*disclaimer woordgebruik: Donorverwant? Halfzus? Halfje? Welke woorden gebruik je? In het Nederlands hebben we geen passende woorden voor de nieuwe verwantschapsrelaties die ontstaan door donorconceptie. Zo wordt het woord donorkinderen ook gebruikt als het gaat over volwassenen. En er is geen geschikt woord voor donor halfbroers en -zussen. Wanneer je broers en zussen hebt, groei je meestal met elkaar op. Je deelt dan vanaf je geboorte het gezinsleven. Een groot verschil dus met donor halfbroers en –zussen die je vaak pas ontmoet als je ouder bent. Je deelt nog geen ervaringen. Iedereen gebruikt eigen woorden voor deze nieuwe relaties en wijst eigen betekenis en gevoelens aan deze woorden toe. Dat betekent dat twee personen hetzelfde woord kunnen gebruiken, maar bij dat woord hele andere associaties hebben. We zijn ons bewust van de beperkingen van de gekozen woorden in ons artikel.
Fiom onderzocht wat het betekent om meerdere donor halfbroers en -zussen* te vinden en te ontmoeten. Hoe maak je verwantschap en hoe onderhoud of verbreek je verwantschap met iemand waarmee je alleen genen deelt? In het onderzoek zijn 19 deelnemers gevraagd naar hun ervaringen uit vijf verschillende donor halfbroer en -zus groepen. Uit het onderzoek komt naar voren dat het delen van genen niet automatisch leidt tot gevoelens van verbondenheid. Het vraagt tijd en energie om betekenisvolle relaties op te bouwen. De voortdurende uitbreiding van een groep donorkinderen zorgt voor extra uitdagingen.
De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Biosocieties. Dit tijdschrift is alleen toegankelijk voor mensen met een abonnement. Veel universiteiten hebben zo’n abonnement. De versie die wij mogen delen, is het artikel zoals wij het hebben ingediend bij het tijdschrift. Je vind hierin dus niet de wijzigingen die onderzoekers van Fiom later op basis van de feedback van Biosocieties hebben gemaakt.
De definitieve versie vind je online. Heb je geen toegang en wil je toch graag de definitieve versie lezen? Je kunt de eerste auteur (Sophie Bolt) mailen en vragen om toegang. Zij kan een link met je delen naar een read-only versie. Je kunt haar bereiken via sbolt@fiom.nl
Samenvatting
Genen delen via een donor
Meer openheid rondom het thema donorconceptie en het grotere aanbod aan online DNA-databanken hebben de kans om donor halfbroers en -zussen te vinden vergroot. De Fiom KID-DNA Databank is in 2010 opgericht zodat donorkinderen en donoren die destijds anoniem gedoneerd hebben, elkaar kunnen vinden. Via een match met een donorprofiel kunnen donorkinderen soms ook onderling aan elkaar gematcht worden. Zij stammen dan allebei af van dezelfde donor, wat betekent dat zij genen delen. Het aantal donorkinderen dat binnen een groep aan elkaar gematcht is, neemt de laatste jaren toe. Momenteel (oktober 2021) begeleidt Fiom 51 groepen donorkinderen, die variëren van 4 tot bijna 70 donorkinderen met dezelfde donor. Het totale aantal donorkinderen per groep ligt vaak hoger omdat er via de internationale DNA-databanken ook donorkinderen aan een groep gematcht kunnen zijn
Een band is niet vanzelfsprekend
De deelnemers aan het onderzoek hadden recent meerdere donor halfbroers en -zussen ontmoet bij een groepsontmoeting. In hun ervaringen met het zoeken en ontmoeten van donor halfbroers en -zussen komen drie fases terug:
1) het zoeken naar verwanten
2) de ontmoeting met donor halfbroers en -zussen
3) en het aangaan en/of verbreken van relaties.
Ons onderzoek toont aan dat er in het opbouwen van relaties tussen donor halfbroer en -zussen uitdagingen zijn. Het delen van genen alleen is niet voldoende om een gevoel van verbondenheid te krijgen. Tijdens de ontmoetingen zagen we dat donorkinderen vooral contact maakten met mensen op wie zij uiterlijk leken. In de keuze om ook echt een band aan te gaan, speelden vooral het delen van normen en waarden en sociale omgangsvormen een rol.
Verwantschap is vooral het werk van vrouwen
Uit eerder onderzoek blijkt dat verwantschap vooral het werk van vrouwen is. Vrouwen hebben vaak een uitgebreide familiekennis en zijn eerder bereid om ruzies binnen een familie te bespreken. Dit komt ook naar voren in ons onderzoek. Vrouwen waren duidelijk oververtegenwoordigd in alle activiteiten rondom het zoeken en ontmoeten van verwanten: in de Fiom KID-DNA Databank is 67% van de geregistreerde donorkinderen vrouw; tijdens de groepsontmoetingen waren er vooral vrouwen aanwezig (70%); en alle deelnemers aan het onderzoek zijn vrouw.
Voortdurende uitbreiding van de groep
De voortdurende uitbreiding van de groep donorkinderen maakt het moeilijker om betekenisvolle relaties op te bouwen. Bij elke nieuwe match veranderen de verhoudingen binnen de groep en steeds opnieuw moeten donorkinderen keuzes maken over: de betekenis van het nieuwe contact voor de al bestaande contacten binnen de groep; hoeveel tijd en energie zij hebben om steeds nieuwe relaties aan te gaan; en hoe zij om kunnen gaan met de altijd aanwezige onzekerheid en veranderingen. Sommige deelnemers in ons onderzoek vonden rust in de erkenning dat het niet mogelijk is om met alle donor halfbroers en -zussen een betekenisvolle relatie aan te gaan.
Maximaal aantal kinderen per donor
Onze bevindingen bevestigen nogmaals de noodzaak om het aantal kinderen dat per donor mag worden verwekt, te beperken. Sinds 2018 geldt in Nederland een norm van 12 behandelde vrouwen per donor. Momenteel is er een wettelijke regeling in voorbereiding om toezicht te houden op het maximaal aantal verwekkingen per donor.
Informatieve flyer
Uit het onderzoek komt naar voren dat het vinden van meerdere donor halfbroers en -zussen veel gevoelens en vragen kan oproepen. Om donorkinderen hierop voor te bereiden, hebben we een informatieve flyer gemaakt die kan helpen bij het plaatsen van gevoelens en het maken van keuzes.
Bolt, S. H., Notermans, C., van Brouwershaven, A. C., Maas, A. J., & Indekeu, A. (2021). The ongoing work of kinship among donor half-siblings in The Netherlands. BioSocieties, 1-18. https://doi-org.proxy.library.uu.nl/10.1057/s41292-021-00259-z