Annemieke, 15 jaar, is als Nederlandse baby afgestaan en geadopteerd. Ze wist als klein kind al dat ze geadopteerd was en was er eigenlijk altijd wel mee bezig geweest. Ze stelde op haar vierde al vragen over haar moeder en was rond haar 8ste een periode behoorlijk ongerust over haar. Zou het wel goed gaan met haar, zou ze nog leven? - vroeg ze zich af. Voor een 8-jarig meisje zijn dat grote vragen.

In haar puberteit zag het er weer anders uit, Annemieke werd opstandig en onttrok zich steeds meer aan het gezag van haar adoptieouders. Ze wilde niet meer praten over wat haar bezighield en sloot zich op in haar kamer. Of was bij vrienden. Tot ze een keer in een ruzie met haar ouders in tranen uitbarstte en uitriep dat ze haar moeder zo mistte… Ze bedoelde haar biologische moeder, maar haar ouders hadden die toevoeging niet nodig, ze snapten meteen om wie het ging. Gelukkig maar.

Twee weken geleden had ik een intakegesprek met haar omdat ze wilde gaan zoeken naar haar moeder. Als iemand zo jong al wil zoeken betrekken we de adoptieouders er altijd bij. We willen natuurlijk niet dat de kloof die er toch al kan zijn in de puberteit groter wordt. Haar adoptieouders kwamen mee voor het gesprek.

Het was een leuke combinatie: twee nette blonde mensen samen met een meisje met pikzwart lang haar en veel ijzerwerk – een piercing in haar neus en haar wenkbrauw, een metalen ketting en een zwart jasje met ijzeren ringen er aan. Het zag er vervaarlijker uit dan het was: Annemieke bleek een beetje verlegen, aardig meisje dat goed kon uitleggen waarom ze zo graag haar moeder wilde zoeken.

Astrid: Blijkbaar was van beide kanten de drang om te gaan zoeken in dezelfde maand zo sterk dat ze allebei de Fiom belden.

In de intakebespreking de week erna, waarin we altijd met ons team de intakes van de afgelopen weken bespreken, kwam als eerste Annemieke aan bod. Ik vertelde over haar. ‘O’, zei mijn collega, ‘ik heb net vorige week een intake gehad met een afstandsmoeder die op zoek wil naar haar dochter. Die dochter zou nu ook 15 zijn.’ Haar naam? Ineke T. En laat dat nou inderdaad de biologische moeder van Annemieke zijn! Onvoorstelbaar toevallig!

U had haar gezicht moeten zien toen ik het aan Annemieke vertelde. Ze kon het haast niet geloven. Hoe kon haar moeder nou weten dat zij behoefte had haar te zien? Tja, dat kon haar moeder natuurlijk ook niet weten. Maar blijkbaar was van beide kanten de drang om te gaan zoeken in dezelfde maand zo sterk dat ze allebei de Fiom belden.

Toevallig of was er meer aan de hand? Dat zullen we nooit weten, het leven is gelukkig niet altijd verklaarbaar. In ieder geval was het voor beiden erg prettig dat de ander ook graag contact wilde.

Astrid Werdmuller, Fiom-hulpverlener

In verband met de privacy is de naam in dit verhaal verzonnen.

Meer ervaringsverhalen

Wil jij jouw verhaal (anoniem) met anderen delen?

Stuur jouw verhaal in