24/09/2019 - Tekst: Mr. V. Kidjan - Advocaat

Nederlanders die een kind adopteren terwijl ze in het buitenland wonen, kunnen die adoptie niet altijd eenvoudig rechtsgeldig maken in Nederland. In een tweeluik legt advocaat Vera Kidjan uit wat de mogelijkheden zijn. Hier aflevering 1.

Adoptie in buitenland omzetten naar Nederlands recht.jpg

Als een adoptie buiten Nederland heeft plaatsgevonden moet altijd een rijtje criteria worden afgegaan om te bekijken of de buitenlandse adoptie in Nederland kan worden erkend. Eerst moet worden onderzocht of er überhaupt sprake is van een adoptiebeslissing en niet, bijvoorbeeld, van een voogdijbeslissing.

Als is vastgesteld dat er inderdaad sprake is van een buitenlandse adoptiebeslissing moet vervolgens worden onderzocht of de adoptie kan worden erkend op grond van het Haags Adoptieverdrag. Als dat niet zo is dan moet worden bekeken of de adoptie kan worden erkend naar de regels van het Nederlandse internationaal privaatrecht zoals dat staat in boek 10 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek. Als, tot slot, dit tot niets leidt dan moet worden onderzocht of een adoptie naar Nederlands recht kan worden uitgesproken.

Adoptie in de Verenigde Arabische Emiraten

In de volgende casus gaat het over Adrie en Marie die in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) wonen. Zij hebben de Nederlandse nationaliteit. Vanuit de VAE adopteren zij een Amerikaans kind, Jack. Jack heeft tot de adoptie in Amerika gewoond. Na de adoptie halen Adrie en Marie Jack op. Jack krijgt in de VAE een verblijfsvergunning voor verblijf bij Adrie en Marie. Adrie en Marie willen dat de Amerikaanse adoptie in Nederland erkend wordt zodat Jack de Nederlandse nationaliteit krijgt. Zij wenden zich tot de rechtbank Den Haag. Deze rechtbank is bevoegd als het gaat om zaken waarbij de partijen niet in Nederland wonen.

De rechtbank oordeelt als volgt. Vaststaat dat verzoekers, zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak tot adoptie in Amerika, hun gewone verblijfplaats in de Verenigde Arabische Emiraten hadden. Zoals door de ambtenaar naar voren is gebracht, is de rechtsfiguur adoptie in de Verenigde Arabische Emiraten naar het daar geldende islamitische recht niet toegestaan.

Niet is gesteld of gebleken dat de Amerikaanse adoptie van de minderjarige in de Verenigde Arabische Emiraten, ondanks het adoptieverbod, door een rechter in de Verenigde Arabische Emiraten is erkend. De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van de advocaat van verzoekers dat het begrip ‘niet is erkend’ in de hiervoor geciteerde Nederlandse wettekst moet of kan worden geïnterpreteerd als ‘(feitelijk) wordt getolereerd’. Voor dat standpunt is in de wetsgeschiedenis of elders geen aanwijzing te vinden. De rechtbank is aldus met de ambtenaar en anders dan (de advocaat van) verzoekers van oordeel dat de adoptie van de minderjarige zoals die in de Verenigde Staten is uitgesproken niet is erkend in de Verenigde Arabische Emiraten en daardoor gelet op artikel 10:108 lid 2 sub b niet in Nederland kan worden erkend. Het primaire verzoek moet daarom worden afgewezen.



Nu de adoptie van Jack niet op grond van boek 10 van het Burgerlijk Wetboek kan worden erkend, gaat de rechter onderzoeken of een adoptie naar Nederlands recht kan plaatsvinden. Jack wordt uiteindelijk naar Nederlands recht geadopteerd waardoor hij door de adoptie Nederlander wordt.

Voorwaarden voor adoptie naar Nederlands recht

De wettelijke voorwaarden voor een adoptie naar Nederlands recht zien er, zo op het eerste gezicht, overzichtelijk en haalbaar uit:



• De adoptiefouders hebben ten minste drie jaar onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het adoptieverzoek samengewoond.

• Het adoptiefkind is op de dag van het verzoek minderjarig.

• Indien de biologische moeder minderjarig is, is zij op de dag van het verzoek ten minste zestien jaar oud.

• De adoptiefouders hebben het adoptiefkind ten minste één jaar verzorgd en opgevoed.

• Het adoptiefkind heeft geen bezwaar tegen de adoptie (is het kind twaalf jaar of ouder, dan wordt het hierover gehoord ter zitting).

• Het adoptiefkind is niet een kleinkind van een van de adoptiefouders.

• De adoptiefouders zijn ten minste achttien jaar ouder dan het kind.

• Het moet duidelijk zijn dat voor de toekomst niets meer van de biologische ouder(s) als ouder te verwachten valt.

• Geen van de biologische ouder(s) spreekt het verzoek tegen. Of:

• Aan het bezwaar van de biologische ouder(s) kan voorbij worden gegaan als het adoptiefkind en de biologische ouder(s) niet of nauwelijks in gezinsverband hebben samengeleefd of als de biologische ouder(s) het adoptiefkind op grove wijze heeft (hebben) verwaarloosd.

