Toen Ilona Twint (31) een jaar of acht was vertelde haar moeder dat haar vader niet haar biologische vader is. Ze was een donorkind. “Destijds wist ik niet wat ik ermee aan moest. Toen mijn zus jaren later naar onze donorvader op zoek ging, werd ik ook nieuwsgierig.” Inmiddels staat Ilona ingeschreven bij de Fiom KID-DNA databank. Helaas nog zonder resultaat. Ze vertelt over zoeken, vinden en deuren die gesloten blijven.
Haar kindertijd omschrijft Ilona als ‘gewoon goed’. We hadden een agrarisch loonbedrijf. Mijn vader werkte veel, maar mijn moeder was er altijd voor mij en mijn zusje. Ik was serieus met school bezig, had vriendinnen en ging regelmatig zwemmen. Een doodnormale jeugd. Als ze acht is, verschijnt er een programma op televisie over ouderschap. Dat gebruikte mijn moeder als aanleiding om mijn zus en mij te vertellen over onze afkomst. Onze vader is niet onze biologische vader. Wij zijn allebei verwekt met behulp van een spermadonor. In eerste instantie dacht ik: wat moet ik hiermee? Lange tijd wil Ilona het er niet over hebben. Haar moeder probeert er af en toe luchtig over te beginnen, maar ook dat kapt ze af. Mijn vader was gewoon mijn vader. Ik wilde niet dat mensen anders naar hem gingen kijken. Wat moest ik nou met die andere donorvader?
In 2010 verschijnen op televisie spotjes van het programma ‘Wie is mijn vader’ waarbij deelnemers op zoek gaan naar hun biologische vader. Mijn zus besloot zich op te geven. Buiten mij om. Daar was ik toen boos over. Hoe kon ze zich nou opgeven voor een tv-programma? Ik kon haar natuurlijk niet tegenhouden, maar hierdoor zou ik ook te weten komen wie mijn donorvader was. De tv-opnames gaan uiteindelijk niet door, maar Ilona’s zus schrijft zich wel in bij de Fiom KID-DNA Databank. Daar had ze over gehoord via dat tv-programma, maar ik was destijds echt met andere dingen bezig. Een jaar later besluit ze zich toch in te schrijven. Ik werd nieuwsgierig. En vond het toch fijner als we dit samen zouden doen, anders voelde ik me er een beetje buiten hangen.
Dat inschrijven bij de Fiom KID-DNA Databank verliep vrij gemakkelijk. Je vult eerst je persoonlijke gegevens in. Ondertussen had haar moeder gegevens opgevraagd bij de kliniek. Haar donorvader had voor 2004 gedoneerd. Destijds was het nog mogelijk om anoniem te doneren, maar sociale en fysieke gegevens werden wel opgeslagen. Zo hoorden we dat hij geboren was in 1936. Dat vond mijn moeder vreemd. Mijn ouders hadden namelijk bij de intake te horen gekregen dat het voornamelijk jonge studenten waren die doneerden. Mijn nieuwsgierigheid veranderde: ik had een jonge man verwacht, nu had hij ineens de leeftijd van mijn opa.
Terug naar de inschrijving bij de Fiom KID-DNA Databank. Als alle gegevens zijn ingevuld, moet Ilona haar DNA afstaan. “Dat ging heel eenvoudig en het pakket ging in bijgevoegde envelop naar het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) in Nijmegen.” Ze staat ingeschreven, het wachten kan beginnen. Als de donorvader ook staat ingeschreven, kan er een match ontstaan. In zo’n situatie neemt een hulpverlener van Fiom (meestal telefonisch) contact op met partijen die betrokken zijn bij de match. In deze gesprekken bespreekt de hulpverlener de situatie en de wederzijdse wensen en verwachtingen. Als beide partijen open staan voor een ontmoeting, wordt er een afspraak gepland. De hulpverlener is bij (een deel van) het gesprek aanwezig zijn. Daarna kunnen beide partijen aangeven hoe het gesprek verder verloopt.
Ilona: Mijn vader was gewoon mijn vader, wat moest ik met die andere donorvader?
