Ik was 3 toen mijn ouders gingen scheiden. Ik bleef bij mijn moeder wonen en ik zou om het weekend bij mijn vader verblijven. Hij kwam vaker niet dan wel opdagen. Ik miste mijn vader, ik miste een man in mijn leven. Ik voelde mij niet belangrijk omdat hij steeds minder interesse in mij toonde en mij uiteindelijk niet meer kwam halen. Mijn opa en oma en ooms en tantes van mijn vaders kant ook niet. Dat begreep ik niet.
Mijn moeder hertrouwde. Toen ik iets ouder werd, een jaar of 7 denk ik, begreep ik dat mijn vader een ziekte had, een erfelijke ziekte. Een ziekte waar je maximaal 35 tot 40 jaar mee kunt worden; Cystic fibrosis. Ik hoorde m'n moeder er vaker over praten tegen vriendinnen. Ik kan me herinneren dat ik eens aan mijn moeder vroeg, kunnen wij dan ook ziek worden? Ze wimpelde mijn vraag een beetje weg.
In die tijd liep ik vaker vanuit school naar mijn vaders huis, hij woonde gelukkig in de buurt. Vaak was hij niet thuis, maar ik bleef proberen. Ik zag hem toen af en toe weer, hij had slangetjes in zijn neus en de hele dag een zuurstoffles bij zich. Ik hield verschrikkelijk veel van mijn vader en ik was gelukkig als ik maar 5 minuten bij hem kon zijn. Ik vergaf hem dat hij zo weinig moeite had gedaan om me te zien, hij kon immers amper voor zichzelf zorgen.
Hij had flinke hoestbuien en kreeg weinig lucht. Op een dag vertelde hij dat hij binnenkort een operatie moest ondergaan, hij had een nieuw hart en nieuwe longen nodig. Ik kan me herinneren dat hij vaak alleen zat in zijn flatje, tot het op een dag niet meer ging en zijn moeder (mijn oma) hem verhuisd heeft naar dicht bij haar in de buurt, om voor hem te kunnen zorgen.
Toen zag ik hem helemaal niet meer. Mijn moeder had immers al heel lang ruzie met zijn moeder. Ik ben een lange tijd vaak naar zijn flat gelopen en zat dan uren voor zijn deur, ik was toen 8 of 9 jaar. Ik hoopte dat hij terug zou komen. Mijn moeder vertelde me een tijdje daarna dat hij niet mijn echte vader was. Ik was van een donor. Ze waren te bang dat ik de ziekte ook zou krijgen, daarom hadden ze gekozen voor kunstmatige inseminatie. Ik was teleurgesteld en blij tegelijk. Ik was nieuwsgierig naar wie dan mijn biologische vader zou zijn. Ik was verdrietig, omdat de gedachte ook af en toe kwam van: oh daarom houdt mijn vader niet zoveel van mij. Ik was teleurgesteld omdat mijn vader mijn vader opeens niet meer bleek te zijn.
Annet: Ik was teleurgesteld omdat mijn vader mijn vader opeens niet meer bleek te zijn.
Ik had gemengde gevoelens, maar omdat ik pas 9 was dacht ik er niet teveel over na in de tijd die volgde. Ik was ook maar een kind en had het druk met mijn vriendinnetjes en buiten spelen. Alleen als ik 's avonds in bed lag dacht ik vaak aan mijn vader, ik wist dat hij ging sterven, ik voelde het. Ik huilde me vaak in slaap met het nummer van Gordon, 'Kon ik nog maar even bij je zijn'. Een tijd erna kreeg mijn moeder het telefoontje, hij was overleden. Ik had niet eens afscheid van hem mogen nemen. Hij was er opeens gewoon niet meer. Ik ben wel naar de begrafenis gegaan. Ik was 10 toen hij overleed.
In de jaren erna heb ik nog vaak gedacht, wie zou mijn biologische vader zijn? Waar kom ik dan echt vandaan? Ik voelde me niet compleet. Ik voelde me een beetje als een ‘niet normaal’ kind, ik had immers geen vader, mijn vader die overleden was bleek niet mijn echte vader te zijn, mijn moeder was inmiddels al twee keer gescheiden en voor de derde keer hertrouwd, we waren geen normaal gezin zoals ik dat bij mijn vriendinnetjes zag en ik had geen idee waar ik überhaupt vandaan kwam.
Drie jaar geleden kwam er opeens een reclamespotje op tv van Irene Moors, 'binnenkort een nieuw programma op tv, Wie is mijn vader?' Ik heb toen geen seconde getwijfeld en ik heb me opgegeven, bloed afgestaan en ik stond in de Fiom KID-DNA Databank. Ik had nooit kunnen dromen wat er daarna allemaal gebeurde. In december kreeg ik het telefoontje, vlak voor de feestdagen, van Fiom.
Annet: Het feit dat je weet waar je vandaan komt is al genoeg om compleet te zijn en om je innerlijke rust te vinden.
Mijn donorvader was gevonden! Hij had ook DNA afgestaan en stond nu ook in de KID-DNA Databank. Mijn contactpersoon bij Fiom zei, ik heb hem net aan de telefoon gehad en hij wil je ontmoeten. Ik was enorm verrast en ontzettend blij met die mededeling! Ik kon het niet geloven. Ik heb toen mijn donorvader ontmoet. Ik zag meteen gelijkenissen, ook in onze karakters en interesses. We raakten niet uitgepraat.
Ik voelde me rijk en voor de eerste keer in mijn leven ‘normaal’. Een gevoel dat ik nog niet kende, maar het voelde zo goed, het leek alsof mijn hart vreugdesprongetjes maakte de hele tijd. ‘IK’ het meisje met de overleden vader en het zielige meisje van de buurt was opeens compleet, rijk en gelukkig! En bovenop dit alles vertelde hij dat hij nog drie dochters had, en twee ervan stonden te springen om mij te ontmoeten.
Mijn donorvader, mijn halfzussen en ik kennen elkaar nu 3 jaar en we hebben veel contact. We hebben veel gelijkenissen, ik voel me helemaal thuis tussen hen. Ik voel me ontzettend geliefd. Ik ben in heel mijn leven nog nooit zo gelukkig geweest. Ik vind dat elk kind het recht heeft om te weten wie zijn of haar echte ouders zijn, dat heb je als kind nodig om je compleet te voelen. Je hoeft niet persé heel veel contact te hebben met je biologische ouders, maar gewoon het feit dat je weet waar je vandaan komt is al genoeg om compleet te zijn en om je innerlijke rust te vinden.
Het is niet fijn om je leven te leiden met ontzettend veel vragen in je hoofd. Mijn donorvader heeft al mijn vragen beantwoord en ik ben hem voor eeuwig dankbaar. Ik zal ook altijd blijven houden van mijn vader die overleden is, ik heb nu gewoon een vader én een donorvader, en ik voel me rijk!