Ieder jaar publiceert het Ministerie van Justitie en Veiligheid een rapport met cijfers over interlandelijke adoptie. Fiom heeft al deze cijfers op een rijtje gezet over de periode 2002 tot 2021. Op deze webpagina laten we de belangrijkste ontwikkelingen zien in interlandelijke adoptie: het aantal adoptiekinderen dat naar Nederland komt, de landen van herkomst en de kenmerken van de kinderen. 

Jongetje aan het schrijven

Interlandelijke adoptie opgeschort

In februari 2021 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid na de publicatie van het kritische rapport van de commissie Joustra besloten dat alle nieuwe interlandelijke adoptieprocedures per direct worden opgeschort. De commissie Joustra concludeerde dat het huidige adoptiesysteem nog steeds kwetsbaarheden bevat en onvoldoende te controleren is. De Nederlandse overheid heeft zich bij interlandelijke adopties in het verleden te passief opgesteld, onvoldoende toezicht gehad op adoptieprocedures en niet ingegrepen bij misstanden die aan het licht kwamen. Ook de Nederlandse bemiddelende instanties waren op de hoogte van misstanden maar grepen onvoldoende in (Joustra et al., 2021). In november 2022 heeft de minister van Rechtsbescherming bekend gemaakt dat interlandelijke adoptie weer mogelijk wordt vanuit een zestal landen: de Filipijnen, Hongarije, Lesotho, Taiwan, Thailand en Zuid-Afrika. De beslissing over Bulgarije en Portugal volgt in 2023. Ook komt er één centrale bemiddelingsorganisatie. De informatie- en voorlichtingsbijeenkomsten en gezinsonderzoeken voor aspirant adoptieouders kunnen worden hervat. 

Beginseltoestemmingen 

Aspirant adoptieouders die een kind willen adopteren uit het buitenland moeten eerst een beginseltoestemming aanvragen. Dit is een verklaring waarin o.a. staat dat zij volgens de Centrale Autoriteit Kinderaangelegenheden in zijn algemeenheid geschikt zijn om een kind (of eventueel meerdere kinderen tegelijk) uit het buitenland te mogen adopteren.  

Welke stappen zetten aspirant adoptieouders? 

  1. Het aanvragen van een Buitenlands Kind ter Adoptie (BKA) nummer bij Adoptievoorzieningen.  

     
  2. Bijwonen van een eerste informatiebijeenkomst over de adoptieprocedure en de mogelijkheden tot adoptie uit verschillende landen. 

     
  3. Vijf verplichte voorlichtingsbijeenkomsten. Het doel van deze bijeenkomsten is om aspirant adoptieouders voldoende informatie te geven om een weloverwogen keuze te kunnen maken over het wel of niet adopteren. De thema’s die aan bod komen: de biologische ouders, de voorgeschiedenis van het kind, gehechtheid, trauma, rouw, identiteit, loyaliteit, en wensen en grenzen met betrekking tot het te adopteren kind.  

     
  4. Een gezinsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. De raadsmedewerker kijkt naar de gezinssituatie en de wensen en beweegredenen om te adopteren. Doel van het onderzoek is om zicht te krijgen op de geschiktheid om een adoptiekind op te voeden. Het onderzoek bestaat uit een aantal gesprekken. De raadsmedewerker adviseert de Centrale Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden over het afgeven van de beginseltoestemming.  

     
  5. Op basis van het gezinsrapport met daarin het advies van de Raad beoordeelt de Centrale Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden of zij de beginseltoestemming verstrekken. Een beginseltoestemming is vier jaar geldig en kan na die termijn worden verlengd. De tijd tussen het verzoek en verkrijgen van een beginseltoestemming was tot februari 2021 ongeveer anderhalf jaar.  

