Zwanger-wat-nu-fiom

Fiom heeft in het afgelopen jaar in toenemende mate begeleiding geboden aan ongewenst zwangere asielzoekers en vluchtelingen. Daarom heeft Fiom hier onderzoek naar gedaan. 

Samenvatting

Het onderzoek, uitgevoerd van september 2015 tot en met juni 2016, betrof een kwalitatief onderzoek naar de rol van het informele en formele sociale netwerke van ongewenst zwangere asielzoekers en vluchtelingen.

Voor dit onderzoek zijn 13 zorg- en welzijnsprofessionals geïnterviewd. Deze professionals zijn allen betrokken bij de hulpverlening aan ongewenst zwangere vrouwen en zijn werkzaam bij organisaties zoals Fiom, verloskundigenpraktijken, het Gezondheidscentrum Asielzoekers (GCA), ziekenhuizen en instellingen gericht op huisvesting.

Hoewel de intentie was om eveneens vrouwen die als asielzoeker of vluchteling ongewenst zwanger zijn  geweest te interviewen, is dit niet gelukt. Hierdoor zijn de resultaten van het onderzoek uitsluitend gebaseerd op de resultaten van de interviews met professionals. Het doel van dit onderzoek is inzicht geven in de wijze waarop het formele en informele sociale netwerk van asielzoekers en vluchtelingen een rol spelen bij het besluitvormingsproces bij een ongewenste zwangerschap.  

Het informele sociale netwerk

Het informele sociale netwerk blijkt uit het onderzoek een minimale rol te spelen. Indien de partner aanwezig is bij het besluitvormingsgesprek is hij een steunende factor. Familie is vaak niet op de hoogte van de zwangerschap. In enkele gevallen weet alleen de moeder ervan, waarbij zij veelal sturend in plaats van steunend is. Het leggen van contacten in AZC’s  is voor veel asielzoekers en vluchtelingen niet gemakkelijk. De vele verhuizingen en wantrouwen ten aanzien van medebewoners maakt dat ongewenst zwangere vrouwen slechts in enkele gevallen steunende contacten hebben.  

Het formele sociale netwerk

De aanname dat zorg- en welzijnsprofessionals als onderdeel van het formele sociale netwerk een rol spelen bij het besluitvormingsproces, is in dit onderzoek bevestigd. De geïnterviewde professionals ervaren dat zij door middel van het informeren, coördineren van de begeleiding en ondersteunen van de ongewenst zwangere asielzoekers en vluchtelingen, bijdragen aan het keuzeproces. De zorg- en welzijnsprofessionals  ervaren nagenoeg allemaal dat de zorg en begeleiding die zij bieden aan ongewenst zwangere asielzoekers en vluchtelingen, onderhevig is aan culturele verschillen.  

Extra uitdagingen  

Verschillen in cultuur, en normen en waarden tussen zorgvrager en hulpverlener kunnen leiden tot gevoelens van onzekerheid bij professionals. De hulpverlening aan asielzoekers en vluchtelingen vraagt van zorg- en welzijnsprofessionals niet alleen competenties op het gebied van culturele sensitiviteit, ook de specifieke omstandigheden en maatschappelijke positie van deze doelgroep hebben invloed op het contact tussen professional en diens patiënt/cliënt. Zo maakt de taalbarrière het contact tussen hulpverlener en patiënt/cliënt afstandelijker en zakelijker.

De vele verhuizingen van asielzoekers en vluchtelingen bemoeilijken het contact eveneens, omdat er veelal geen tijd is om een vertrouwensband op te bouwen. Veel asielzoekers en vluchtelingen zijn daarbij onzeker of zij in Nederland kunnen blijven. Ook zijn zij veelal niet bekend met het Nederlandse zorgsysteem, waardoor zij niet weten bij wie ze met welke vraag terecht kunnen.

De taalbarrière, onbekendheid van het zorgsysteem, traumatische ervaringen en culturele verschillen in combinatie met gevoelens van angst en schaamte als gevolg van de ongewenste zwangerschap kunnen bij de asielzoekers en vluchtelingen resulteren in wantrouwen en weerstand jegens de hulpverlening. De geïnterviewde professionals ervaren dat zij ondermeer hierdoor niet in alle gevallen de zorg en begeleiding kunnen leveren die zij zouden willen en onzeker zijn over hun eigen handelen.  

Aanbevelingen voor professionals in zorg en welzijn ten behoeve van de begeleiding aan ongewenst zwangere asielzoekers en vluchtelingen

Naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek zijn een aantal aanbevelingen geformuleerd. Zo zou een vaste tolk tijdens besluitvormingsgesprekken meerwaarde hebben, omdat de tolk niet alleen de taal van de patiënt/cliënt kent maar ook kennis heeft van de cultuur en heersende normen en waarden. Het selecteren van een beperkt aantal professionals dat begeleiding biedt aan ongewenst zwangere asielzoekers en vluchtelingen zou ervoor kunnen zorgen dat zij extra competenties kunnen ontwikkelen op het gebied van interculturele hulpverlening. Deze gespecialiseerde professionals zouden als aanspreekpunt kunnen fungeren in samenwerkingsverbanden en hun kennis en vaardigheden door middel van train-de-trainerprogramma’s aan (externe) collega’s kunnen overbrengen.