Vijf jaar KID-DNA Databank_ ervaringen met het matchen van spermadonoren en donorkinderen.jpg

Op 1 juni 2004 werd de wet donorgegevens kunstmatige bevruchting van kracht. In deze wet is bepaald dat een donorkind persoonsidentificerende gegevens mag opvragen van de donor. Vaak volgt daaruit ook de vraag om contact of ontmoeting met de donor. Contact tussen donor en donorkind is een complexe aangelegenheid waaraan voor de betrokkenen zelf (donoren en donorkinderen) en voor de mensen in hun nabije omgeving (ouders of partners en/of eigen kinderen) zowel voor als nadelen verbonden kunnen zijn. Daarom wordt er vanuit overheidswege begeleiding gefaciliteerd voor zowel het donorkind als de donor.

Bekijk het onderzoek

Onderzoeksvraag

In opdracht van het ministerie van VWS is in de Badok II studie gekeken naar de behoefte aan begeleiding van donorkinderen en donoren en of de huidige begeleiding hierbij aansluit. Daarnaast is er gekeken naar het belang van afstammingsinformatie voor de ontwikkeling van de identiteit van een donorkind.

Uitkomsten

Donorkinderen

In deze studie vonden we dat de meerderheid van de donorkinderen niet verwachtten dat de donor een grote rol in hun leven zou gaan spelen, zij vonden het weten wie hij is het belangrijkst. Hoewel de donorkinderen aangaven de ontmoeting erg spannend te vinden, verliep de ontmoeting voor de meesten gemakkelijk. De ontmoeting zelf werd vaak als een opluchting ervaren en donorkinderen ervoeren positieve gevoelens vooral als er herkenning was. Anderen gaven aan dat de ontmoeting rust had gebracht. De donorkinderen beoordeelden hun welbevinden voorafgaand aan de ontmoeting als voldoende, dit veranderde niet na de ontmoeting. Er werd ook geen veranderingen gemeten in de 4 aspecten (persoonlijke, relationele, sociale en collectieve) identiteit. Donorkinderen verschilden in positieve zin in psychologisch welbevinden van kinderen die genetisch volledig verwant zijn aan hun ouders.

Donoren

Dezelfde aspecten zijn onderzocht bij de donoren. De meeste donoren gingen de ontmoeting met een open houding tegemoet en vonden dat de behoefte van het donorkind bepalend was voor het contact. Zij erkenden het belang van kennis over afstamming en erkenden het recht van een donorkind op informatie. Zij wilden het donorkind de mogelijkheid geven om de donor te leren kennen. Donoren waren ook zelf nieuwsgierig naar het donorkind en zochten ook herkenning. Donoren ervoeren regelmatig onverwacht sterke gevoelens, variërend van verbazing over gelijkenissen, naar blijdschap, trots, gevoel van verantwoordelijkheid maar ook bezorgdheid. Een ontmoeting deed vaak meer met hen dan zij van tevoren hadden ingeschat. Door de focus op de behoeften van het donorkind te leggen, beseften ze achteraf dat zij die van henzelf soms wegcijferden. De donoren zochten naar de juiste rol die zijn zouden kunnen vervullen in het leven van het donorkind; geen, donor, oom, donorpapa, vriend of toch vader. Zij misten een referentiekader om de rol en positie van zichzelf ten opzichte van het donorkind te bepalen. De donoren gaven aan dat een ontmoeting ook invloed had op andere familieleden; niet alleen van zichzelf maar ook die van het donorkind.

De begeleiding rondom de ontmoeting voor donoren en donorkinderen

Bij de begeleiding van donorkinderen ging vooraf aan de ontmoeting het o.a. om het doorspreken van de verwachtingen, eigen emoties, bespreken van betekenis van match, praktische zaken (duur, plek ontmoetingen), inhoud van ontmoetingsgesprekken, tips voor ontmoetingsgesprekken, welke informatie over de donor wilden verkrijgen (foto, karakter, motivatie en verwachtingen donor). Over de begeleiding tijdens de ontmoeting werd genoemd dat de begeleider kon ondersteunen bij het op gang houden van het gesprek, bij heftige emoties, en kan helpen belangrijke vragen te stellen. Na de ontmoeting ging het om nabespreken van de ervaringen, bespreken van eventuele moeilijkheden en vooruitkijken naar de toekomst (verwachtingen en ondersteuning).

Belang van afstammingsinformatie voor donorkinderen

Uit het onderzoek naar het belang van afstammingsinformatie voor donorkinderen kwam naar voren dat dit geen noodzakelijke voorwaarde is voor de ontwikkeling van een stabiele identiteit. Het belangrijkste is dat donorkinderen de ruimte krijgen voor vorming van een persoonlijke identiteit door het construeren van een coherent en eigen levensverhaal waar de donor wel of niet een belangrijke rol in kan spelen. Hierbij staan zij niet voor een fundamenteel andere uitdaging dan kinderen die genetisch verwant zijn aan hun ouders.

Informatiefolders

Op basis van de resultaten van het onderzoek zijn twee informatiefolders opgesteld; een folder voor donorkinderen en een folder voor donoren. In de folder lees je meer over hoe je informatie op kunt vragen, hoe je met elkaar in contact kunt komen en worden tips gedeeld op basis van eerdere ervaringen.