Door Rob van Drie, CBG Centrum voor familiegeschiedenis, in Gen.magazine 2022-2 en in het boek ‘Schaduwfamilie’ van Linda Sprado en Vera de Lange (2022).
In de afgelopen twintig jaar vulden de databanken van DNA-testbedrijven zich in rap tempo met in totaal zo’n veertig miljoen DNA-profielen. Daardoor groeien de kansen voor donorkinderen om hun donorvader, halfbroers of halfzussen te vinden. Je kunt als donorkind geluk hebben en direct een nabije verwant vinden. Maar vaak zijn de uitkomsten van de test niet eenduidig en zal je hierop verder moeten bouwen met stamboomonderzoek. Hoe pak je dat aan als donorkind?
Dit artikel biedt een stappenplan voor een DNA-verwantschapsonderzoek. Het stappenplan is toegespitst op de zoekvragen van donorkinderen, maar het is ook te gebruiken als routekaart voor eenieder die op zoek is naar onbekende familieleden of om een andere reden zijn of haar stamboom in kaart wil brengen.
Wat is DNA precies?
DNA is een molecuul dat erfelijke informatie bevat. Deze genetische code ligt opgeslagen in elke cel van ons lichaam. In de celkern bevinden zich 46 chromosomen, gerangschikt in 23 paren. Een van de paren heet ‘sekse-chromosomen’. Ze bepalen of we man zijn (X samen met Y) of vrouw (X samen met een andere X). De andere tweeëntwintig paar chromosomen heten 'autosomen'. De populaire consumententests richten zich met name op die autosomen.
De 44 autosomen zijn voor elk kind stuk voor stuk uniek. Ze worden gebruikt voor autosomaal DNA-onderzoek, naar 'alle voorouders' en hun afstammelingen. Dat iemand bijvoorbeeld een neef of nicht is kunnen we in het DNA terugzien, omdat een deel van het autosomaal DNA identiek is, geërfd van grootvader en grootmoeder. Bij een bepaalde verwantschapsrelatie kun je een bepaalde hoeveelheid gemeenschappelijk DNA verwachten. Daarbij moet je rekening houden met een zekere marge door de manier waarop DNA vererft.
Van elk paar chromosomen hebben we er één van moederskant gekregen en één van vaderszijde. Daarmee hebben vader en moeder ieder 50% van hun DNA code doorgegeven. Die 50% is op zijn beurt weer samengesteld uit het DNA van hun ouders. Maar de verhouding tussen die twee is niet precies 25% / 25%. Het ene kleinkind kan daardoor bijvoorbeeld 22% van de vader van vader hebben en 28% van de moeder van vader. Bij een ander kleinkind kan dat dan 27% / 23% zijn.
Maar de ‘DNA tombola’ maakt het nog complexer. Als we bijvoorbeeld neef en nicht vergelijken moeten we er namelijk rekening mee houden dat ze allebei weliswaar rondom een kwart van het DNA van elke grootouder hebben geërfd, maar dat dit niet precies dezelfde stukken DNA zijn. Een deel zal overlappen, een deel niet. Vanwege deze marges is het meestal nodig om de DNA-informatie nader te duiden met stamboomonderzoek.
Stappenplan
Stap 1
Voeg je DNA-profiel toe aan de KID-DNA Databank van Fiom
Voordat je gaat testen bij de commerciële databanken, is het verstandig om je DNA-profiel eerst op te laten nemen in de KID-DNA Databank van Fiom. Na inschrijving bij Fiom ontvang je een testpakket, waarmee je een DNA-monster af kunt nemen. Met ruim drieduizend DNA-profielen van donoren, donorkinderen en verwanten is de databank weliswaar niet zo groot als de commerciële databanken, maar je kunt het geluk hebben dat je donorvader in de databank zit, en mogelijk ook een halfbroer of halfzus.