Ilona staat een tijd lang ingeschreven. Ik was benieuwd of mijn zus en ik volle zussen zijn. We verschillen qua innerlijk best wel van elkaar, zijn wij dan wel van dezelfde donor? DNA liet zien dat we inderdaad volle zussen zijn. Dat was heel fijn om te horen. Met haar vader praat ze er in die tijd niet over. Dat is toch meer iets waar ik met mijn moeder en zus over praat. Misschien komt dat doordat hij vroeger veel werkte. Dat maakt het lastig voor mij om keuzes te maken bij het zoekproces. Ik wil hem niet kwetsen, hij is en blijft mijn vader. Daarom hou ik zoveel mogelijk rekening met hem. Tegelijkertijd wil ik graag weten wie mijn biologische vader is. Mijn verhaal aan anderen vertellen, heb ik lang uitgesteld.” Ilona is benieuwd of ze halfzussen of -broers heeft. Ik stond overal open voor, maar dacht tegelijkertijd ‘eerst maar eens zien of er een match komt’.
Jaren gaan voorbij, maar die match komt helaas niet. Ik wist dat hij blond, krullend haar heeft en blauwe ogen. Dus er vormde zich een beeld in mijn hoofd. Ik had het er eigenlijk nooit echt met vriendinnen over. Wel met mijn vriendje van destijds. Stel je voor dat zijn vader mijn vader is? En als ik in de metro zat in Amsterdam dacht ik soms: zou dat ‘m zijn? Is hij mijn biologische vader? Zulke rare dingen spoken door je hoofd. Later heb ik gelezen dat dat soort gedachten normaal zijn. Als Ilona een tijdje in Portugal woont en werkt, komt ze iemand tegen die zelf donorkinderen heeft. Toen ging ik nadenken over mijn mogelijkheden. Ze schrijft een brief naar de kliniek met de vraag of ze aan haar donorvader kunnen vragen of hij contact wil. In een reactie stond dat ze mijn verzoek uitgebreid hadden besproken, maar besloten hadden dat ze geen contact met hem wilden opnemen. Vanwege zijn leeftijd, de afspraak dat hij anoniem zou blijven en het risico dat het bericht over donorkinderen in verkeerde handen terecht kon komen. Ilona is verbijsterd.
Ze laat zich echter niet uit het veld slaan en stapt in 2015 naar Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (SDKB), een organisatie voor donorkinderen, ouders en huisartsen die gegevens over donoren willen opvragen. Ik deed een aanvraag voor persoonsidentificerende gegevens van de donor. Ilona ontving de reactie dat het een anonieme donor was die anoniem wilde blijven. Ze kwam wel te weten dat hij drie wettige kinderen heeft, twee zoons en een dochter. In 2018 dient ze een tweede aanvraag in. Ik had namelijk via andere donorkinderen gehoord dat er bij de kliniek waar ik verwekt ben fouten waren gemaakt. De kliniek had onterecht bij alle anonieme donoren aangegeven dat zij anoniem wensten te blijven na de wetswijziging in 2004. De persoonsidentificerende gegevens hadden in 2015 wel mogen worden vrijgegeven. In 2018 blijkt dat Ilona’s donorvader in 2015 overleden is. Daardoor mag de SDKB wettelijk gezien geen persoonsidentificerende gegevens meer verstrekken of contact opnemen met eventuele familie om te vragen of zij open staan voor contact.
Ilona: Door mijn aanvraag in 2018 kwam ik erachter dat mijn donorvader in 2015 was overleden.
Ik was ontzettend boos. Waarschijnlijk kwam mijn eerste aanvraag net voordat hij overleed. Ze bespreekt haar frustraties met haar moeder, zus en andere donorkinderen. Ik heb juridisch gekeken wat ik kan doen, maar dan moet je veel geld, tijd en energie hebben. En dan nog is de kans heel klein dat het lukt om meer gegevens te krijgen. Ilona schrijft zich in bij internationale DNA-databanken. Hierdoor kan ze zoeken naar andere familieleden wereldwijd en misschien meer te weten komen over haar donorvader.