Vele jaren 

Een adoptieprocedure duurt vele jaren. Meestal zitten er meerdere jaren tussen het verkrijgen van een beginseltoestemming en het moment dat er een kind in een gezin geplaatst wordt. Na het verkrijgen van een beginseltoestemming kunnen aspirant adoptieouders zich bij één van de vier vergunninghouders inschrijven. Vaak krijgen ze daar te maken met wachtlijsten voordat het dossier naar het buitenland gestuurd wordt. Vanaf het moment dat een dossier in het buitenland ligt, kan het ook enkele jaren duren voordat een kinddossier gematcht wordt aan een ouderdossier. Pas daarna kan een kind in een gezin geplaatst worden. 

Figuur 1. Afgegeven beginseltoestemmingen per jaar.png

Cijfers over beginseltoestemmingen 

De cijfers over de beginseltoestemmingen in de afgelopen twintig jaar (Figuur 1) laten een flinke afname zien in zowel aanvragen als afgegeven beginseltoestemmingen. Daarnaast is het aantal kinderen dat geplaatst is bij Nederlandse gezinnen aanzienlijk gedaald. 

Aantal interlandelijk geadopteerde kinderen 

De afgelopen 20 jaar zijn er 11.475 kinderen naar Nederland gekomen voor adoptie. Er kwamen iets meer meisjes (53.3%) dan jongens (46.7%). Het aantal adopties is gestaag gedaald van 1130 in 2002 tot 77 kinderen in 2021, een percentuele afname van 93%. Deze dalende trend is ook wereldwijd terug te zien (Selman, 2012). 

Figuur 2. Interlandelijk geadopteerde kinderen per jaar.png

Redenen voor afname aantal interlandelijke adopties 

De afname van het aantal interlandelijke adopties heeft te maken met meerdere factoren (Joustra et al., 2021): 

  • In 1993 kwam het Haags Adoptieverdrag (HAV) tot stand en Nederland sloot zich in 1998 aan (Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie, 1993). Het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind (1989) trad in Nederland in werking vanaf 1995. Landen van herkomst geven sinds invoering van deze verdragen de voorkeur aan binnenlandse pleegzorg of adoptie. 

  • Verbeterde omstandigheden en opvangmogelijkheden in de landen van herkomst. 

  • Veranderende opvattingen over interlandelijke adoptie.  

  • Aandacht voor ernstige misstanden uit het verleden. 

  • Toename van medische mogelijkheden voor het vervullen van een kinderwens, zoals in-vitrofertilisatie (ivf), reageerbuisbevruchting (ICSI) en donorconceptie. 

Covid-19 

Begin 2020 werden we geconfronteerd met Covid-19, een wereldwijde pandemie die veel sociale, fysieke en logistieke gevolgen heeft. Lange tijd kon er niet gereisd worden om adoptiekinderen op te halen. Adoptieprocedures kwamen stil te liggen of werden vertraagd. De gevolgen van Covid-19 zijn dan ook terug te zien in de cijfers van geplaatste kinderen. In 2020 waren dit er slechts 70 in vergelijking met 145 kinderen in het jaar ervoor.  

Welke landen?

Wereldkaart interlandelijke adoptie 2022 Fiom.jpg

Continenten 

In figuur 3 is te zien dat in de afgelopen tien jaar de meeste geplaatste kinderen uit de continenten Azië en Afrika kwamen. 

Figuur 3. Verdeling van de geplaatste kinderen naar continent in de afgelopen 10 jaar (2012-2021).png

Uit welke landen komen de meeste kinderen? 

De adopties uit China zijn in de laatste jaren afgenomen (Figuur 4). In de afgelopen jaren werd duidelijk dat er steeds minder behoefte was aan buitenlandse adoptieouders voor gezonde kinderen. De reden hiervoor is dat meer kinderen nationaal geadopteerd worden – zoals ook de voorkeur heeft volgens het Haags Adoptieverdrag (1993). Eén van de Nederlandse vergunninghouders Meiling is om die reden in 2009 al gestopt met het bemiddelen van kinderen zonder special needs uit China. In 2020 zijn de adopties uit China volledig gestopt. Vanwege Covid 19 was het niet meer mogelijk om te reizen om kinderen op te halen, maar ook nam China geen nieuwe buitenlandse dossiers meer in behandeling.