De mogelijkheden en beperkingen van elke databank afzonderlijk hangen niet alleen samen met de omvang hiervan, maar ook met de gebruikte methode. Voor de KID-DNA Databank wordt een andere type DNA-profiel gemaakt dan voor de commerciële databanken. Een vader-kind-relatie valt hier goed mee te bewijzen. De gebruikte techniek maakt het niet mogelijk om (directe) verwantschap aan te tonen tussen donorkinderen onderling. Zo kan het gebeuren dat een halfbroer of halfzus wel in de databank zit, maar niet als zodanig herkend wordt. Een verwantschap tussen donorkinderen komt pas naar voren nadat de donor zich ingeschreven heeft.
Stap 2
Voeg je DNA-profiel toe aan de commerciële databanken
Commerciële DNA-databanken* gebruiken een techniek die nabije en verre verwanten zichtbaar en vindbaar maakt. Om de grootste kans op succes te hebben bij je zoektocht, breng je je DNA-profiel bij zoveel mogelijk databanken onder. Als eerste test je bij Ancestry (kost ongeveer honderd euro). Ancestry is in zijn eentje goed voor bijna twintig miljoen DNA-profielen, de helft van wat er in de commerciële databanken zit. Naast jezelf test je ook een verwant aan moederszijde. Liefst je moeder zelf, eventueel een ander kind van haar, of een van haar broers of zussen. Dat helpt later bij de interpretatie van de testresultaten.
Zodra de testresultaten van jou en je moeder (of haar nabije verwant) bij Ancestry beschikbaar zijn, download je de beide profielen van de website van Ancestry. Vervolgens kun je deze uploaden naar andere commerciële databanken en naar GEDmatch. GEDmatch is zelf geen testbedrijf, maar een platform waar de DNA-profielen van de verschillende testbedrijven naartoe geüpload kunnen worden ter onderlinge vergelijking.
Je hoeft dus niet voor elke databank opnieuw te testen. Je kunt gratis uploaden naar, in volgorde van belangrijkheid voor wie zoekt naar Nederlandse donorfamilie: MyHeritage, FamilyTreeDNA, GEDmatch en Living DNA. De drie eerstgenoemden bieden voor een paar tientjes extra mogelijkheden voor het werken met en het interpreteren van de DNA-resultaten. MyHeritage is met ruim vijf miljoen DNA-profielen het meest actief op de Nederlandse markt en bevat verhoudingsgewijs veel Nederlandse profielen. Mocht dit alles onvoldoende resultaat opleveren, dan kan je ook nog een betaalde test doen bij 23andMe (ook zo’n honderd euro). 23andMe laat geen upload toe van data van andere aanbieders, net als Ancestry. Daarom test je ook als eerste bij Ancestry.
*Fiom noemt dit Internationale DNA-databanken.
Stap 3
Meld je aan bij de Facebookgroep van Donordetectives
Sinds enkele jaren is er een groep actief, die zichzelf de Donordetectives noemt. Dit zijn donorkinderen die zelf hun biologische vader hebben opgespoord en je als ervaringsdeskundigen helpen bij je zoektocht. De groep heeft zijn basis bij de Stichting Donorkind. Via de Facebookpagina ‘Donor Detectives NL/BE’ kun je contact met hen opnemen. Er wordt wel van je verwacht dat je zelf actief meewerkt aan het zoeken. De Donordetectives hebben inmiddels geholpen bij het identificeren van tientallen donorvaders. Ze kunnen je vertellen waar je op moet letten tijdens je onderzoek, bijvoorbeeld op het profiel van donoren van bepaalde klinieken, zoals geografische herkomst, religieuze achtergrond, leeftijdscategorie, al dan niet gehuwd, et cetera.
Stap 4
Analyseer het testresultaat: matches
Personen waarmee je DNA deelt, komen als ‘matches’ naar voren. En via die DNA-verwanten kan je door stamboomonderzoek andere familieleden opsporen, waarover hierna meer.
