Het registreren van ongewenste zwangerschappen is niet eenvoudig, omdat het ‘ongewenst zijn’ niet objectief is vast te stellen. De cijfers en informatie komen van Nivel.

Cijfers en feiten ongewenste zwangerschap.jpg

Vanaf 2003 worden ongewenste zwangerschappen als onderwerp in de CMR peilstations opgenomen. Tot die tijd waren alleen de abortuscijfers bekend als indicator van het voorkomen van ongewenste zwangerschappen.

Cijfers ongewenste zwangerschap

De abortuscijfers zijn, alhoewel een goede indicatie, niet te beschouwen als een incidentiecijfer voor ongewenste zwangerschappen. Er zijn meer ongewenste zwangerschappen dan abortussen, omdat een deel van de vrouwen dat ongewenst zwanger is niet zal overgaan tot het laten afbreken van de zwangerschap. Deze ongewenste zwangerschappen zijn in de statistieken niet terug te vinden als ongewenst.

Ook is het zo dat een aantal zwangerschappen die eindigen met een abortus, bij aanvang niet ongewenst zijn geweest. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn, als er sprake is van een ernstige aangeboren afwijking. Onderzoek geeft aan dat 1 op de 5 vrouwen ooit in haar leven onbedoeld zwanger is geweest. 68% daarvan was ongewenst. Meer inzicht in de omvang van ongewenste zwangerschap in de huisartspraktijk en de ontwikkeling daarvan gedurende een periode van een aantal jaren is een belangrijke aanvulling op bestaande registraties.

Methode registratie ongewenste zwangerschap

Bij het onderzoek van Nivel, binnen de huisartsenpraktijk, wordt gevraagd elke patiënt met een door haar als ongewenst ervaren zwangerschap te registreren. Het wel of niet gewenst zijn van de zwangerschap komt normaliter in een eerste consult aan de orde. Over elke melding van ongewenste zwangerschap wordt een aanvullende vragenlijst ingevuld met achtergrondinformatie over de patiënt en het ontstaan van de zwangerschap. Een half jaar ná het invullen van de eerste vragenlijst, vullen de huisartsen een tweede vragenlijst in. Deze lijst richt  zich vooral op de uitkomst van de zwangerschap. De vragenlijsten worden verwerkt door Rutgers. Hierover wordt afzonderlijk gepubliceerd (Besluiten bij ongewenste zwangerschap, Gé Donker, Maaike Goenee).

Resultaten

In 2011 is het aantal meldingen van ongewenste zwangerschap bij de huisarts vergelijkbaar met de voorgaande jaren. Omgerekend naar de totale bevolking gaat het om 16 meldingen per 10.000 vrouwen bij de huisarts en om 9,6% van het totale aantal zwangerschappen waarvoor de huisarts geconsulteerd wordt.

Wanneer de cijfers worden uitgesplitst naar provinciegroep en adressendichtheid, blijkt dat in de afgelopen jaren in de westelijke provincies en in de grote steden het aantal vrouwen met een ongewenste zwangerschap dat de huisarts consulteert, het hoogst is. De ongewenst zwangere vrouwen die niet naar een huisarts gaan, maar bijvoorbeeld naar een verloskundige of een maatschappelijk werker, zijn hierin niet meegenomen.