Onderzoek Leeftijdsgrenzen in de wet over donorinformatie.jpg

Fiom en de Universiteit voor Humanistiek onderzochten wat de ervaringen zijn van donorkinderen, ouders, spermadonoren en hulpverleners met betrekking tot de leeftijden waarop donorkinderen informatie kunnen ontvangen over de donor. Het onderzoek heeft geleid tot het advies om de leeftijdsgrenzen in de wet over donorinformatie te laten vervallen. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in een wetenschappelijk artikel in het tijdschrift Reproductive Biomedicine Online. 

Achtergrond 

De afgelopen decennia is duidelijk geworden dat steeds meer donorkinderen willen weten van wie zij afstammen. Lange tijd werd er vooral gezwegen over het gebruik van donorsperma, -eicellen en -embryo’s. Vaak ook op aanraden van artsen. De identiteit van donoren werd niet gedeeld met donorkinderen, tenzij de donor voorafgaand aan zijn donatie daarvoor toestemming gaf. Sinds 2004 regelt de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb) dat alle donorkinderen informatie over de donor kunnen opvragen. Zij krijgen deze gegevens volgens de wet pas wanneer zij een bepaalde leeftijd hebben. Als kinderen 12 jaar zijn, kunnen ze informatie krijgen over sociale en lichamelijke kenmerken van de donor. Als ze 16 jaar zijn, kunnen ze naam, geboortedatum en woonplaats van de donor opvragen.  

Bevindingen 

In het onderzoek zijn 20 donorkinderen, 15 ouders, 6 spermadonoren en 5 hulpverleners gevraagd naar hun ervaringen met de huidige leeftijdsgrenzen. Data werden verzameld door online kwalitatieve interviews en focusgroepen.  

Uit het onderzoek komt naar voren dat: 

  • donorkinderen navigeren bij hun behoefte aan donorinformatie tussen de afhankelijkheid van anderen, de mate van autonomie en loyaliteit aan ouders. 
  • donorinformatie vaak belangrijk is voor identiteitsontwikkeling. De leeftijd waarop donorkinderen deze informatie kunnen krijgen speelt hierin een belangrijke rol. 
  • dat de ontoegankelijkheid van donorinformatie ervaren kan worden als negatief en kan leiden tot gevoelens van een onrechtvaardig gemis. 
  • relationele stabiliteit binnen het gezin een veilige basis vormt om met de (on)toegankelijkheid van donorinformatie om te gaan. 
  • zowel de leeftijdsgrenzen als belemmeringen in de procedure dragen bij aan de ontoegankelijkheid van donorinformatie. 
  • zorgvuldige begeleiding rondom donorinformatie gewenst is voor donorkinderen, ouders en donoren.  

Conclusie 

Ons onderzoek laat zien dat de leeftijdsgrenzen in de wet over donorinformatie verschillende negatieve gevolgen kunnen hebben. Een leeftijdsgrens gaat over één persoon. Dit past niet bij vragen over afstamming. Die gaan altijd over meerdere personen: over relaties, gezinnen en families. Sommige donorkinderen geven aan dat het gebrek aan informatie maakt dat zij problemen ervaren bij hun identiteitsontwikkeling. Geen toegang tot informatie over de donor kan zorgen voor gevoelens van onrecht. Donorkinderen geven ook aan dat zij gevoelens van angst kunnen ervaren om een liefdesrelatie met een donorhalfbroers of -zus te beginnen, omdat zij vaak niet weten wie zij zijn.  

Bovendien kunnen donorkinderen op internet al eerder zoeken naar donoren en donorhalfbroers en -zussen. Ook wordt informatie al eerder gedeeld met jongere broers of zussen, omdat er vaak meer donorkinderen in één gezin opgroeien.  

Onze bevindingen tonen aan dat elk kind én elk gezin anders is en dat ondersteuning op maat nodig is. Deze ondersteuning moet afgestemd worden op de leeftijd en de wensen van het kind en op het familienetwerk. We concluderen dat zorgvuldige voorlichting, begeleiding en ondersteuning voor alle betrokkenen (donorkinderen, ouders en donoren) beschikbaar zou moeten zijn. 

Onderzoeksgroep 

Het artikel is een van de uitkomsten van het project Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (ZonMw projectnummer 854020003), uitgevoerd door de Universiteit voor Humanistiek, Pro Facto en Fiom. De onderzoekers hebben samengewerkt aan verschillende deelonderzoeken en in 2023 gaven zij hun advies aan de overheid.