Als dochter van twee moeders wist Robin (19) al van jongs af aan dat ze van een donor was. 'Ik vond dat eigenlijk heel normaal en heb gelukkig nooit een vader gemist'. Zo rond haar 18e gaat ze wel steeds meer nadenken over de donor en schrijft ze zich in bij de Fiom KID-DNA Databank. Er ontstaat een match. 'Dit had ik veel eerder moeten doen. Het heeft mij zoveel moois gebracht'.
Een vrolijk, wat verlegen kind. Zo omschrijft Robin zichzelf toen ze klein was. Ik speelde met vriendinnetjes, ging graag sporten. En ik snapte het wel als mensen vroegen hoe het met mijn ouders zat. Als je jong bent, heb je net geleerd waar baby’s vandaan komen. Ik vond het altijd wel leuk om uit te leggen hoe dat bij mij was gegaan, ik werd er niet mee gepest ofzo. Geen vader hebben voelt voor mij niet als een gemis. Ik heb immers twee ouders. Kinderen met een vader en een moeder missen toch ook geen derde persoon?
Door de jaren heen is Robin zelden bezig met haar donorvader. Ik lijk zowel qua innerlijk als uiterlijk op mijn biologische moeder, dus vroeg me nooit af waar bepaalde trekjes vandaan kwamen. We spraken er thuis niet heel vaak over, maar ik kon wel altijd met mijn vragen terecht bij mijn ouders. Vanaf haar twaalfde kan ze informatie opvragen over de donor, maar daar heeft ze op dat moment geen behoefte aan. Een vriendin van mij is net als ik van een donor. Al op jonge leeftijd had ze goed contact met hem. Dat werd minder toen ze ging puberen en haar verwachtingen verschilden met die van haar donorvader. Het kan gedoe opleveren. De moeders van Robin hadden destijds bewust voor een bekende donor gekozen. Wat ze niet weten is dat deze donor in 2004 – als door de nieuwe Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting anoniem doneren niet meer mogelijk is in Nederland – zijn status heeft veranderd naar anoniem.
Later gaat Robin wel steeds meer nadenken over haar donorvader. Ik kan niet één moment aanwijzen of een aanleiding benoemen waardoor dit kwam, maar ik werd zo rond mijn 18e wel benieuwd naar wie hij was. Aan de andere kant: ik was er niet van overtuigd dat ik hem al direct wilde ontmoeten. Dat was voor mij een grote stap. Via de website van het ziekenhuis en de Rijksoverheid komt ze bij de Fiom KID-DNA Databank terecht. Daar las ik veel informatie over de mogelijkheden. Dat was fijn. Er stond dat een match tussen donorkind en donor wel een tijdje kon duren. Dus ik schreef me in met de gedachte dat als ik hem volgend jaar wel heel graag zou willen ontmoeten, ik niet zo lang hoefde te wachten. Dan stond ik in ieder geval al in de databank. Ik weet nog dat ik die spulletjes thuis had en een vriendin ze zag liggen. Zij vroeg ernaar, maar voor mij was het niet iets groots. Ik had het verder aan niemand verteld, zelfs niet aan mijn ouders. Zo veel was ik er namelijk niet mee bezig. Als er over een tijd misschien een match was, zou ik het ze wel vertellen.
Robin: We hebben dezelfde studie gedaan, dezelfde voorkeur voor boeken en films. Hij heeft zelfs een lijstje gemaakt met zijn favoriete muziek.
Dat moment komt echter sneller dan verwacht. Enkele maanden na haar inschrijving krijgt Robin een telefoontje van Fiom. Ik was net aan het wandelen met de hond en moest eerst even nadenken over wie ik aan de andere kant van de lijn had. En toen die boodschap: er was een match. Dat was wel even slikken. Ik had niet verwacht dat het zo snel zou lukken, maar eigenlijk vond ik het hartstikke leuk nieuws! Leuker dan ik had verwacht. Ik ging even op een bankje zitten om met de hulpverlener van Fiom te praten. Hij vroeg als eerste of ik wel contact wilde. Ja, daar stond ik wel voor open. Er wordt een nieuwe afspraak met de hulpverlener gemaakt waarin Robin wat meer informatie over haar donorvader krijgt. Ik was buiten gaan zitten, want ik had het mijn ouders nog niet verteld. En ik had een briefje meegenomen, om alles op te schrijven. Want ik ging zeker dingen vergeten. Ze hoort dat haar donorvader inmiddels in Australië woont, gescheiden is en een wettige zoon heeft. Hij wilde het eerst aan zijn zoon vertellen en vragen of hij het oké vond als wij contact zouden hebben. Dat begreep ik wel en vond ik erg netjes van hem.
