Op 18 april 2019 heeft de Minister voor Rechtsbescherming een onafhankelijke commissie ingesteld om:
onderzoek te doen naar mogelijke misstanden met betrekking tot interlandelijke adopties in het verleden. De opdracht van de minister was vooral gericht op de periode 1967-1998 en op de landen Bangladesh,
Brazilië, Colombia, Indonesië en Sri Lanka.
Aanleiding onderzoek
In augustus 2017 krijgt het ministerie van Justitie en Veiligheid een informatieverzoek op basis van de Wet openbaarheid bestuur (Wob-verzoek) van een geadopteerde die meer te weten wil komen over zijn illegale adoptie uit Brazilië. Bij de beantwoording van de vraag treft het ministerie archiefstukken aan die aanwijzingen bevatten dat één of meerdere aan de Nederlandse overheid verbonden personen betrokken waren bij illegale adopties uit Brazilië in de jaren zeventig en tachtig.
De vraag van deze geadopteerde staat niet op zichzelf. Zo ontvangt het ministerie van Justitie en Veiligheid in de periode 2017-2018 veertien Wob-verzoeken die betrekking hebben op adoptiemisstanden. Ook verschijnen er in de media regelmatig berichten over misstanden die in het verleden hebben plaatsgevonden.
Veel geadopteerden die op zoek gaan naar hun afkomst ontdekken dat afstammingsgegevens in hun dossier ontbreken, onjuist zijn of vervalst waardoor de geboorteouders niet traceerbaar zijn. In sommige gevallen blijkt de geboortemoeder niet vrijwillig afstand te hebben gedaan. Daarnaast hebben geadopteerden veel vragen over de betrokkenheid van bemiddelaars en de overheid bij adoptiemisstanden. Enkele geadopteerden stellen de Nederlandse staat aansprakelijk voor hun onrechtmatig verlopen adoptie.
Het gegeven dat de Nederlandse overheid mogelijk bekend was met en betrokken was bij de misstanden is voor de minister voor Rechtsbescherming reden om op 18 april 2019 een onafhankelijke commissie in te stellen. De commissie moet onderzoek doen naar mogelijke misstanden die in het verleden bij interlandelijke adopties hebben plaatsgevonden, en hierbij nagaan wat de rol van de Nederlandse overheid was.
De onderzoeksopdracht richt zich naast Brazilië ook op vier andere landen: Bangladesh, Colombia, Indonesië en Sri Lanka. Ook over deze landen ontving het ministerie van Justitie en Veiligheid signalen van geadopteerden over mogelijke adoptiemisstanden. Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek.