Dorien (23) heeft altijd geweten dat ze van een anonieme donor was. Er is een periode geweest waarin ze boos was op haar moeder voor het maken van die keuze. Inmiddels is die boosheid gezakt en heeft plaatsgemaakt voor nieuwsgierigheid. Via de Fiom KID-DNA Databank heeft ze vorig jaar twee halfzussen gevonden. Het kwam voor mij op het juiste moment, maar dat is heel persoonlijk. Als je nieuwsgierig bent, moet je je echt inschrijven.
Als kinderen vroegen waarom ik geen vader had zei ik: ‘dat is gewoon zo’. Ik ben niet anders gewend en mijn moeder is er altijd heel open en eerlijk over geweest. Samen met haar tweelingzus groeit Dorien op in het oosten van het land. Ze sport graag, speelt met vriendinnetjes, het leren gaat haar prima af en opa en oma zijn altijd dichtbij. Kortom: een fijne kindertijd. Tot haar tienerjaren. Ik kwam in de puberteit en begon toch wel last te krijgen van de keuze die mijn moeder had gemaakt. Zij had hiermee bepaald dat ik nooit zou weten waar ik vandaan kom en daar moest ik nu mee leren leven. Ze praat er geregeld met over met haar moeder.
De boosheid is inmiddels gezakt en Dorien begrijpt de keuze die destijds is gemaakt. Mijn moeder wilde heel graag kinderen, maar heeft nooit iemand ontmoet waarmee ze dat samen wilde. Na een lang medisch traject heeft ze voor IVF met een anonieme donor gekozen. Ze heeft er over nagedacht. In het begin heeft ze nog geprobeerd om kinderen te krijgen van een bekende donor, maar dat was niet gemakkelijk in die tijd. Het ziekenhuis wilde dat geloof ik niet, omdat ze alleenstaand was. Of er waren geen donoren beschikbaar. Ze heeft er alles aan gedaan dus ik kan er nu wel begrip voor opbrengen.
Haar tweelingzus is er in die tijd helemaal niet mee bezig. Het leeft bij haar totaal niet, vertelt Dorien. Dat vond ik soms wel lastig. Ik voelde me dan niet begrepen en kon er niet met haar over praten. Dan overlijdt haar opa. Ik was een jaar of 13, 14 en hij was een belangrijk persoon in mijn leven geweest. Hij had een soort vaderrol. Vanaf die tijd ben ik er meer over gaan nadenken. Wie is mijn echte biologische vader? Hoe kom ik daar achter? En is hij eigenlijk wel te vinden?”
Dorien begint bij de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting. Zij kunnen informatie opvragen in de kliniek. Zo komt ze enkele gegevens van hem te weten, zoals kleur ogen, kleur haar, zijn lengte en dat hij van sport houdt. Wat ik wel heel speciaal vond was dat hij groene ogen heeft. Dat heb ik ook, als enige in de familie. Ze laat het nieuws bezinken. Het is even genoeg. Ik dacht dat er niet meer mogelijk was. Jaren gaan voorbij, en in de tussentijd zoekt ze wel contact met andere donorkinderen via Facebook. Ik kon er met mijn tweelingzus niet over praten, maar met hun wel. Ik wilde anderen ontmoeten met hetzelfde verhaal. Sommige donorkinderen waren dag en nacht bezig met het zoeken naar biologische familie. Dat triggerde mij soms wel, maar ik was er toen nog niet helemaal klaar voor.
Dorien: Ik dacht natuurlijk dat er een match was met de donor, maar het bleek met twee halfzusjes
Totdat ze in 2019 leest over de Fiom KID-DNA Databank. Haar tweelingzus was inmiddels toch wel nieuwsgierig geraakt en samen stuurden ze hun DNA op per post. Op die manier kwamen ze erachter dat ze daadwerkelijk volle zussen zijn. Mijn moeder ging er indertijd vanuit dat mijn zus en ik van dezelfde donor zouden zijn, maar je hoorde wel eens over misstanden in klinieken waarbij er toch verschillende donoren werden gebruikt. Wij lijken niet zo op elkaar, dus we hebben nog wel eens getwijfeld of we wel van dezelfde donor waren. Ik heb me ingeschreven zodat ik later geen spijt zou krijgen. Nu had ik in ieder geval alles geprobeerd om mijn donor te vinden.
Een paar maanden gaan voorbij en Dorien legt het onderwerp naast zich neer. Totdat er een telefoontje komt van Fiom. Ik dacht natuurlijk dat er een match was met de donor, maar het bleek met twee halfzusjes*. Dat was zo’n raar moment. Ik vond het in eerste instantie zo’n gek idee: je bent verwant, omdat je dezelfde donor hebt, maar je kent elkaar niet. De vier willen elkaar graag ontmoeten. Een hulpverlener van Fiom heeft eerst met ons apart gebeld. Dat was fijn. Dan kun je het hebben over wat je zelf wilt en hoe je de ontmoeting voor je ziet. De meiden schrijven vooraf een stukje over zichzelf en sturen een foto mee. Zo krijg je alvast een eerste indruk. Dat is wel prettig, want het is al spannend genoeg. Op de foto’s ziet Dorien enkele gelijkenissen, maar het zijn de teksten die haar raken. We houden alle vier van dieren, een halfzus zit net als ik op paardrijden.
Een paar weken later gaat ze samen met haar zus en moeder naar de afspraak bij Fiom in Den Bosch. Ze is zenuwachtig en nieuwsgierig tegelijk. In het begin is de hulpverlener van Fiom erbij. Dat is handig, want het is allemaal zo onwennig. In het begin was het een beetje gek, maar daarna werd het vrij snel gezellig. Het klikte gelijk. We vergeleken babyfoto’s en omdat we ongeveer van dezelfde leeftijd zijn verliep het gesprek eigenlijk wel goed. We hebben ook eventjes met z’n vieren gekletst, zonder de anderen erbij. Na afloop werden contactgegevens uitgewisseld en een foto van de vier gemaakt. Dit is nu een jaar geleden en ze hebben nog steeds contact. Het heeft eerst wel even moeten landen, maar we zijn inmiddels al een keertje uit eten geweest en we appen regelmatig. Naderhand krijgt Dorien nog een telefoontje van de hulpverlener van Fiom. Hij vroeg hoe het nu ging. Fijn dat je dan nog even iets hoort.
De donor is ondertussen nog niet gevonden. Daar hoop ik natuurlijk wel op. Dat er een belletje komt en dat er een match met hem is. Die hoop is door de tijd wel wat minder geworden. Als ik hem nooit vind, is dat ook oké. Inschrijven bij een internationale DNA-databank is iets dat soms door haar hoofd gaat. Mijn halfzussen hebben die wens niet zo. Om zo’n stap in je eentje te zetten, vind ik lastig. En ik vertrouw een DNA-databank in het buitenland minder dan de Fiom KID-DNA Databank die in Nederland zit. Wellicht in de toekomst, ik sluit het nog niet helemaal uit.
Voor Dorien kwam de Fiom KID-DNA Databank precies op het juiste moment. Ik was 22. Eerder was ik er niet klaar voor. Het is een goeie leeftijd voor zoiets groots, maar dat is heel persoonlijk. Als je nieuwsgierig bent naar waar je vandaan komt, moet je je echt inschrijven. Vanaf 2004 is het niet meer mogelijk om anoniem te doneren. Dat vind ik een mooie ontwikkeling. Je hebt het recht om te weten waar je vandaan komt. Om die ander te ontmoeten en er mee te praten. Jammer dat die wet niet eerder is aangepast.
*De Fiom KID-DNA Databank is primair gericht op de match tussen donor en donorkind. In sommige gevallen komt de verwantschap tussen donorkinderen onderling ook naar boven.