Na het gesprek met de hulpverlener van Fiom vertelt Robin het aan haar ouders. Ik heb het ze apart verteld. Dat vond ik minder eng, geloof ik. Ze reageerden allebei hetzelfde: heel blij voor mij. Natuurlijk vonden ze het spannend, maar het zat eraan te komen dat ik ooit naar hem op zoek zou gaan. In de gesprekken die volgen met de hulpverlener van Fiom heeft Robin het vooral over wat zij graag wil. Hoe wil ze het contact met haar donorvader opbouwen? We hebben toen samen uitgedacht dat ik het wel prettig vond om eerst te mailen. De zoon van Robins donorvader vindt het goed als de twee contact hebben en ze spreken af dat zij de eerste mail stuurt. Maar ja, hoe schrijf je zoiets? Wat zet je in de onderwerpregel? Ik heb er lang over nagedacht. Uiteindelijk heb ik van alles over mezelf geschreven en aangegeven op welke manier ik contact zou willen hebben. Tegelijkertijd schreef ik dat als hij het anders zag, dat ook prima was. Mijn ouders hebben de brief gelezen en me geholpen. We hebben er in die tijd veel over gepraat. Na drie dagen is de mail klaar en drukt Robin op verzenden.
Dan is het wachten op een reactie. Alle scenario’s spookten door mijn hoofd. Ik heb er over gepiekerd, maar het was tegelijkertijd leuk. Drie dagen later krijgt ze een mail terug. Ze facetimed met haar moeder en samen lezen ze het bericht. Dat was erg bijzonder. In het begin kon ik het niet bevatten. Ik moest het echt even verwerken. Haar donorvader gaat uitgebreid in op de zaken die Robin heeft geschreven en vertelt over zichzelf. Hij schreef dat hij zich probeerde voor te stellen hoe het voor mij was om de brief te schrijven. Hij was blij voor me, maar ook voor zichzelf. Ze wisselen foto’s uit en meer mails volgen. Ze hebben veel raakvlakken en ontdekken allerlei toevalligheden. Dezelfde studie, dezelfde voorkeur voor bepaalde boeken en films. Hij heeft zelfs een lijstje gemaakt met zijn favoriete muziek. Ik ben hem erg dankbaar dat hij zoveel moeite doet.
De donorvader van Robin vraagt of ze het niet erg vindt dat hij een anonieme donor is geworden in 2004. Hij legde uit dat hij erg jong was toen hij begon met doneren en later pas nadacht over de gevolgen. Het idee dat er ineens tien kinderen bij hem op de stoep konden staan, benauwde hem. Daarom heeft hij dit in 2004 veranderd. Later is hij er verder over gaan nadenken en was hij van mening dat een kind het recht heeft om te weten waar het vandaan komt. Daarom heeft hij zich ingeschreven bij de Fiom KID-DNA Databank. Robin begrijpt de gedachtegang van haar donorvader wel en is blij dat ze hem heeft gevonden. Het is natuurlijk heel persoonlijk. De een is al van jongs af aan bezig met uit te zoeken wie de donorvader is. Mij maakte het vroeger niet zo veel uit, maar ik vind het nu fijn dat ik ook die kant ken. Het is echt een toevoeging.
Het contact is langzaam verder opgebouwd. Na de mails volgen telefoontjes. Dat was weer spannend. Dan hoor je ineens zijn stem. Vervolgens gaan ze videobellen. Het was precies zoals ik verwacht had. Ik had al beeld en geluid. Nu was het vooral leuk om zijn huis, de kat en de omgeving te zien. Robin fietst een keertje langs zijn vroegere huis in Nederland en ontmoet zijn ouders. Ondertussen wordt er regelmatig geappt. In mijn omgeving weet iedereen ervan en ze reageren erg positief. Ik begrijp dat het voor andere donorkinderen en donoren erg spannend kan zijn om je in te schrijven in de Fiom KID-DNA Databank. Dat is het ook, maar je haalt er zoveel goeds uit. Het is een mooi proces, het kan je leven werkelijk verrijken. Afgelopen zomer waren er plannen om elkaar in Nederland in levenden lijve te ontmoeten, maar corona gooide roet in het eten. 2021 brengt misschien nieuwe mogelijkheden. En wellicht nieuwe ontmoetingen. Ik zou het best leuk vinden als er een match is met een halfbroer of -zus. Misschien ga ik me ooit nog inschrijven bij een internationale DNA-databank.
Vanwege privacy is de naam in dit verhaal verzonnen