Door in de jaren tachtig anoniem te doneren hoopt Sjoerd (66) kinderloze koppels dezelfde geweldige ervaring te bieden als hij had bij de komst van zijn eerste zoon. Dat later donorkinderen rondlopen met de vraag van wie ze afstammen, was niet zijn bedoeling. Daarom schrijft hij zich in bij de Fiom KID-DNA Databank.  

1982 is een stormachtig jaar voor Sjoerd. Hij is verloofd en zijn aanstaande studeert nog wanneer blijkt dat ze zwanger is. Dat was niet helemaal gepland, maar uiteindelijk is het allemaal goed gekomen. Het was een geweldige ervaring toen ik voor het eerst mijn zoon in mijn armen hield. Mijn vrouw was ook helemaal hoteldebotel. Dat gevoel wilde Sjoerd niet alleen voor zichzelf houden. Hij las verhalen van kinderloze echtparen en besloot een paar jaar later om zich op te geven als spermadonor. Ik had het met mijn vrouw besproken en zij vond het geen probleem.

Anoniem doneren was destijds de algemene regel. Dit werd nog eens extra onderstreept door de procedure waarbij verschillende donaties met elkaar werden gemengd, zodat nooit te achterhalen is wat de identiteit van de donor is. Ik heb daar destijds wel over nagedacht. Als het niet anoniem kon, had ik het waarschijnlijk niet gedaan. De tendens was in die tijd – en dat geloofde ik zelf ook – dat anonimiteit beter was voor de kinderen. Dat ze het niet wisten en dachten ‘ik hoor bij deze papa en mama’. Eens in de zoveel tijd – Sjoerd weet niet meer precies hoe vaak – kreeg hij een telefoontje met de vraag om een donatie. In het ziekenhuis zag hij geen enkele arts. Hij bracht alleen zijn donatie langs en dat was het. Niemand wist zijn naam.  

In 1990 verhuisde ik met mijn gezin naar Indonesië voor mijn werk en stopte ik met doneren. Toen ik enkele jaren later terugkeerde naar Nederland heb ik niet meer aan doneren gedacht, en veranderde de publieke opinie over anoniem doneren. Men vindt dat donorkinderen het recht hebben om te weten wie de biologische ouders zijn. Resulterend in een wetswijziging in 2004, waardoor anoniem doneren niet meer mogelijk is. Ik heb het onderwerp wel een aantal jaren van mij weggeschoven. In die tijd ben ik hertrouwd en ik heb mijn tweede vrouw wel verteld dat ik in het verleden donor was. Ze heeft zelf vijf kinderen en herkende de blijdschap die je voelt als je ouder wordt. Daarnaast kende ze de kinderwens bij homoseksuele stellen en de uitkomst die een donor biedt.

Tijdens dat maatschappelijke debat over anoniem doneren leest Sjoerd ook verhalen over misstanden. Dokter Karbaat die zijn eigen zaad gebruikte, een donor met 65 kinderen. Er is destijds niet gesproken over het maximum aantal nakomelingen – voor zover ik mij herinner -  maar zoveel was natuurlijk nooit mijn bedoeling. Ik schrok van die berichten. Dan ziet hij een programma over donorkinderen die tevergeefs op zoek zijn naar hun donor. Geplaagd door het ontbreken van een antwoord op die essentiële vraag: wie is mijn biologische vader? Dat was nou ook niet mijn bedoeling, zegt Sjoerd. Hij besluit zich in te schrijven bij de Fiom KID-DNA Databank. Mijn vrouw kende Fiom als organisatie en ik had in de krant gelezen over hun databank. Dus toen heb ik de stoute schoenen aangetrokken en contact opgenomen.

Sjoerd: Sommige donorkinderen lopen jarenlang rond met de vraag ‘bij wie hoor ik?’ 

Ik kreeg eerst een gesprek met een hulpverlener van Fiom. Hij stelde mij gerust dat er in de kliniek waar ik had gedoneerd geen gevallen bekend waren van Karbaat-achtige toestanden. Er werd verder uitgelegd wat de procedure is. Inschrijven en te weten komen dat er donorkinderen op zoek naar je zijn, is stap één. Of je daarna ook wil kennismaken is stap twee. De gegevens van Sjoerd worden ingevuld en per post stuurt hij zijn wangslijm op naar het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen. Zijn DNA wordt ingevoerd in de databank. Kort na zijn inschrijving krijgt hij een telefoontje van de hulpverlener: er is een match met een donordochter. Sjoerd besluit dat hij haar wel wil ontmoeten als dat haar wens is. 

Het is februari 2019 en Sjoerd viert zijn 65e verjaardag, samen met zijn hele familie. Het komt niet vaak voor dat alle kinderen samen zijn. Dus dat moment heb ik aangegrepen om hen te vertellen over mijn donorschap en donordochter. Onze kinderen hadden inmiddels bijna allemaal zelf kinderen en dus ervaren hoe dat voelt. Zo ben ik mijn boodschap begonnen: dat ik die blijdschap niet voor mezelf wilde houden destijds. Ze waren verrast en hadden het niet verwacht. Zijn zoons hebben enkele maanden daarna hun halfzus ontmoet en ook de zussen van Sjoerd hebben kennis met haar gemaakt. Met name één van mijn nichtjes lijkt erg op mijn donordochter.

Sjoerd kijkt positief terug op de ontmoeting. Het is bij ons plezierig verlopen. Ik heb door mijn donordochter de andere kant leren kennen. Ze stond al enkele jaren ingeschreven bij de Fiom KID-DNA Databank en is blij dat ze nu antwoord heeft op haar vragen, en heeft de dankbaarheid van haar moeder en haarzelf aan kunnen geven! Sommige donorkinderen lopen jarenlang vruchteloos rond met de vraag ‘bij wie hoor ik?’. Niet elk donorkind ervaart dat als een probleem, maar bij sommigen gaat het echt knellen. Dat wens je niemand toe en dat is natuurlijk nooit de bedoeling geweest van anoniem doneren. Daar staat tegenover dat Sjoerd beseft dat de impact op de donor eveneens groot kan zijn als je geconfronteerd wordt met een groep donorkinderen. Daarom is het mooi dat de databank er is, zodat je stapsgewijs die relatie kunt leggen. Ook als je alleen je gegevens wilt delen, dan kan dat. De begeleiding van Fiom hierbij ervaart hij als plezierig en respectvol. Ze begrijpen heel goed hoe verschillend iedereen in zo’n ontmoeting kan staan. Daar gaan ze op een goede manier mee om.

* Dit ervaringsverhaal is geschreven vanuit een persoonlijke ervaring, dit kan voor iedereen anders zijn.
* In verband met de privacy is de naam in dit verhaal verzonnen.

Meer ervaringsverhalen

Wil jij jouw verhaal (anoniem) met anderen delen?

Stuur jouw verhaal in