In Hongarije is de afgelopen jaren juist een stijging te zien van het aantal kinderen dat naar Nederland komt. Dit komt mogelijk doordat kinderen uit Hongarije vaak met meerdere broers en/of zussen tegelijk in hetzelfde gezin geplaatst worden. Een andere verklaring is dat aspirant adoptieouders in Hongarije minder snel een Roma-kind in hun gezin opnemen, waardoor Roma-kinderen vaker interlandelijk geadopteerd worden. In Figuur 4 is ook terug te zien dat in 2012-2016 Congo op de vierde plek stond en in 2017-2021 niet meer op de lijst staat. Dit komt doordat in 2016 de adoptierelatie met Congo is opgeschort door het ministerie van Justitie en Veiligheid (Kamerstukken II, 2016). 

Figuur 4. Uit welke landen kwamen de meeste kinderen in de afgelopen tien jaar.png

Aantal verschillende landen 

Met een daling van het totaal aantal adopties, is ook een sterke afname te zien van de verschillende landen van waaruit kinderen naar Nederland komen voor adoptie (Figuur 5). De afgelopen 20 jaar zijn er in totaal uit 66 verschillende landen kinderen naar Nederland gekomen voor adoptie. In de periode 2002-2011 lag het gemiddeld aantal verschillende landen op 28 per jaar. In de periode 2012-2021 lag het gemiddelde op 19 verschillende landen per jaar. Vanaf 2012 is het gemiddeld aantal verschillende landen steeds meer gedaald tot 11 verschillende landen in 2021.  

Figuur 5. Interlandelijke adoptie uit verschillende landen per jaar.png

Special need 

De term special need wordt gebruikt om aan te geven dat een kind een bijzondere zorgbehoefte heeft. Het verwijst naar de sociale, emotionele, medische of psychische achtergrond van het kind. In het verleden werd de term vooral gebruikt als kinderen medische problemen hadden. Tegenwoordig verwijst de term naar een bredere problematiek en worden bijna alle kinderen (95%) geregistreerd als special need. Ter vergelijking, tien jaar geleden (2011) kreeg slechts de helft (50%) van de kinderen deze registratie.

Er is meer aandacht gekomen voor de sociaal-emotionele gevolgen van afstand en adoptie. Een kind dat twintig jaar geleden als ‘gezond’ werd geregistreerd zou nu als special need opgenomen worden in de statistieken. Twintig jaar geleden zou bijvoorbeeld een traumatisch verleden of verwaarlozing voorafgaand aan de adoptie niet worden vastgelegd in het adoptiedossier als special need. Daarnaast is de toename van adoptiekinderen met een special need een gevolg van het feit dat in sommige landen kinderen alleen in aanmerking komen voor interlandelijke adoptie als het land zelf geen adequate zorg kan bieden (Joustra et al. 2021).  

Meerdere plaatsingen tegelijk in hetzelfde gezin 

Soms worden broers en/of zussen samen geadopteerd en geplaatst in hetzelfde gezin. In verband met de hechting, afstammingsvragen en identiteit is het wenselijk hen bij elkaar te plaatsen (ter Meulen, 2022). In de afgelopen jaren zijn de plaatsingen van broers en zussen toegenomen (Figuur 6). Vaak gaat het dan om twee of drie kinderen. In uitzonderlijke gevallen worden meer dan drie kinderen in één gezin geplaatst. Het aandeel van deze plaatsingen is sinds 2007 toegenomen, mede door de afname van het totaal aantal adoptiekinderen. In 2021 ging het ongeveer bij één op de vier plaatsingen om plaatsing van meerdere kinderen tegelijk in hetzelfde gezin. 

