Je adoptieverhaal beschrijven in een boek. Voor Eke Mannink was het een innerlijke drang en tegelijkertijd was het niet het eerste onderwerp waar ze aan dacht voor haar debuutroman. “Dit verhaal drong zich op. Nu het af is, kan ik verder met mijn andere boeken”.

Evelien is geboren als Eva. Haar biologische moeder staat haar af en ze wordt geadopteerd. Van haar adoptieouders krijgt ze de naam Evelien. Later gaat ze op zoek naar haar biologische ouders. Het komt bij beiden tot een ontmoeting, bij beiden gaat het mis. Terwijl ze daarop terug kijkt, verandert Evelien haar naam officieel in Eva. Officieel, met een advocaat en verklaringen van mensen uit haar omgeving en hulpverleners. Het verhaal is autobiografisch, maar ik heb personen en tijd verdicht, vertelt Eke. In de partners van Eva zie je de verschillende aspecten van een geadopteerde. Zo heeft ze op een bepaald moment in haar leven twee mannen. Ze is zo erg op zoek naar contact, dat één partner niet voldoende is. Aan de andere kant: op die manier bindt ze zich niet echt aan een van de twee. Dat is de bindingsangst die een geadopteerde kan hebben.

Ik krijg veel reacties op mijn boek, laatst kreeg ik zelfs een handgeschreven brief van een afstandsmoeder. Door mijn boek begreep ze haar dochter die ze had afgestaan. Na jaren van allerlei hand- en hulpboeken, had ze eindelijk antwoorden op haar vragen. Niet gezien worden door je ouders is een thema dat ook bij niet-geadopteerden kan spelen. Hun positieve reacties hebben me overrompeld. Jezelf herkennen in een ander geeft mensen voldoening, denk ik. Het voelt heel medemenselijk.

In het boek spoort Eva haar biologische moeder op via Fiom, Utrecht. Dit kost veel tijd. Dat was ook zo toen Eke zelf op zoek ging. Mijn natuurlijke moeder liet lang op zich wachten. Die ambtelijke route paste bij wie ik destijds was, maar ik vond het wel lang duren. Ik heb haar ongeveer een jaar gekend. Daarna kon ze het niet meer aan, zoals ze zelf zei. Hier lopen roman en werkelijkheid dus behoorlijk uiteen. Ik zou mijn biologische moeder niet nog een keer willen zien. Twee keer gedumpt worden is meer dan genoeg. Het is te pijnlijk. Haar vader spoort Eke later zelf op. Met hem heeft ze wel nog contact. Net als in het boek blijft hij hangen in verwijten: waarom heb ik hem niet eerder gezocht? Daardoor blijft het contact maar op een bepaald niveau.

Het vinden van haar biologische ouders gaf haar rust. Het heeft me niet wezenlijk veranderd, maar ik heb antwoorden op mijn vragen. Ik heb nu namen en gezichten bij mijn natuurlijke ouders. Er is een gedeeltelijke bodem onder mijn bestaan gekomen, een einde aan het piekeren over hen. Het aannemen van de naam die mijn natuurlijke moeder mij heeft gegeven, speelt ook mee. Het helpt allemaal bij het vinden van die rust. Maar klaar is het nooit.

Eke: Het aannemen van de naam die mijn natuurlijke moeder mij heeft gegeven, speelt ook mee in het vinden van rust.

In het boek schrijf ik over mijn adoptiemoeder en de afstandelijke relatie met haar. Ik heb haar tijdens het schrijven het een en ander verteld, maar ze is altijd wat afzijdig als het gaat over mijn werk. Toen het boek uitkwam, heb ik het haar meteen gegeven. Ze heeft ze het direct gelezen. Ze wilde er graag met me over praten bij een kopje thee en dat hebben we gedaan. Het stuk over de naamswijziging klopte volgens haar niet helemaal. Verder ziet ze het echt als een roman. Daar laat ik het dan bij. De relatie tussen ons is de laatste maanden verbeterd. Ik denk dat dat komt door het overlijden van mijn vader. Mijn ouders waren vooral op elkaar gericht en dat heeft ook iets moois. Nu hij er niet meer is, heeft mijn moeder meer oog  voor de rest van de wereld. Dat verandert onze relatie.

Adoptie speelde altijd een rol in mijn leven. Ik denk dat je je in verschillende levensfases telkens anders gaat verhouden tot je adoptie. Het spreekt steeds andere aspecten aan. Natuurlijk op het moment dat ik voor het eerst zelf moeder werd, maar ook toen ik bijvoorbeeld het huis uit ging. Of, als ik dat nog zou mogen meemaken, wanneer ik oma word. Mijn adoptie was binnen het gezin een taboe. Als iets zo’n enorm taboe is geweest, kan het lang duren voordat je dat zelf inziet. Je bent er zelf teveel onderdeel van. Maar uiteindelijk werkte het bevrijdend om erover te praten met anderen en er over te schrijven.

Dat geen adoptieverhaal hetzelfde is, laat de broer van Eva zien. Sem is ook geadopteerd, maar wil niks van zijn biologische ouders weten. Op zijn 18e gaat hij uit huis, om nooit meer terug te keren. Ik heb mijn adoptiebroer daarna nog drie keer opgezocht op allerlei plekken, hij is zeer reislustig. Maar we hebben geen contact meer. Ik denk dat hij nu in de buurt van zijn natuurlijke familie woont. Sinds haar 27e heeft Eke wel goed contact met haar natuurlijke halfbroer. We hebben geen gedeeld verleden, maar wel veel overeenkomsten. Journalistiek, passie voor kunst. Hierdoor gaat het contact dieper.

Het motto van je boek is een quote van een van je favoriete schrijvers William Faulkner: ‘The past is never dead. It’s not even past’. Ik vind het een mooie wijsheid. Je bent ingebed in je verleden, het stroomt door. Het heeft je gemaakt tot wie je bent. Ondanks dat het contact met mijn natuurlijke moeder misliep, heb ik de naam die zij mij gegeven heeft, terug aangenomen. Mensen in mijn omgeving zeiden ‘zou je dat nou wel doen?’ Maar mijn naam is onderdeel van wie ik ben.

Je roman ligt nu bij de boekhandel. Waar hoop je op? “Mede door de reacties die ik tot nu toe heb gekregen, wil ik me graag verder ontwikkelen in het geven van lezingen hierover. Ik zit bij het kunstcollectief Vlinderwerk. Wij proberen de wereld poëtischer te maken en ik zou wel door willen met mijn boek vanuit de literatuur”. Zou je ook in gesprek gaan met andere geadopteerden over je roman? “Ja, zeker. Het zinvolle van het leven zit toch in het contact met anderen”.

Meer ervaringsverhalen

Wil jij jouw verhaal (anoniem) met anderen delen?

Stuur jouw verhaal in