Janneke Buur

Janneke Punter-Buur begeleidt kinderen met trauma en hechtingsproblematiek op scholen en aan huis. Daarnaast adviseert en begeleidt ze scholen en leerkrachten van adoptiekinderen en geeft ze presentaties over trauma en hechtingsproblematiek. In dit artikel licht ze een aantal voorbeelden uit van kinderen waarmee ze werkt of gewerkt heeft. Kinderen waarbij het goed is gegaan en kinderen waarbij het helaas minder goed is gegaan. 

Uitgangssituatie 
De situaties van de kinderen zijn in grote lijn vergelijkbaar; ze zijn allemaal geadopteerd rond hun 4de jaar en voordat ze in Nederland kwamen woonden ze in één of meerdere kindertehuizen. De start in Nederland is ook vergelijkbaar geweest.  

De kinderen waarmee ik werk, hebben tot in Nederland een zeer onveilige hechting gehad waardoor er veel werk aan de winkel was en is om deze kinderen alsnog zo veilig mogelijk te laten hechten. Daarnaast hebben de kinderen vroegkinderlijk chronisch trauma opgelopen waardoor er in het dagelijks leven erg veel triggers zijn voor deze kinderen. Soms is het vooraf lastig te bepalen welke triggers dit zijn, omdat van de tijd voordat de kinderen in Nederland waren, de informatie niet altijd compleet is.  

Continu rinkelende alarmbellen en zintuigen die op scherp staan 
Voor de kinderen zoals hierboven kort omschreven is het gevolg vaak dat er gedrags- en leerproblemen ontstaan en door de continu rinkelende alarmbel in verband met triggers die voor deze kinderen in alles aanwezig zijn (bijvoorbeeld een bepaalde blik van een volwassen, een deur die door de wind dichtslaat, het geluid van een auto die dichterbij komt, bepaalde woorden, muziek, geuren, het zien van bepaalde voorwerpen) en opgepakt worden door hun zintuigen. Zintuigen die continu op scherp staan, voor het geval deze kinderen moeten vluchten. Door de aanwezige triggers kunnen deze kinderen een veilige omgeving toch als zeer onveilig ervaren. Op die momenten is er ook geen ruimte om lesstof die in de klas aangeboden wordt op te slaan. Als de alarmbel afgaat, handelt het kind hiernaar. Dit kan bijvoorbeeld zijn door om zich heen te slaan en schoppen, te gaan schelden en schreeuwen, weg te rennen of zich te verstoppen en alle gevoelens uit te schakelen.  

Ook zie ik kinderen die model-leerlingen lijken; rustig en ogenschijnlijk blij maar ze zijn niet geneigd hulp te vragen of aan te geven dat iets lastig is. In al deze situaties is het van groot belang dat er een co-regulator voor een kind aanwezig is. Dit is een ander persoon naast het kind waar het kind een band mee opbouwt en de vertaler wordt voor het kind door de situatie en de bijbehorende gevoelens te kunnen omschrijven, begrip te tonen en gerust te stellen. Bijvoorbeeld: "Je schrok van die klap he? Dat was een deur die dichtsloeg, het kwam door de wind. Wordt maar even rustig, ik blijf bij je, als je weer rustig bent gaan we verder met wat we aan het doen waren". 

En natuurlijk niet: "Waarom zit je nou ineens te schreeuwen? Hou op met dit storende gedrag, als je dit blijft doen ga je naar de gang!" Het gedrag wordt door deze reactie waarschijnlijk versterkt, het kind komt alleen op de gang te zitten, waar het mogelijk ook nog weg gaat lopen. De toon van een stem is een heel belangrijk onderdeel van de traumasensitieve benadering. Een geruststellende toon maakt het kind rustig, een boze toon versterkt het gedrag wat is ontstaan vanuit de trigger. De woorden zelf zijn zelfs ondergeschikt aan de toon van een stem.  

