Alejandra Slutzky komt uit Argentinië en is enorm betrokken bij de zoektocht naar de verdwenen kinderen. In dit interview geeft ze aan waarom en spoort ze je aan om aan de bel te trekken als je een vermoeden hebt dat er iets niet klopt.
Kan je iets over je achtergrond vertellen?
In 1978 ben ik als politiek vluchteling naar Nederland gekomen. Ik was toen pas 14 jaar. Met behulp van het Rode Kruis ben ik de grens van Argentinië naar Brazilië overgegaan. In Rio de Janeiro heb ik toen politiek asiel aangevraagd.
Ik moest wel vluchten. Ik had geen familie meer. Mijn vader is opgepakt door militairen in burger en hebben we nooit meer gezien. Ooms en tantes zijn verdwenen en/of vermoord door de dictatuur. Of opgepakt en daardoor het land uitgegaan en nooit meer teruggegaan naar Argentinië.
Inmiddels heb ik in Nederland een bestaan opgebouwd en kinderen gekregen.
Waarom ben je zo betrokken bij deze zoektocht?
Ik heb veel vrienden uit Argentinië die op zoek zijn naar hun broertjes en zusjes. Broertjes en zusjes die geboren zijn in gevangenschap. Deze kinderen zijn door de militairen van de junta, tussen 1976 en 1982, toegeëigend. En ter adoptie aangeboden of zelfs cadeau gedaan aan vrienden van de militairen.
Zowel deze broers en zussen (hijos) als de grootmoeders (abuelas) hebben hun hele leven heel hard gezocht naar deze kinderen. Ik wil er alles aan doen om te helpen om deze kinderen te vinden.
Waarom is het belangrijk dat we deze kinderen vinden?
Ik vind dat de abuelas het verdienen om hun kleinkind te vinden én dat deze kinderen het recht hebben om te weten wie ze zijn, waar ze vandaan komen, op wie ze lijken. Familie heeft recht op elkaar en de waarheid.
Wat is de grootste uitdaging bij deze zoektocht?
Het is moeilijk om deze kinderen te vinden. Ze zijn inmiddels volwassen en hebben zelf gezinnen en een leven opgebouwd. In veel gevallen is het zo dat iemand die op deze manier een kind (met medeweten) heeft geadopteerd of toegeëigend dit niet heeft verteld aan hun kinderen en/of omgeving. Daarnaast zijn er ook ouders die niet weten dat ze een ‘geroofd’ kind hebben geadopteerd.
Waarom rust er zo’n taboe op deze zoektocht?
Er rust een enorm taboe op deze zoektocht omdat niet alleen de militairen betrokken waren maar ook de kerken, weeshuizen en kindertehuizen. Die zogenaamd het beste met de kinderen voorhadden. Ze gaven de kinderen ter adoptie aan mensen die van niets wisten. Of verkochten de kinderen. De betrokkenheid van de kerken en de weeshuizen ligt enorm gevoelig.
Waar denk je dat we moeten zoeken?
Bij mensen die twijfels hebben over hun eigen afkomst. De meest onopvallende middenklasse. Families, gezinnen in Nederland en andere landen. We moeten breed zoeken.
Het kan natuurlijk ook zo zijn dat iemand de waarheid niet wil weten?
Iedereen heeft het recht om het niet te willen weten. Of zelf te bepalen wanneer het tijd is om het hele verhaal te horen. Alleen die persoon kan dat bepalen. Er moet dan ook heel voorzichtig en zorgvuldig met de informatie worden omgegaan. Wij kunnen alleen hopen dat het niet te lang duurt, anders zijn de grootmoeders er niet meer om hen te omhelzen.
Wat kunnen mensen doen om te helpen?
Mensen kunnen via Fiom, Abuelas de Plaza de Mayo of het consulaat van Argentinië een tip achterlaten als ze vermoeden dat iemand niet het biologische kind van zijn/haar ouders is. Of als er nooit over de afkomst of identiteit wordt gesproken. Als je twijfels hebt over jezelf of een ander persoon, geef het alsjeblieft aan, bijvoorbeeld via dit formulier. Het zal de waarheid ten goede komen.