30/11/2023 

Afgelopen juli hebben Nederlandse gynaecologen aan Deense spermabanken gevraagd om een limiet te stellen aan het aantal nakomelingen dat een spermadonor wereldwijd kan krijgen. In Nederland mag het sperma van één donor gebruikt worden voor maximaal 12 vrouwen, wat over het algemeen resulteert in zo’n 25 nakomelingen per donor. Deense spermabanken houden zich per land aan de geldende richtlijn maar doordat zij zaad exporteren naar verschillende landen over de hele wereld, kan het aantal oplopen tot honderden nakomelingen per donor. Er is momenteel geen internationale wetgeving die hierop toeziet en om dit te reguleren.

Onderzoek de Volkskrant: aantal vruchtbaarheidsbehandelingen met buitenlands zaad

Naar aanleiding van de oproep van Nederlandse gynaecologen deed de Volkskrant onderzoek naar het gebruik van donorzaad van commerciële buitenlandse spermabanken. In 2016 werd ruim een derde van de behandelingen uitgevoerd met buitenlands zaad. Sindsdien is het aandeel van behandelingen met buitenlands zaad gegroeid. In 2021 is ruim de helft van het in Nederland gebruikte donorzaad van deze buitenlandse spermaklinieken afkomstig. Het is onbekend hoeveel baby’s daaruit zijn geboren. Maar het ligt voor de hand dat als gevolg van deze verdeling ook ruim de helft van de ongeveer 1.300 donorkinderen die jaarlijks worden geboren, afstamt van een buitenlandse donor.

Wat betekent het om steeds weer donor halfbroers en -zussen te vinden en te ontmoeten?

De verwachting is dat kinderen, verwekt met hulp van buitenlandse zaad, wereldwijd tot wel honderden halfbroers en -zussen kunnen hebben. Fiom heeft onderzocht wat het betekent om meerdere halfbroers en -zussen te vinden en te ontmoeten. Uit dit onderzoek (2021) is gebleken dat het delen van genen niet automatisch leidt tot gevoelens van verbondenheid. Het vraagt tijd en energie om betekenisvolle relaties op te bouwen. De voortdurende uitbreiding van een groep donorkinderen zorgt hierbij voor extra uitdagingen. De deelnemers aan dit onderzoek zijn Nederlandse donorkinderen, verwekt met hulp van een Nederlandse donor. Bij deze groep blijkt dat er in het opbouwen van relaties tussen halfbroers- en zussen verschillende uitdagingen zijn. Hoe gaat dit zijn als halfbroers- en zussen verspreid over de wereld wonen? Welke invloed hebben verschil in taal en cultuur op eventueel contact? Het gebruik van buitenlands zaad roept hier veel vragen over op.

Pleidooi Fiom: internationale wetgeving

Door het op grote schaal gebruiken van buitenlandse donoren voorzien we in de toekomst problemen voor de betrokken donorkinderen. Daarom pleit Fiom ervoor dat er internationaal wetgeving komt, zodat voorkomen wordt dat een donor wereldwijd wordt ingezet en honderden nakomelingen kan krijgen. Daarnaast hebben wensouders ook een eigen verantwoordelijkheid. Goede informatie vooraf over de consequenties van bepaalde keuzes, is belangrijk. Wensouders kunnen deze informatie vinden bij het Landelijk Informatiepunt Donorconceptie