Wordt er niet naar het onderliggende probleem gekeken, maar met name naar het gedrag, worden er aan deze kinderen vaak diagnoses toegekend als ADHD, ODD, autisme, en/of er wordt gedacht dat deze kinderen een laag IQ hebben. 

Samenwerking tussen volwassen rondom het kind 
Als de bovenstaande traumasensitieve benadering gebruikt wordt door meerdere volwassenen uit de omgeving van het kind, zal het kind nieuwe positieve ervaringen opdoen, waardoor er dankzij de neuroplasticiteit van de hersenen nieuwe weggetjes aangelegd kunnen worden. Hierdoor kan het kind steeds verder loskomen van de co-regulatoren en het meer zelf gaan doen. De triggers verzachten en verdwijnen meer naar de achtergrond. Gebeurt het tegenovergestelde zullen de al bestaande triggers versterkt worden en zullen zelfs nieuwe trauma’s bij gaan komen omdat de nadruk continu op het negatieve gedrag ligt. Beide heb ik zien gebeuren bij kinderen waarmee ik werk.  

Bij de kinderen waarbij school openstond voor feedback en informatie over trauma en hechting, is er nooit gesproken over of een kind wel kon blijven. Maar hebben we er samen voor gezorgd dat school een veilige plek is voor dit kind. Er zijn de mooiste dingen gebeurd met als hoogtepunt een spreekbeurt aan de klas van een kind over de tijd voordat ze in Nederland was. De kinderen in de klas en hun juf waren diep onder de indruk. En dat terwijl dit meisje tot kort voor de spreekbeurt de naam van haar land nauwelijks uit kon spreken. Hoorde ze alleen maar de naam van het land, kon ze in haar hoofd nergens meer bij. Inmiddels zit dit meisje op een reguliere middelbare school, maakt vriendinnen en haalt goede cijfers. Het is nog steeds fijn dat ze weet dat er iemand voor haar is waar ze terecht kan met zaken die er nou eenmaal op school en in vriendschappen spelen, maar ze blijft zich goed ontwikkelen, net als de andere kinderen waar de traumasensitieve benadering altijd goed is toegepast. 

Gevolgen van het niet toepassen van traumasensitieve benadering 
Helaas heb ik ook voorbeelden waarbij scholen minder bereid waren te kijken naar het onderliggende probleem, maar vooral keken naar het gedrag. Hier werd geen traumasensitieve benadering toegepast.  Er werden zelfs deadlines gesteld binnen hoeveel tijd een kind “normaal gedrag” moest laten zien. Als dit niet gehaald werd, moest een kind naar een andere school. Eén van de argumenten van deze school was dat hun school veilig was en dat het kind zich daar dan ook naar moest gedragen. Mede hierdoor zijn er nieuwe trauma’s ontstaan en is het kind een thuiszitter geworden. Inmiddels zijn we 2 jaar verder en is er rust bij dit kind. Gedragsproblemen zijn zo goed als verdwenen en er is weer ruimte voor leren. Dit gebeurt nog niet op een school, maar inmiddels heeft dit kind vanuit de rust thuis leren lezen en rekenen. Hij overschreeuwt zijn gevoelens veel minder en durft nieuwe dingen aan te gaan Hij vindt dit nog steeds spannend, maar niet meer “geen optie”. Bijzonder en hoopgevend te zien hoe veerkracht werkt en gestimuleerd kan worden met de juiste aanpak, hoe heftig de vorige ervaringen ook kunnen zijn.  

Wat kan je doen? 
Geef deze kinderen alsjeblieft heel veel vertrouwen, ruimte, tijd en een boel liefde. Accepteer de terugvallen die er af en toe kunnen zijn, maar pak dan altijd (met het nodige geduld) de draad weer op, zodat ze zich kunnen blijven ontwikkelen. Als dit lukt, kunnen er boven verwachting mooie dingen ontstaan. 

Vragen of meer informatie? 
Voor meer informatie of vragen is Janneke te bereiken via janneke@oppasjuf.nl of op 06-12922751 .