Als enigst kind van een alleenstaande moeder was Irene (26) veel alleen. Ze is donorkind, van een anonieme donor. Vorig jaar vond ze via FamilyTreeDNA haar halfzus. Niet veel later volgden meer halfbroers en -zussen. Inmiddels staat de teller op dertig. “Ik voel me verbonden met ze en we zijn erg close. Elke maand spreek ik af met een halfbroer of halfzus”.
Mijn moeder heeft er nooit een geheim van gemaakt dat ik donorkind ben. Zo rond mijn twaalfde begon ik te missen wat andere kinderen wel hebben. In mijn hoofd had ik het idee over een vader geromantiseerd: de man die zijn kind op de schouders neemt als het zere voeten heeft. Mijn moeder schreef toen een brief naar fertiliteitsarts Karbaat van Medisch Centrum Bijdorp, om erachter te komen wie de donor was. Er kwam een brief terug. Ik was alleen toen de envelop op de deurmat viel. Ik herkende het logo en was natuurlijk nieuwsgierig. De boodschap was dat het dossier was vernietigd. Dat heeft veel indruk op mij gemaakt. Ik was verdrietig en dacht toen ‘laat maar, ik wil het ook niet weten!’
Maar op haar 24e begon het toch weer te borrelen. Ik heb zelf een zoontje. Doordat ik donorkind ben, weet ik maar de helft van mijn medische achtergrond. En dus maar een kwart van zijn medische achtergrond. Irene wordt lid van de gesloten Facebook-pagina van Stichting Donorkind. Ze leest de verhalen van andere donorkinderen. Dat is heel apart: je vindt herkenning bij vreemden. Voor het eerst had ik contact met lotgenoten en dat was heel fijn. Het is de eerste stap in het zoeken naar verwanten.
In het radioprogramma Adres Onbekend hoort Irene een oproep van een donor die gevonden wil worden. Ze omschreven zijn profiel en ik leek op hem. We hebben een test gedaan, maar er volgde geen match. Het radioprogramma heeft toen een deel van mijn inschrijfkosten betaald voor de Fiom KID-DNA Databank. Dit leverde niets op. Via Donor Detectives heb ik me ingeschreven bij FamilyTreeDNA. Zij hebben een soort pay-it-forward-systeem, waarbij anderen een DNA-kit doneren.
Er komt al snel een bericht van FamilyTreeDNA. Er is een halfzus gevonden. Dat was zo onwerkelijk. Ik heb meteen mijn moeder gebeld. ‘Mam, ik heb een zus!’. Toen ben ik haar via Facebook gaan zoeken, maar ze had me al toegevoegd en een berichtje gestuurd. We hebben gebeld en ze wilde afspreken, want ze had me nogal wat te vertellen. De halfzus van Irene had via Spoorloos een halfbroer en halfzus gevonden. Een week later ontmoeten de vier elkaar. Dat is zo vreemd: je hebt gelijk een klik. We hoefden niet eerst af te tasten. Het voelde alsof we elkaar al jaren kenden. Een week erna volgen nog meer matches via FamilyTreeDNA.
Irene: Als mensen een tijdje niks van me hebben gehoord, dat weten ze dat ik zit te ‘stambomen’.
Irene schrijft zich in bij MyHeritage. Je kunt je informatie van FamilyTreeDNA gratis uploaden naar MyHeritage. Donor Detectives heeft daar een heel handig formulier met instructies voor. Het liefst zou ik in alle databanken staan. Inmiddels sta ik ook bij AncestryDNA ingeschreven. De inschrijving bij Fiom had ondertussen nog geen matches opgeleverd. Fiom heeft toen gezocht met een virtueel donorprofiel, een nieuwe techniek. Dat leverde 12 matches op!
Op dit moment zijn er 30 halfbroers en halfzussen gevonden. Ik ben nogal moederend van aard, dus neem altijd als eerste contact op. Een halfzus had zich ingeschreven bij een DNA-databank uit interesse. Toen ik haar welkom heette bij onze groep bleek dat ze niet wist dat ze een donorkind was. Dat was schrikken! Ik ben toen meteen naar haar toe gegaan. Het heeft mij met twee benen op de grond gezet. De motivatie kan per persoon verschillen. Dus ik tast nu steeds voorzichtig af wat de behoefte is.
Een ontmoeting met alle donorkinderen is er nog niet van gekomen. Plannen met 30 verschillende agenda’s is lastig. We hebben een keer met zes zussen afgesproken, met de moeders erbij. Mijn moeder ging ook mee. Ze vindt het heel erg leuk voor mij, maar verder is ze wat terughoudend. 18 van ons zijn naar de Fiom-ontmoetingsavond geweest. In het najaar willen we een weekendje weg organiseren. We hebben onderling veel contact, zijn erg close en staan altijd voor elkaar klaar.
Door het gesjoemel van fertiliteitsarts Karbaat, is de toekomst volgens Irene onzeker. Ik heb de hoop opgegeven dat we ooit iedereen zullen vinden. Karbaat zei zelf ook mensen in België te hebben geholpen, dus er komen vast nog meer matches met halfbroers of -zussen. En over tien jaar misschien neefjes en nichtjes. Ik ben druk bezig met stamboomonderzoek. Soms met hulp van een van mijn halfjes, soms met andere donorkinderen. We hebben al enkele voorouderparen. Nog een paar matches en dan hebben we de donor misschien gevonden.” Irene is soms dagen bezig met zoeken. Als mensen een tijdje niks van me hebben gehoord, dat weten ze dat ik zit te ‘stambomen’ lacht ze.
Haar omgeving weet dat ze op zoek is naar familie. “Ik heb vorig jaar een soort coming out gedaan op Facebook. Daar hou ik mensen op de hoogte. De meesten reageren positief en hebben veel vragen. Er zijn mensen die niet snappen dat ik mijn donor zoek. ‘Die zit daar misschien niet op te wachten’ is hun reactie. Maar ik hoef geen papa, ik wil met name zijn medische informatie. Bijna al mijn halfjes en ik hebben bijvoorbeeld migraine, velen van ons hebben een zwakke huid. Hier willen we meer over weten. Irene is tegen anoniem doneren. Vooral als puber heb ik veel vragen gehad. Het is gewoon naar als je niet weet wie je vader is. Alleen al vanwege het medisch dossier.
Antwoorden op de medische vragen voor haar zoontje heeft Irene nog niet gevonden. Hij weet wel dat hij veel ooms en tantes heeft. Dat vindt hij interessant en hij denkt dat hij daardoor veel cadeautjes gaat krijgen. Soms snapt hij het nog niet helemaal, het is best moeilijk voor een kind van acht. Hij heeft een halfzus van mij ontmoet en dat klikte meteen. Het vinden van haar halfbroers en halfzussen heeft Irene’s leven in ieder geval verrijkt. Mijn vriend snapte eerst niet dat ik er zo veel mee bezig ben. Sinds hij mij met mijn halfjes samen gezien heeft, begrijpt hij het wel. Bij hen voel ik me thuis.