Toenmalig adres
Amsterdam, Noord-Holland

Achtergrond organisatie

De federatie van instellingen voor kinderbescherming bestond van 1924 t/m 1982.
Geschiedenis organisatie 
Op 15 januari 1924 werd de Federatie van Instellingen voor Kinderbescherming te Amsterdam (F.I.K.A.) opgericht. Het doel van de Federatie was met behoud van volkomen zelfstandigheid van de aangesloten instellingen de belangen te behartigen van ‘onverzorgde, verwaarloosde, abnormale en asociale jeugd’ door de effectiviteit van het werk van de aangesloten instellingen te bevorderen. Werkzaamheden lagen in:

  • Gemeenschappelijk overleg en onderlinge voorlichting
  • Samenwerking, zowel onderling als met gemeente en eventueel met rijk en provincie
  • Het verzamelen van gegevens
  • Het verstrekken van raad en inlichtingen
  • Alles dat wettig aan doel bevorderlijk kan zijn

Meer concreet hield dit in:

  • Vanaf tenminste 1926 vroeg en ontving de Federatie van de gemeente subsidiegelden die zij uitkeerde aan bij haar aangesloten instellingen.
  • Het organiseren van activiteiten om financiële steun bij het publiek te verkrijgen.
  • Het bieden van advies aan bij haar aangesloten instellingen, aan andere organisaties met activiteiten op het terrein van kinderbescherming, ten aanzien van nationale regelgeving en aan burgers met adoptiewens.
  • Bijdrage leveren aan de ontwikkeling en oprichting van organisaties die zich bezig hielden met kinderbescherming nationaal en regionaal, ook buiten Amsterdam of breder dan Amsterdam.

De geldmiddelen van de Federatie bestonden uit bijdragen van de aangesloten instellingen, schenkingen, legaten, subsidies en toevallige baten.Bij de Federatie konden aangesloten zijn te Amsterdam gevestigde instellingen van weldadigheid als bedoeld bij artikel 3 van de Armenwet 1854. Praktisch onderscheid maakte men in de volgende groepen aangeslotenen: weeshuizen, voogdijverenigingen, zorg voor vrije pupillen, patroonverenigingen, Boddaert-tehuizen en Huizen voor Werkende Meisjes.

Het bestuur van de Federatie bestond uit een voorzitter en tenminste 8 andere leden. De voorzitter kwam uit of buiten haar midden. Aangesloten instellingen wezen één vertegenwoordiger en één vaste plaatsvervanger aan. Ook het college van burgemeester en wethouders en het bestuur van de Sociale Raad hadden recht elk één of meer gedelegeerden of plaatsvervangers van dezen te benoemen in het bestuur. Het bestuur had de leiding van de Federatie, kon commissies in het leven roepen en koos uit haar midden een Dagelijks Bestuur.

Verantwoording werd afgelegd aan een Algemene Vergadering, waarin alle deelnemende instellingen vertegenwoordigd werden. Jaarlijks voor 1 juni gaf het bestuur aan de Algemene Vergadering verslag over het afgelopen verenigingsjaar. De Federatie functioneerde vanaf aanvang als onderafdeling van de toen reeds bestaande Sociale Raad. Voor haar administratie maakte de Federatie gebruik van secretaris en bureau van de Sociale Raad, hoewel in de loop der tijd ook eigen personeel werd aangenomen.

De Armenwet werd op 1 januari 1965 vervangen door de Algemene Bijstandswet. Hiermee verdween ook de Sociale Raad en veranderde de structuur van de Federatie. In vergadering van 24 oktober 1969 machtigde de Algemene Ledenvergadering het Dagelijks Bestuur binnen de Federatie over te gaan tot het vormen van twee stichtingen, waarin naast en los van elkaar zouden worden ondergebracht het organisatorische en het uitvoerende maatschappelijke werk dat tot dan toe niet gescheiden gebeurde.

Met de oprichting van de Regionale Stichting Jeugdbelangen Amsterdam (R.O.J.A.) kort daarna kwam de organisatorische stichting tot stand. Tot een praktische stichting kwam het nooit. In het najaar van 1971, na het overlijden van haar voorzitter, beëindigde de Federatie haar financiële acties. Ook andere werkzaamheden werden praktisch beëindigd.

Door een beslissing van het Ministerie van Justitie kon adoptie-voorbereiding per 1 maart 1972 niet langer door de Federatie worden verricht. Feitelijke beëindiging van de Federatie vond plaats middels het op 1 juli 1974 schriftelijk voorleggen aan de 25 resterende leden-instellingen van een bespreking 7 maart 1974 van het bestuur, waarbij het positieve antwoord van de instellingen voldeed aan de statutaire regels voor een opheffingsbesluit door de algemene vergadering.

(Bron: Archief Amsterdam)

Informatie die bewaard is

Dossiers van ouder(s) die een kind ter adoptie aanboden en (aanstaande) pleegouders. Bijgehouden door medewerkers van FIKA. Nooit echt volledige dossiers, maar stukken informatie. Het archief is in beheer van Stadsarchief Amsterdam.

Opvragen

Bij Stadsarchief Amsterdam onder toegangsnummer 5256.D
Mocht er geen informatie beschikbaar zijn dan is het aan te raden ook Fiom Amsterdam/Altra  te vragen of zij iets hebben, zie aldaar. Ook kan mogelijk de landelijke Stichting Fiom helpen.

Contactgegevens

stadsarchief@amsterdam.nl 
Fiom Amsterdam:  fiom@altra.nl of 020-5201670
Stichting Fiom: afstamming@fiom.nl

Online informatie

Archiefstukken

Een beschrijving van de geschiedenis van de FIKA en daaronder twee links naar de Inventaris van het aanwezige archief.

Leden FIKA

Wie er in 1935 lid van de FIKA waren is te vinden in ‘Amsterdamsche kindergestichten aangesloten bij de F.I.K.A.’

Amsterdamsche kindergestichten aangesloten bij de F.I.K.A.’

Regels voor toegang tot persoonlijke informatie 
De meeste organisaties hebben regels voor de toegang tot persoonlijke informatie. Zo kan een organisatie bijvoorbeeld eerst aan de moeder vragen of ze bezwaar heeft tegen inzage in haar afstandsdossier. 

Contactregister Nederlandse kindertehuizen 
Heb je in het verleden in een Nederlands kindertehuis  gewoond of gewerkt? Via het contactregister Nederlandse kindertehuizen proberen we bewoners en medewerkers van kindertehuizen en moederhuizen met elkaar in contact te brengen.  

Weet jij meer? 
Wij hebben veel informatie over huizen en vindplaatsen van dossiers gevonden, maar nog lang niet alles. We vullen het graag aan. Zie je dat iets niet klopt? Of heb jij meer informatie? Neem dan contact met ons op via afstamming@fiom.nl.