• De biologische ouder(s) is (zijn) niet langer met het gezag belast.

• De adoptie is in het belang van het adoptiefkind.

Toch kan het voor komen dat niet aan alle voorwaarden is voldaan. In deze aflevering komen twee zaken aan de orde waarbij de adoptiefouders niet voldoen aan de opvoedings- en verzorgingstermijn van minimaal een jaar.

Verzorgingstermijn van minder dan één jaar

In de eerste zaak gaat het om adoptiefouders van wie één ouder van zowel de Portugese als de Nederlandse autoriteiten toestemming heeft gekregen om drie Portugese kinderen te adopteren. Zij nemen de kinderen direct na de toestemming mee naar Nederland en vragen een adoptie naar Nederlands recht aan. Ten tijde van de indiening van het adoptieverzoek zorgden zij nog geen jaar voor de kinderen. In het procesreglement Adoptie van de rechtbank staat dat de adoptiefouders ten minste een jaar voor de kinderen moeten hebben gezorgd direct voorafgaande aan het adoptieverzoek.

De rechtbank oordeelt als volgt. Artikel 1:228, eerste lid, onder f. BW stelt als voorwaarde dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed. In deze bepaling staat niet wanneer deze termijn gaat lopen. Dit is anders dan in artikel 1:227, tweede lid, BW waarin ten aanzien van de vereiste duur van de samenleving is bepaald: “Het verzoek door twee personen tezamen kan slechts worden gedaan, indien zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd.” In de praktijk, en dit is ook zo vastgelegd in het procesreglement Adoptie onder bijlage 1 (Over te leggen bescheiden) onder punt 1 ‘bij de adoptie van een buitenlands kind en bij erkenning van een adoptie’, is hier voor de verzorgingstermijn van artikel 1:228, eerste lid onder f BW bij aangesloten, en is dus ook voor de verzorgingstermijn als uitgangspunt genomen de datum van indiening van het verzoekschrift. Dit zou in deze zaak met zich brengen dat het verzoek van verzoekers voor afwijzing gereedligt, omdat op het moment van indiening van het verzoekschrift verzoekers nog niet aan de verzorgingstermijn hadden voldaan. De rechtbank acht een zodanige beslissing niet in het belang van de minderjarigen. De toets van de verzorgingstermijn is om de bestendigheid van de verzorging en opvoeding te kunnen beoordelen. Daarbij dient in plaats van naar de formele toets (de woordelijke wettekst) veeleer te worden gekeken naar de materiële (feitelijke) toets. Mede in acht genomen de overgelegde stukken, waarbij de minderjarigen zijn toevertrouwd aan verzoekers, gaat de rechtbank ervan uit dat verzoekers de minderjarigen nu meer dan een jaar verzorgen en opvoeden en daarmee ondertussen aan de feitelijke verzorgingstermijn van een jaar hebben voldaan (1).

Lacune in wet

De rechtbank Den Haag lost in een eerdere uitspraak het probleem iets anders op. Verzoekers hebben in november 2015 de feitelijke verzorging van de minderjarigen op zich genomen. Omdat zij vlak daarna naar Nederland gingen en daar een verzoekschrift indienden, voldoen verzoekers ten tijde van de indiening niet aan de wettelijke verzorgingstermijn van een jaar. Verzoekers zijn van mening dat dit hun niet kan worden tegengeworpen nu, door een lacune in de wet, de Ethiopische adoptie niet kan worden omgezet in een adoptie naar Nederlands recht. Verzoekers stellen dat de minderjarigen belang hebben bij een adoptie naar Nederlands recht waarbij de minderjarigen de Nederlandse nationaliteit verkrijgen.

De rechtbank ziet, nu verzoekers intussen wel één jaar de feitelijke verzorging van de minderjarigen op zich hebben genomen en gelet op de overige omstandigheden – onder meer het feit dat aan de adoptie door de Verenigde Arabische Emiraten erkenning (en dus ook in Nederland) wordt onthouden omdat adoptie aldaar in het geheel niet is toegestaan, aanleiding om ten behoeve van de adoptie door verzoekers naar Nederlands recht voorbij te gaan aan de vereiste verzorgingstermijn, voor zover wordt vereist dat die termijn reeds ten tijde van de indiening van het verzoekschrift moet zijn verstreken (2).

De wijze waarop de rechter in de eerste zaak de verzorgingstermijn van nog geen jaar heeft opgelost, heeft mijn voorkeur. In het volgende nummer van het Adoptie Magazine zal nader worden ingegaan op een andere voorwaarde waaraan bij een Nederlandse adoptie niet is voldaan. Hoe gaat de rechter dat oplossen?

Noten

1 Rechtbank Noord-Holland, 12 juni 2019, C/15/281398 / FA RK 18-6330

2 Rechtbank ‘s-Gravenhage 16 november 2016, FA RK 16-7071