DNA is de drager van erfelijke informatie. Dit wordt opgeslagen in je genen. Bij een bevruchting krijgt elk mens precies de helft van het DNA van de vader en de helft van de moeder. Ieder mens heeft bepaalde stukjes DNA die deze persoon uniek maken. DNA is een soort unieke genetische vingerafdruk.
Bij het bepalen of je familie van elkaar bent, speelt dit unieke DNA een grote rol. Belangrijk hierbij is dat er voldoende genetisch vergelijkingsmateriaal is. Hoe meer vergelijkingsmateriaal er is, hoe betrouwbaarder de overeenkomst. Je DNA kun je onder andere verkrijgen door het afnemen van bloed of wangslijm. Tegenwoordig wordt DNA vooral verkregen uit het wangslijm of via spuug.
DNA-databanken
DNA-databanken slaan DNA-profielen op van mensen die zich inschrijven. Ze maken gebruik van diverse technieken om DNA-gegevens te onderzoeken. 23andMe, Ancestry, FamilyTreeDNA en MyHeritage gebruiken autosomale DNA-testen bij de zoektocht naar verwanten. Deze testen geven inzicht in de overeenkomsten die je hebt met andere verwanten. Ze leveren matches op met personen waarmee je een gemeenschappelijke voorouder deelt. Soms geven de testen ook andere informatie, zoals informatie over jouw gezondheid en eigenschappen.
Autosomen en geslachtschromosomen
Mensen hebben 22 paar autosomen en één paar geslachtschromosomen. De twee geslachtschromosomen zijn het X-chromosoom en het Y-chromosoom. Vrouwen hebben twee X-chromosomen en mannen hebben een X- en Y-chromosoom. Vrouwen erven een X-chromosoom van de moeder en een X -chromosoom van de vader. Mannen krijgen een X-chromosoom van hun moeder en een Y-chromosoom van hun vader. Je moeder en vader geven ieder de helft van hun DNA door.
Die halvering zet niet automatisch door naar de generaties daarvoor. Je hebt dus niet van elke grootouder 25% van zijn of haar DNA, van elke overgrootouder 12,5% en van iedere betovergrootouder 6,25%. Het is niet steeds precies gehalveerd. Van de 50 procent die een vader van zijn DNA doorgeeft aan zijn kind kan bijvoorbeeld 20 procent te herleiden zijn tot zijn vader en 30 procent tot zijn moeder.
Bron en meer informatie over autosomaal testen op de website van Centrum voor familigeschiedenis en International Society of Genetic.
CentiMorgan's
In het overzicht van jouw matches bij de internationale DNA-databank kun je zien hoeveel DNA je met iemand gemeenschappelijk hebt, het aantal stukjes DNA (segmenten) en de totale lengte ervan. De lengte van het DNA wordt aangegeven in centiMorgan (cM). De grootte van de match, de lengte van het gemeenschappelijke DNA, in combinatie met het aantal segmenten, geeft een aanwijzing voor de graad van verwantschap. Hoe groter het gemeenschappelijke DNA, hoe dichter bij die ander verwant met je is.
Matches die groter zijn dan 15 centiMorgan worden over het algemeen als betrouwbaar gezien. Naarmate de lengte korter wordt neemt de betrouwbaarheid af. Bij 7 centiMorgan ligt dat op zo’n 60% valse positieven. Dat betekent dat de test een positief resultaat aangeeft voor een match, maar de kans 60% is dat het geen match is.
De DNA-databanken geven bij elke match een inschatting van de mogelijke familierelatie. Dat doen ze met een ruime marge, bijvoorbeeld 2nd - 4th cousin (je hebt dan een gemeenschappelijke overgrootouder, betovergrootouder of betbetovergrootouder). Op de website van Centrum voor familiegeschiedenis vind je meer informatie.
The Shared cM Project
Een gemeenschappelijke voorouder kan verder weg liggen dan de DNA-databanken aangeven. Op de website van DNA Painter vind je het hulpmiddel ‘The Shared cM Project’ waar je het aantal centiMorgans kunt invullen dat je met iemand deelt. Het hulpmiddel geeft dan aan welke mogelijke relatie je hebt met de persoon. DNA en stambomen vullen elkaar aan. DNA kan gebruikt worden om familieverbintenissen te verifiëren en begrijpen. Aan de andere kant zijn stambomen belangrijk voor het begrijpen van de relatie met de DNA matches. Een stamboom geeft uitsluitsel of je een gemeenschappelijke afstamming hebt.
Bron en meer informatie over The Shared cM Project.
Tabel van The Shared cM Project (Blaine T. Bettinger / The Genetic Genealogist)
Te verwachten hoeveelheid centiMorgan bij een bepaalde familierelatie.
Single nucleotide polymorfisme-techniek (SNP)
De internationale DNA-databanken werken op basis van single nucleotide polymorfisme (SNP) methoden. Bij de SNP-methode wordt getest op een paar honderdduizend markers tot een paar miljoen markers. Het aantal is afhankelijk van de kit die de organisatie gebruikt. Er zijn diverse kits die variëren tussen 250.000 en 2,2 miljoen markers. Deze SNP-markers zijn losse baseparen (AT of CG), die regelmatig verspreid liggen over alle chromosomen. Voor een betrouwbare inschatting van bijvoorbeeld tweedegraads verwanten heb je minimaal 50 tot 100.000 van deze markers nodig. Vervolgens kan ingeschat worden om welke graad van verwantschap het gaat.
Short Tandem Repeat-techniek (STR)
STR is een andere methode om verwantschap vast te stellen. Voor de reconstructie van de verwantschap tussen ouder en een kind kan de autosomale Short Tandem Repeat-techniek (au-STR) gebruikt worden. Bij deze techniek worden geen ziekte gerelateerde gegevens verkregen. Met behulp van statistische methoden wordt de waarschijnlijkheid van verwantschap berekend.
De Fiom KID-DNA Databank werkt in samenwerking met het laboratorium van het Canisius Wilhelmina ziekenhuis (CWZ). Zij matchen personen aan de hand van Short Tandem Repeat (STR).
STR-profielen en SNP-profielen zijn onderling niet vergelijkbaar en kunnen niet worden uitgewisseld. Op de afbeelding hieronder is het verschil tussen STR en SNP weergegeven.
Meer informatie
Op de website van Centrum voor familiegeschiedenis wordt meer uitleg gegeven over het verschil tussen SNP en STR.
Hier vind je ook meer informatie over de Y-DNA-test. Het testen op de Y-chromosoom gaat over de vaderskant. Al het mannelijke DNA gaat terug op een oervader die de Y-Adam wordt genoemd. Ook lees je hier meer over de mitochondriale DNA-test (externe link). De mitochondriale DNA gaat over de moederskant, en overerven in de rechte vrouwelijke lijn.