Bij elke match staat aangegeven wat de geschatte familierelatie met jou is en hoeveel DNA je gemeenschappelijk hebt. Hoe meer dat is, hoe dichterbij de familierelatie in principe zal zijn. Bij elke match wordt aangegeven wat de geschatte verwantschapsrelatie is met jou. Daarbij gebruikt men het systeem dat in Engelstalige landen gebruikelijk is. Met een first cousin heb je een paar grootouders gemeen, met een second cousin een paar overgrootouders, met een third cousin een paar betovergrootouders, enzovoort. MyHeritage heeft de Engelse begrippen rechtstreeks vertaald naar het Nederlands. Een second cousin is daarbij verwarrend genoeg een ‘2e graads neef’ geworden.
De mogelijke familierelaties bepaalt men op basis van de hoeveelheid gemeenschappelijk DNA. Die wordt gegeven in procenten en/of in cM. Dat staat voor centimorgan, de meeteenheid voor DNA. Op de website DNA Painter vind je een handig hulpmiddel om inzicht te krijgen in hoe de gesuggereerde familierelaties precies in elkaar zitten: The Shared cM Project. Bij elke familierelatie staat in een tabel aangegeven welke minimum- en maximumhoeveelheid gemeenschappelijk DNA hierbij hoort en wat het gemiddelde is. Als je het aantal centimorgans van een bepaalde match invoert, krijg je de mogelijke verwantschapsrelaties van jou met hem of haar te zien.
Aan de slag dus! Als eerste identificeer je de matches die je met je moeder gemeenschappelijk hebt. Haar profiel, of dat van haar nabije verwant die je een test hebt laten doen, komt prominent naar voren in jouw resultaten. Kijk welke matches je met haar deelt (in MyHeritage ‘Gedeelde DNA matches’, bij Ancestry ‘Shared Matches’, bij FTDNA ‘in common with’) en markeer ze met een kleurcode. Wat je overhoudt, zijn de verwanten van vaders kant.
De volgende stap is het analyseren van deze resultaten. Zitten er ‘grote’ matches bij? Je kunt als vuistregel hanteren dat je een match van honderd centimorgan of meer nodig hebt om mee aan de slag te gaan. Die persoon staat op het niveau van een third cousin of fourth cousin of dichterbij, wat betekent dat jullie een paar betovergrootouders of bet-betovergrootouders gemeenschappelijk hebben. Dit is de eerste match waarmee je aan de slag gaat.
Het kan overigens zijn dat je meteen een ‘half sibling’, oftewel een halfbroer- of zus vindt. Hiervoor moet er tussen de 1160 en 2436 cM verwantschap zijn. Maar afhankelijk van de hoeveelheid centimorgans binnen deze bandbreedte kan dit ook een ander familielid zijn, bijvoorbeeld een grootouder, oom, neef of nicht.
Kijk vervolgens welke verwanten je gemeenschappelijk hebt met je grootste match. Uit die groep selecteer je een tweede match. Dat kan een van de andere grotere matches zijn, of iemand die een stuk stamboom heeft toegevoegd aan zijn of haar gegevens. Met de twee geselecteerde matches heb je een goed startpunt voor de volgende fase: het bouwen van stambomen.
Stap 5
Bouw je stambomen
Bouw, om wat ervaring op te doen, eerst eens de stamboom van je moeder, met haar ouders, grootouders, overgrootouders, enzovoort. Je maakt een zogenaamde kwartierstaat. De gevonden gegevens verwerk je om overzicht te houden in een stamboomprogramma. Dat kan een gratis desktopprogramma als Aldfaer zijn, maar ook een betaalde online faciliteit van een van de testbedrijven, Ancestry of MyHeritage. In het laatste geval profiteer je van suggesties bij het bouwen van je stamboom, verwijzing naar bronnen en al gemaakte stambomen.
Nu je wat ervaring hebt, ga je aan de slag met de twee geselecteerde matches van vaders kant. Je bouwt van allebei een kwartierstaat, tot je een voorouderpaar hebt gevonden dat zij delen. Dat hebben ze gemeenschappelijk met jou, via je donorvader.