In tegenstelling tot de achtjarige Ilona is ze er nu veel mee bezig. Het blijft steeds in mijn achterhoofd zitten. Ik ben op een gegeven moment gaan rekenen. Mijn donorvader is in 1936 geboren en heeft vanaf 1978 gedoneerd. Ik ben in 1988 verwekt dus hij heeft 10 jaar gedoneerd. Dan moeten er toch naast mijn zus nog meer halfbroers of -zussen zijn? Ze leest geregeld verhalen over misstanden in diverse klinieken. Dan kijk ik naar zo’n arts en vind ik niet dat ik op hem lijk, maar ja, ik sluit niks uit. Via een internationale DNA-databank MyHeritage vindt Ilona een achter-achternicht in Denemarken. Het is een goede match. Op dat moment was ik in Australië en zat ik fulltime in de bibliotheek achter de computer. Ik dacht: even twee weken stambomen en ik heb ‘m gevonden. Maar nee. We hebben wel gezamenlijke voorouders. Komt mijn vader dan misschien uit Denemarken? Maar we zijn er niet uitgekomen of wat de waarheid is.
Ilona: De zoektocht naar mijn donorvader is eveneens een zoektocht naar mezelf.
Ilona woont inmiddels weer in Nederland en praat openlijk over haar donorachtergrond. Het is prettiger om dit niet steeds achter te hoeven houden. Hoewel ik het tegenover mijn familie nog steeds lastig vind. En sommigen zitten misschien niet te wachten op mijn verhalen en zullen denken: ga maar wat nuttigs doen, laat het maar rusten, het komt goed. Maar zelfs als ik het probeer los te laten, komt het toch telkens weer omhoog. De zoektocht naar mijn donorvader is eveneens een zoektocht naar mezelf. Ik vraag me zo nu en dan af: lijk ik op hem? Sommige kenmerken van mezelf herken ik niet in mijn ouders of zus. Heb ik dat dan van hem? Als ik mezelf beter leer kennen, ontdek ik misschien ook meer over mijn donorvader. Aan de andere kant: zit die zoektocht niet louter in mezelf? Als ik mijn donorvader vind, vind ik dan waar ik naar op zoek ben? Al die vragen laten Ilona voorlopig nog niet los.
Terugkijkend naar de zoektocht denk ik; 'Het is gegaan zoals het is gegaan'. Ik zou het een tweede keer niet anders doen. Tijdens mijn studietijd vond ik het lastig om mijn draai te vinden. Ik koos altijd voor de veilige weg, zonder zelf echt keuzes te maken. Om mij heen kregen mensen huisje, boompje, beestje, maar daar haalde ik geen voldoening uit. Ik ben nog altijd zoekende. Niet alleen naar mijn donorvader, maar ook: wat wil ik in mijn leven? Tijdens haar reis door Australië heeft ze meer rust gevonden. Ze kan steeds beter vertrouwen op haar intuïtie.
Als donorkind ervaart Ilona hoe belangrijk het is om je afkomst te kennen. Ik hoop dat dit steeds meer zichtbaar wordt in de samenleving. Betrokken organisaties moeten echt gaan nadenken over de wettelijke beperkingen van het vrijgeven van gegevens van anonieme donoren en hoe we toch op een goede manier met dit vraagstuk kunnen omgaan. Ja, het is misschien lastig voor kinderen om te horen dat hun vader ooit gedoneerd heeft en ze dus nog halfbroers- en zussen hebben, maar moeten wij, donorkinderen, het er anders maar bij laten zitten? De Fiom KID-DNA Databank heeft voor Ilona jammer genoeg nog niets opgeleverd. Ik vind het goed dat Fiom desondanks toch met mij kijkt naar de mogelijkheden. Fiom is een professionele organisatie en het is fijn dat ze in gesprek gaan met klinieken en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om te lobbyen voor verandering. En misschien draagt het delen van mijn verhaal hier ook wel aan bij.
Mocht iemand zich herkennen in dit verhaal of heb je tips voor Ilona, neem dan contact op met Fiom.