Abortus - Abortusverwerking.jpg

Een studie naar twijfels bij de besluitvorming rondom abortus en de relatie met een verleden van psychische aandoeningen.  

De studie naar de besluitvorming rondom abortus en psychische aandoeningen.

Samenvatting 

Het artikel van van Ditzhuijzen en collega’s (2019) is een mixed-methods onderzoek naar de twijfels van vrouwen in het besluitvormingsproces om een zwangerschap af te breken. Hierbij is er gebruik gemaakt van kwantitatieve (N=325) en kwalitatieve gegevens (N=69) uit het Nederlands onderzoek naar ‘Abortus en geestelijke gezondheid’. Aan de hand van de kwalitatieve gegevens is er een schaal ontwikkeld om na te gaan in hoeverre vrouwen twijfels ervaren in het besluitvormingsproces bij een abortus. Deze schaal is vervolgens getoetst bij een grotere groep vrouwen die deelnamen aan het tweede deel van het onderzoek (N=264). Het doel van het onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de twijfels in het besluitvormingsproces en daarnaast willen de onderzoekers verkennen in hoeverre er een verband is tussen twijfels bij een abortus en een verleden met psychische aandoeningen.  

Kwalitatieve resultaten 

In totaal zijn er zes dimensies van twijfel geïdentificeerd waarop de groep vrouwen met een hoge mate van besluiteloosheid verschilt van de groep vrouwen met minder besluiteloosheid. Dit zijn de aanwezigheid van: 

  • Positieve moederlijke gevoelens en een kinderwens.
  • Angstgevoelens rondom de abortus. Bij angstgevoelens kan er sprake zijn van angst voor het ontwikkelen van spijtgevoelens, angst voor kinderloosheid (bijvoorbeeld doordat er iets tijdens de abortus misgaat wat de toekomstige vruchtbaarheid in de weg staat), of angst voor pijn tijdens de abortus. 
  • Een negatieve houding tegenover abortus. Dit betekent bijvoorbeeld dat sommige vrouwen abortus beschouwen als een beslissing over een mensenleven, wat resulteert in associaties met egoïsme. Hierdoor vinden sommige vrouwen abortus slechts in beperkte gevallen acceptabel. Dit zijn dan casussen (verkrachting, zwanger ondanks correct gebruik anticonceptie) waar zij zelf niet onder vallen. 
  • Onvermogen om een emotionele afstand ten opzichte van de zwangerschap te bewaren. Dit onvermogen uit zich bijvoorbeeld in het zoeken naar informatie over het ontwikkelen van de foetus, het focussen op baby's, moeders en baby gerelateerde spullen, of het nadenken over de foetus in termen van ‘baby’ en ‘kind’. 
  • Niet-ondersteunende ouders of partner. Hierbij gaat het meestal om omstanders die het uitdragen van de zwangerschap ontmoedigen. 
  • Besluiteloosheid als een karakterkenmerk. Dit zijn vrouwen die van zichzelf herkennen dat zij over het algemeen veel twijfelen over beslissingen, zij voelen nu extra druk omdat dit een onomkeerbare beslissing is.  

Kwantitatieve resultaten 

Zowel het kwalitatieve onderzoek als het kwantitatieve onderzoek tonen aan dat twijfel over besluitvormingsproces bij abortus een multidimensionaal concept is. Door middel van kwantitatief onderzoek naar dimensies bij het besluitvormingsproces bij abortus is het aantal dimensies teruggebracht naar vier:  

  • Onrealistische angsten en fantasieën over de zwangerschap 
  • Besluitvorming conflict 
  • Negatieve attitudes tegenover abortus 
  • Algemene besluiteloosheid  

Exploratief onderzoek toont aan dat vrouwen die twijfels ervaarden met het keuzeproces bij abortus, vaker een geschiedenis hadden van psychische aandoeningen, relatief jonger waren en niet eerder voor de keuze stonden van een abortus. Zij ervaarden meer twijfel over abortus door het voelen van positieve moederlijke gevoelens en door druk van anderen, waardoor de keuze voor abortus niet volledig een eigen keuze was. Dit impliceert dat er een verband is tussen een verleden van psychische aandoeningen en twijfels over een abortus. Daarnaast was de vierde dimensie, algemene besluitloosheid, gerelateerd aan een geschiedenis van angststoornissen. Daarentegen waren onrealistische angsten en fantasieën over de zwangerschap en negatieve attitudes tegenover abortus niet gerelateerd aan een geschiedenis met psychische aandoeningen, maar bemoeilijkten deze dimensies de beslissing over een abortus wel degelijk.  

 

De onderzoekers geven aan dat vrouwen met sterke twijfels meer tijd, aandacht en begeleiding nodig hebben in het keuzeproces. Er is een kans dat deze vrouwen een verleden hebben van psychische aandoeningen, en ze ervaren meer druk van buitenaf om te kiezen voor een abortus. Het is belangrijk dat hulpverleners aandacht besteden aan negatieve ideeën en angsten over een abortus. De onderzoekers geven aan dat vrouwen met sterke twijfels vaak moeite hebben om een eigen keuze te maken. Hoewel eerder onderzoek heeft aangetoond dat het keuzeproces rondom een abortus niet gerelateerd is aan het ontwikkelen van psychische aandoeningen, kunnen sterke twijfels wel gerelateerd zijn aan subjectieve spijtgevoelens. Het is belangrijk dat vrouwen met sterke twijfels keuzehulp krijgen die gericht is op het maken van een autonome keuze. 

Opdrachtgever 

Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport via het Nederlands Wetenschappelijk Onderzoeksinstituut (NWO, ZONMW).