Stap 6
Zoek het gemeenschappelijk voorouderpaar
Om een start te maken met het bouwen, heb je wat informatie nodig van je matches. Als deze ontbreekt, dan is het nodig contact op te nemen met deze personen. Wees voorzichtig bij het contact leggen met een mogelijke halfzus of halfbroer. Het is mogelijk dat diegene niet weet dat hij of zij een donorkind is. Vertel bij een eerste contact dat je op zoek bent naar jullie gemeenschappelijke afstamming. Vraag bij een ‘kleinere’ match dan een halfbroer of halfzus naar informatie over zijn of haar grootouders. Dat is meestal voldoende om met online bronnenonderzoek de stamboom van je match te gaan bouwen.
Veel bronnen voor onderzoek naar recente generaties zijn online te vinden: WieWasWie, voor historische documenten met persoonsgegevens; cbg.nl, met bijvoorbeeld een collectie familieadvertenties; Delpher, de krantendatabank van de Koninklijke Bibliotheek; online-begraafplaatsen.nl en graftombe.nl; sociale media als Facebook en LinkedIn.
Daarnaast staan veel gepubliceerde stambomen online. Een handige zoektip daarvoor: zoek via Google in één zoekopdracht op de gecombineerde familienamen van een echtpaar.
Een andere belangrijke bron is ook het Nationaal Register van Overledenen, dat het CBG beheert. Het bevat de persoonskaarten uit het bevolkingsregister van personen die tussen 1939 en 1994 zijn overleden, en de persoonslijsten van overledenen sinds 1994.
Stap 7
Vind je donorvader
Zodra je het gemeenschappelijke voorouderpaar van je matches hebt geïdentificeerd, begint de volgende fase van je onderzoek: het in kaart brengen van de afstammelingen van dit voorouderpaar. Daaronder zal je donorvader zich bevinden. Je werkt nu van het verleden naar het heden. Het bij stap 3 genoemde donorprofiel of een donorpaspoort van de kliniek kan helpen bij de identificatie van de man naar wie je zoekt.
Misschien kan je nu ook andere matches uit de verwantengroep van de grootste match een plaats geven in het verwantschapsnetwerk. De online tool ‘What are the odds’ op de website DNA Painter kan dan helpen om in te schatten waar de vader zich bevindt in het netwerk. Dit kan dan weer leiden tot gerichte DNA-testen in een bepaalde groep afstammelingen, waar je vermoedt dat de donorvader toe behoort. Onder de kleinkinderen van een bepaald echtpaar bijvoorbeeld.
Lukt het in deze fase nog niet om je donorvader of halfbroers of -zussen te vinden, blijf dan vooral je matches in de gaten houden op de websites van de testbedrijven. De databanken van de commerciële aanbieders van DNA-tests groeien snel. Een goede match in de nabije of verder verwijderde toekomst kan alsnog de identificatie van je familieleden opleveren.
Succes met je zoektocht!
Rob van Drie was hoofd van de sector Publiek en Expertise en plaatsvervangend directeur van het CBG | Centrum voor familiegeschiedenis. Dit artikel is een bewerking van zijn bijdrage aan het boek schaduwfamilie en verscheen begin 2022 in Gen. magazine.
Bronnen
- Lex Meulenbroek en Diederik Aben, Een hooiberg vol spelden. Het gebruik van genealogische DNA-databanken bij opsporing en identificatie (z.p. 2019).
- Op fiom.nl staat onder ‘Kenniscollectie’ informatie over de KID-DNA Databank en een uitgebreide pagina ‘Internationale DNA-databanken’.
- Rob van Drie, ‘DNA en familiegeschiedenis’, themapagina op cbg.nl.
- Rob van Drie, Verborgen verleden. Het stamboomboek (Zwolle 2014).
- De internationale Facebookpagina ‘DNA Detectives’ (aanmelding nodig) richt zich speciaal op zoekers naar onbekende biologische verwanten (unknown parentage, geadopteerden, vondelingen, donorkinderen).