10/01/2017 - Auteur: Gera ter Meulen

Op 1 en 2 juni van dit jaar werd in Utrecht de EurAdopt Conferentie gehouden. Toen Gera ter Meulen en andere organisatoren tijdens de voorbereiding brainstormden over de invulling van de conferentie, was één ding duidelijk: de conferentie moest niet over, voor en zonder geadopteerden georganiseerd worden – zij moesten per se betrokken worden. En wat zou het niet mooi zijn als zij zelf zouden vertellen hoe zij hun geadopteerd-zijn beleefden…

iStock-1170895990.jpg

Vanuit deze gedachten ontwierpen we vanuit het ADOC, Kenniscentrum voor Adoptie en Pleegzorg, een korte internet-enquête waarin volwassen interlandelijk geadopteerden gevraagd werd naar hun tevredenheid met hun leven en hun adoptie. Als basis gebruikten we eerder onderzoek van Hester Storsbergen naar tevredenheid van volwassen Grieks geadopteerden en het ADOC-onderzoek naar tevredenheid van Nederlands geadopteerden. Om er zeker van te zijn dat de belangrijkste aspecten behandeld werden, legden we een concept voor aan zowel United Adoptees International als Stichting Interlandelijk Geadopteerden. Dit leidde onder andere tot toevoeging van de vraag of geadopteerden in de loop van hun leven anders zijn gaan denken over adoptie, en of adoptie altijd speelt of alleen gedurende bepaalde periodes. We verwerkten alle adviezen en probeerden intussen de vragenlijst zo kort mogelijk te houden. Daardoor konden we niet goed doorvragen, maar hoopten we dat meer mensen de vragenlijst zouden invullen. In open vragen konden mensen verdere toelichting geven.

Maar hoe bereik je volwassen geadopteerden zonder dat je op voorhand al een groep benadert die bezig is met afstand en adoptie? De drie EurAdopt-leden in Nederland – Wereldkinderen, Kind en Toekomst en Meiling – stuurden ruim 5500 adoptieouders die een adoptiekind hadden boven de 18 een brief voor hun kinderen met een link naar een enquête via internet. Daarnaast werden geadopteerden via geadopteerdenorganisaties en social media benaderd. Zo bereikten wij groepen die normaal niet zo bezig waren met hun adoptie, en ook geadopteerden die geen contact meer hadden met hun adoptieouders. Uiteindelijk leverde dit alles in totaal ruim 1200 reacties op.

Tevredener dan de gemiddelde Nederlander

Wat bleek? Over het geheel genomen bleken volwassen geadopteerden tevredener met hun leven dan de gemiddelde Nederlandse bevolking. Een kleine groep gaf aan erg ontevreden te zijn. Geadopteerden die voor 1975 waren geadopteerd bleken het minst tevreden te zijn. Maar bijna de helft van de geadopteerden was in de loop van het leven anders over adoptie gaan denken, en deze verandering was vaker richting een positieve dan een negatieve houding. Dit kwam door bijvoorbeeld meer levenservaring, rootsreizen, zelf kinderen krijgen, of geconfronteerd worden met ernstige problemen rond afstand en adoptie – van zichzelf of van mensen uit de omgeving.

Mogelijk zijn ‘jongere’ geadopteerden tevredener zijn omdat in de loop van de tijd steeds meer aandacht is gekomen voor ondersteuning van adoptie zoals verbeterde wet- en regelgeving, het Haags adoptieverdrag, voorlichting en nazorg.

Belang van juiste informatie

Meer dan de helft van de geadopteerden was teruggeweest naar het land van oorsprong, de meeste om vakantie te vieren. Ongeveer een kwart had gezocht naar informatie. Bijna een derde van de informatie die bij de adoptie gekregen was, klopte niet. Een aantal ‘vroege’ adoptielanden, zoals Zuid-Korea en Bangladesh, bleek vaak niet-kloppende informatie te hebben geleverd. Goed nieuws was dat na 1992 het percentage onjuiste informatie heel erg terugliep. Blijkbaar heeft het inzicht dat juiste informatie belangrijk is voor geadopteerden, gecombineerd met wet- en regelgeving, verbetering gebracht. Dat juiste informatie belangrijk is, werd bevestigd door de uitkomsten op tevredenheid: de mensen die uitvonden dat de informatie niet correct was, waren over het algemeen minder tevreden met afstand en adoptie.

Tevredenheid met leven in het algemeen

De vragenlijst onderzocht in hoeverre afstand en adoptie van invloed waren op de algemene tevredenheid met het leven. Zoals verwacht hingen tevredenheid met adoptie en tevredenheid met het leven sterk met elkaar samen. Als men positief was over afgestaan-zijn, bleek men ook tevredener met het leven, maar de samenhang was wat minder sterk. Het kon zo zijn dat men tevreden was met de adoptie en met het leven, maar ook ongelukkig was over afgestaan-zijn.

Een andere bepalende factor voor tevredenheid was de relatie met de adoptieouders. Over het algemeen was deze (zeer) goed en keek men tevreden terug naar de thuissituatie.

De mate van gediscrimineerd-zijn zijn bleek ook een bepalende factor voor tevredenheid met het leven. Bijna de helft had er geen last van gehad – wat niet wil zeggen dat het niet voorkwam. De grootste groep had er een beetje last van gehad, en bijna een zevende had er veel last van gehad. De puberjaren bleken de meest kwetsbare leeftijd – daarna nam discriminatie af.

Adoptie bleek voor de meeste geadopteerden niet iets waar ze steeds mee bezig waren. Voor de grootste groep was het de meeste tijd geen issue, alleen in bepaalde periodes wel. Voor slechts een vijfde was adoptie een belangrijk aspect van de identiteit, en deze groep bleek minder tevreden te zijn.

Tevreden met leven, ontevreden met adoptie

Door het hele onderzoek heen was rond de 10 procent van de geadopteerden niet tevreden of gelukkig met de afstand en adoptie. Er waren geadopteerden die ongelukkig waren met het adoptiegezin, last hadden van discriminatie, of boos waren over misstanden in de procedures. Van deze groep was een deel wel tevreden over het leven in het totaal. Een geadopteerden zei daarover in de discussie tijdens de conferentie aangaf: “Ik kan tevreden zijn met mijn leven, maar ik ben wel kritisch over mijn afstand en adoptie.” En een deelnemer aan de enquête verwoordde het zo: “Adoptie is het ergste en het beste wat mij als mens overkomen is.”



Het project werd uitgevoerd door het ADOC, Universiteit Leiden en de drie EurAdopt-leden Wereldkinderen, Kind en Toekomst en Meiling. Prof. Femmie Juffer, hoogleraar Adoptiestudies, het Oranje Fonds, de Centrale Autoriteit voor Adoptie en de EurAdopt-leden steunden het project financieel.