Ongeveer de helft van de interlandelijk geadopteerden gaat op zoek naar zijn of haar biologische ouder(s). Het zoekproces is voor de geadopteerden ingewikkeld door het gebrek aan informatie in het land van herkomst, de culturele verschillen en de reisafstand. Een hereniging met de biologische ouder verloopt bijna altijd positief.
Samenvatting
Tot ongeveer twee jaar na de ontmoeting is er vaak nog contact tussen de geadopteerde en de biologische ouder of familieleden. Na twee jaar is het contact minder frequent en wordt het vaker als teleurstellend ervaren. Fiom begeleidt bij het zoek- en ontmoetingsproces, maar heeft geen zicht op hoe de relatie zich ontwikkelt na de ontmoeting. Fiom heeft ook geen zicht op de eventuele behoefte aan begeleiding bij de ontwikkeling van de relatie. Daarnaast is onbekend hoe de geadopteerden de hulp van Fiom hebben ervaren en waar verbetering mogelijk is.
Doelstelling
Fiom heeft dit onderzoek geïnitieerd om haar dienstverlening te optimaliseren. Het beoogt inzicht te verschaffen in ervaringen bij de ontwikkeling en bestendiging van een relatie tussen de interlandelijk geadopteerde en de biologische familie. Daarnaast richt het zich op hoe de hulpverlening van Fiom ervaren is.
Methode
De deelnemers in dit kwalitatieve onderzoek waren mannen en vrouwen, interlandelijk geadopteerden, die door Fiom twee tot tien jaar geleden zijn begeleid in hun zoekproces naar en eventuele ontmoeting van hun biologische ouder (N=13). Er zijn semi gestructureerde telefonische interviews afgenomen en opgenomen, waarbij de audio-opnamen zijn verwerkt tot transcripten. Relevante fragmenten van de transcripten zijn vervolgens inductief geanalyseerd om zo tot antwoordcategorieën en thema’s te komen.
Resultaten
De hereniging met de biologische familie verloopt goed maar levert daarna vaak nieuwe problemen en dilemma’s op voor de geadopteerde. De deelnemers hadden Fiom ingeschakeld voor hulp en begeleiding bij het zoekproces. Hun ervaringen hierbij waren zowel positief als negatief. De aandacht en begeleidingsgesprekken met de Fiom-medewerker weden als positief ervaren. Een negatieve factor was de lange periode tussen de contactmomenten.
Conclusie
De ontmoeting met de biologische ouder maakt voor een interlandelijk geadopteerde doel en verwachtingen waar. Na de ontmoeting is de ontwikkeling en verduurzaming van de relatie afhankelijk van vele factoren. Er dienen zich ook nieuwe problemen en dilemma’s aan. Professionele begeleiding van Fiom is hierbij gewenst waarbij aanbevelingen worden gedaan op het gebied van communicatie tijdens het zoekproces, de begeleiding, dossiervorming, monitoring van ervaringen alsmede vergroting van de bekendheid van Fiom.