Jaleesa werd ruim 20 jaar geleden geboren uit een anonieme zaaddonor. Jaren later vond ze haar donorvader en 11 halfbroers en -zussen. En dit kunnen er nog veel meer worden.

Moeder Mieke:

Mijn man en ik wilden dolgraag een kind, maar omdat hij onvruchtbaar was, kon dat niet via de natuurlijke weg. We hebben over adoptie nagedacht, maar die procedure zou jaren duren. Toen we van de gynaecoloog hoorden over KI (kunstmatige inseminatie), besloten we daarvoor te gaan. Dan kon ik het kind zelf dragen en krijgen. De zaaddonor was anoniem. Wel mochten we een donor selecteren op basis van uiterlijke kenmerken. We kozen voor een Indische man met donkerbruin haar zodat het kind zoveel mogelijk op mijn man zou lijken. Uiteindelijk is mijn man ervandoor gegaan met mijn beste vriendin, toen Jaleesa elf maanden oud was. Ik stond er vanaf dat moment alleen voor.

Jaleesa:

Mijn moeder heeft er nooit een geheim van gemaakt dat ik een donorkind ben. Je bent een diepvrieskind grapt ze weleens. Ik heb er eigenlijk ook nooit veel problemen mee gehad. Maar ik was wel nieuwsgierig naar mijn afkomst. Toen ik een jaar of veertien was, begon het gevoel dat ik iets miste, dat ik niet helemaal compleet was, sterker te worden.

Mieke:

Ik vond dat heel begrijpelijk. Maar zoeken naar haar vader leek een onbegonnen zaak. Toen zag ik op tv dat Fiom een DNA-databank had geopend voor donorkinderen, waarin hun gegevens vergeleken konden worden met het DNA van donoren die zich ook hadden ingeschreven. Ik heb meteen tegen Jaleesa gezegd: dit is je kans

Mieke: Als je achteraf hoort hoe het KI-centrum te werk is gegaan, dan schrik je je kapot.

Jaleesa:

Ik heb toen nog wel een paar dagen gewacht. Mijn wettelijke vader was al een teleurstelling voor me, en ik twijfelde of ik me hier aan moest wagen, dit kon opnieuw een domper worden. Maar de nieuwsgierigheid naar mijn afkomst heeft toch de doorslag gegeven. Ik had eigenlijk ook niet veel hoop op een match. Ik dacht: dat is zoeken naar een speld in een hooiberg. Geen moment is bij me opgekomen dat ik naast mijn donorvader ook halfbroers en zussen zou kunnen vinden. Maar dat gebeurde: niet alleen mijn donor is gevonden, ook heb ik inmiddels al 11 halfbroers en -zussen gevonden. Met mijn halfbroers en -zussen voelde ik meteen een band. We zien elkaar helaas niet vaak, slechts 1 à 2 keer per jaar, omdat we allemaal verspreid over het land wonen. Maar als we elkaar zien, is het altijd meteen weer een kippenhok. Het is grappig om bepaalde trekjes terug te zien bij de anderen. Zo hebben we dezelfde humor. Ook flappen we allemaal snel dingen eruit en praten we allemaal met onze handen. De jongens hebben qua uiterlijk veel gemeen. Ik heb mijn vader nu twee keer ontmoet. Het contact met hem is helaas niet helemaal geworden, wat ik ervan gehoopt had. Tijdens de eerste ontmoeting heeft hij me zijn stamboom laten zien, dat vond ik geweldig, om meer te weten te komen van de familiehistorie. Maar ik vond ook dat hij slecht luisterde en afstandelijk was. Daarnaast vertelt hij aan mij en mijn halfbroers en -zussen verschillende verhalen. Daar ben ik een beetje klaar mee, vertel gewoon de waarheid. Maar ja, hij is wie hij is. Ik accepteer dat. We hebben nu nog af en toe contact via de mail.

Mieke:

Als je achteraf hoort hoe het KI-centrum te werk is gegaan, dan schrik je je kapot. De donor heeft heel erg veel gedoneerd. De arts is compleet buiten zijn boekje gegaan. De regel was dat een donor maximaal 8 keer doneerde. Maar er lopen misschien wel wel 200 halfbroers en -zussen van Jaleesa rond. Ook hebben ze gelogen over de afkomst van de donor: de donorvader blijkt half Surinaams te zijn, dus helemaal niet Indisch, zoals aan ons verteld. Er loopt nu een zaak tegen de behandelend arts van het KI-centrum. Een goede zaak, want het is belangrijk dat dit soort wanpraktijken aan het licht komen.

Jaleesa:

Ik ben, ondanks alles, wel heel blij dat ik mijn donorvader ben gaan zoeken. Het ontbrekende puzzelstukje is gelegd. Wat ik miste kan ik nu invullen. Ik kan vragen stellen aan hem, dingen delen met m’n broers en zussen. Ik weet waar ik vandaan kom, wat mijn identiteit is. Als ik een kind krijg, kan ik nu ook zeggen waar zijn of haar overgrootvader vandaan komt. Het verhaal is compleet.

Meer ervaringsverhalen

Wil jij jouw verhaal (anoniem) met anderen delen?

Stuur jouw verhaal in