Figuur 6. Percentage kinderen dat samen met broers enof zussen is geplaatst in hetzelfde gezin over het totaal aantal adopties.png

Leeftijd en geslacht 

Leeftijd 

In de afgelopen 20 jaar zien we een stijging van de leeftijd van adoptiekinderen (Figuur 7). In 2002 was 69% van de geadopteerde kinderen jonger dan twee jaar. In 2021 was dit percentage slechts 23%.  Volgens het Haags Adoptieverdrag (1993) komt een kind pas in aanmerking voor interlandelijke adoptie wanneer passende nationale adoptie onmogelijk is. Als gevolg daarvan zien we dat vooral jonge kinderen geadopteerd worden in hun eigen land en dat de oudere kinderen in aanmerking komen voor interlandelijke adoptie. Deze stijgende trendlijn in leeftijd is terug te zien in Figuur 7.  

Figuur 7. Verdeling adopties per leeftijdsgroep per jaar (2002-2021).png

Geslacht 

Vóór 2008 werden er meer meisjes geadopteerd dan jongens. Na 2008 zijn jaarlijks meer jongens naar Nederland gekomen dan meisjes. In figuur 8 is de verhouding weergegeven tussen het aantal jongens en meisjes per jaar. Deze veranderende verhouding tussen meisjes en jongens sinds 2008 is deels te verklaren door de situatie in China. Vanwege het één-kind beleid werden voorheen vooral baby-meisjes uit China geadopteerd. Door de versoepeling van dit beleid en de toename van binnenlandse adoptie van (jonge) kinderen zijn de laatste jaren vooral kinderen met een special need, waaronder óók jongens, interlandelijk geadopteerd (Selman, 2012; Selman, 2015). 

Figuur 8. Verdeling adoptiekinderen naar jongens en meisjes per jaar (2002-2021).png

Geslacht versus leeftijd 

In Figuur 9 is te zien dat de afgelopen twintig jaar meer meisjes als baby (0-1 jaar) naar Nederland zijn gekomen (58%) vergeleken met de jongens (42%). Bij de oudere kinderen (>3 jaar) zijn er meer jongens dan meisjes. 

Figuur 9. Verdeling geslacht en leeftijdscategorie 2002-2021.png

© Fiom 2022 

Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. 

Bronnen 

Joustra, T., de Graaf, B., & Houtzagers, B. J. (2021). Rapport commissie interlandelijke adoptie. Den Haag: Ministerie van Justitie en Veiligheid. Geraadpleegd op 31 maart 2022, van: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/02/08/tk-bijlage…;

Selman, P. (2012). The Global Decline of Intercountry Adoption: What Lies Ahead? Social Policy and Society, 11(3), 381-397. doi:10.1017/s1474746412000085

Selman, P. (2015). Intercountry adoption of children from Asia in the twenty-first century. Children's Geographies, 13(3), 312-327. doi: 10.1080/14733285.2015.972657 

Kamerstukken II (2016). De brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 13 september 2016 inzake de opschorting van de interlandelijke adoptierelatie DR Congo (Kamerstuk 31 265, nr. 60) 

ter Meulen, 2022. Kennisbureau ter Meulen. Refereert naar: Silverstein, D., & Livingston Smith, S. (Ed.). (2009). Siblings in Adoption and Foster Care: Traumatic Separations and Honored Connections. Westport, Conn: Praeger. Geraadpleegd op 28 maart 2022, van www.https://www.kbtermeulen.nl

Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie. (1993, mei 29). Geraadpleegd op 17 maart 2022, van https://wetten.overheid.nl/BWBV0001342/1998-10-01 

Verdrag inzake de rechten van het kind. (1989, 20 november). Geraadpleegd op 17 maart 2022, van https://wetten.overheid.nl/BWBV0002508/2002-11-18/0 

Stichting Meiling. Geraadpleegd op 28 maart 2022, van www.meiling.nl 

Download analyses en trends

Ieder jaar brengt het Ministerie van Justitie en Veiligheid een nieuw rapport uit. Voorgaande rapporten zijn hieronder te downloaden als PDF.