Adoptievoorzieningen krijgt met regelmaat vragen over een intelligentieonderzoek bij adoptiekinderen. Zowel ouders als scholen vragen zich af wanneer testen zinvol is, hoe je de uitkomst moet interpreteren of er een verbale of non-verbale test moet worden afgenomen. Ouders zijn soms bang voor een onterechte uitslag omdat hun kind zich nog niet veilig genoeg voelt om tot leren te komen.  

Wij vroegen Anneke Vinke, GZ-psycholoog en expert op het gebied van adoptie, om ons te helpen bij het beantwoorden van bovenstaande vragen. Hoewel er niet veel literatuur beschikbaar is, kunnen klinische voorbeelden bijdragen aan het beantwoorden van de vragen. 

IQ-testen adoptiekinderen: wel of geen goed idee?.jpg

Allereerst neemt Anneke de kalenderleeftijd met een korrel zout. Een 6-jarige die net in Nederland is en veel tijd in een kindertehuis heeft doorgebracht, kan niet vergeleken worden met een 6-jarige die in een gezin is opgegroeid. De tests zijn echter genormeerd naar de laatste categorie. Ofwel, de normen van een veel gebruikte intelligentietest zijn vastgesteld op grond van gemiddelde prestaties van kinderen die ten minste zes jaar in Nederland zijn. Dit is voor adoptiekinderen vaak niet het geval. Een intelligentietest is dan niet valide. 

Voordat er een test afgenomen wordt, moet er in de COTAN en de testhandleiding bekeken worden wat de normgroep is. Verder is het belangrijk dat er gekeken wordt of er voorbehouden gemaakt zijn. Als een test bijvoorbeeld (alleen) bestemd is voor een bepaalde groep, is het goed om vervolgens na te gaan of het redelijk is deze test voor het desbetreffende adoptiekind te gebruiken.  

In de praktijk

Anneke test in haar praktijk weliswaar kinderen die pas kort in Nederland zijn, maar scoort dan op twee of meer manieren. Ze beoordeelt op grond van de kalenderleeftijd en ook op de vermoede ontwikkelingsleeftijd. Zo kan op dat moment bepaald worden hoe een kind zich heeft ontwikkeld ten opzichte van de huidige leeftijdsgroep. Er zijn geen harde richtlijnen voor een leeftijdscorrectie maar het is wel mogelijk om het klinisch te beargumenteren door onderzoek naar achterstanden in residentiele instellingen toe te voegen. 

Anneke: “Zelf test ik kinderen die net ‘binnen’ zijn maar ik scoor dan inderdaad op meerdere manieren. Ik kijk naar de kalenderleeftijd om te bepalen hoe het kind zich heeft ontwikkeld ten opzichte van de huidige leeftijdsgroep. Hier heb ik rapportage over de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind in het land van herkomst voor nodig. Ook kijk ik naar de vermoede ontwikkelingsleeftijd. Wat ik wil vaststellen is een indicatie van het cognitieve tekort. Is er aansluiting met leeftijdsgenoten mogelijk? Is er sprake van onder-stimulatie en kan er ingezet worden op inhaalgroei? Met de ouders bespreek ik welke scores het meest lijken te passen.”

Alleen een IQ-test levert niks op. Anneke past daarom vaak een combinatie toe van een non-verbale en een specifieke taaltest. Een deel daarvan brengt de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind in kaart. Het is namelijk erg belangrijk om te weten hoe een kind in zijn vel zit. 

Resultaten worden beïnvloed door actief stresssysteem

Als kinderen kort in Nederland zijn geeft Anneke een mogelijk IQ niet op papier af. De testen zijn er vooral op gericht om een beeld te krijgen waar sterke en minder sterke gebieden in de ontwikkeling zitten. Concentratie en prikkelselectie zijn factoren die bij een overactief trauma-geactiveerd stress-systeem altijd meespelen en in een testsituatie doorwerken. In het werk van Bruce Perry wordt gesproken van State Dependent Functioning – een kind wiens alarm/stresssysteem geactiveerd is, presteert lager op een IQ test.  

Wanneer er een lage belastbaarheid wordt vermoed, test Anneke in korte sessies, of in een testdag met veel pauzes, waar ruimte is voor spel en beweging. Aandacht voor relatieopbouw is in sommige gevallen het eerste waarop wordt ingezet. Eventuele testen moeten dan uitgesteld worden. Zoals gezegd, als het kind een overgeactiveerd stresssysteem heeft, is een IQ-test niet valide. Kortom, het tijdstip waarop, de manier van testen en de aard van de test zijn afhankelijk van het specifieke kind.   

Meer informatie over het schoolconsult

Het belangrijkste advies: wees heel voorzichtig met scores en zogenaamde ‘slagboomdiagnostiek’. Een kind dat net in Nederland is en een lage IQ-score heeft, kan in een volkomen verkeerde onderwijsstroom belanden. Daarmee blokkeer je de inhaalgroei in plaats van dat je het faciliteert. Omgekeerd geldt hetzelfde: te hoog ingezet frustreert net zoals te laag ingezet. De ervaring leert dat bij herhalingsonderzoek na een aantal jaar heel andere uitkomsten gevonden kunnen worden.  

Anneke: “Goed kijken naar het kind en aan te sluiten bij wat het kind nodig heeft is essentieel. En dat is niet nieuw. De vraag is alleen of je daar een test voor nodig hebt. Ik denk dat je met een gedegen observatie en vragenlijsten ook verder kan. Verder raad ik een schoolconsult van een adoptiedeskundige aan.”

Tot slot: tegenwoordig gebruikt Anneke liever het Neurosequentail Model of Therapeutics (NMT) van Bruce Perry om een goede indruk te krijgen van wat een kind nodig heeft. Dit model gaat over de basisprincipes van de hersenontwikkeling. Vanuit dat denkkader krijgt ze meer handvatten voor interventies dan vanuit een reguliere test, al kan het natuurlijk naast elkaar bestaanAnnekes overtuiging: “Als je de basisprincipes van hersenontwikkeling begrijpt, begrijp je wat er nodig is voor een gezonde ontwikkeling en kun je dit vertalen naar adequate zorg voor adoptiekinderen; zowel op school als daarbuiten.”