Fiom heeft een inventariserend onderzoek gedaan naar het beleid van Frankrijk, België, Duitsland en Engeland op het gebied van afstand ter adoptie. Ook hoe in die landen wordt gedacht over anoniem bevallen en vondelingen is daarin meegenomen. ‘We kunnen vanuit voortschrijdend inzicht reflecteren op wat we anders hadden kunnen doen,’ stelt Astrid Werdmuller, senior specialist beleid bij Fiom, ‘maar op deze manier kunnen we ook proactief ons beleid tegen het licht houden en ervan leren.’
Het onderzoek is uitgevoerd door Judith IJzereef, student aan de Universiteit Utrecht (master Arbeid, Zorg en Participatie), in samenwerking met Fiom en onder begeleiding van Astrid Werdmuller. De analyse geeft een uitgebreid beeld van beleid en praktijk in de ons omringende landen.
Er zijn enkele belangrijke verschillen met Nederland. Zo wordt in België de baby bij een voornemen tot afstand ter adoptie vaak meteen na de geboorte bij de aspirant-adoptieouders geplaatst. Ook in Duitsland en Engeland is hier sprake van, zij het in mindere mate. In Nederland gaat het kind in principe na de geboorte eerst voor een periode van drie maanden naar een gastgezin. Deze procedure wordt momenteel door de betrokken instanties in ons land onder de loep genomen.
Verder vallen de grote verschillen tussen Frankrijk en de andere landen op. “Frankrijk kent hele andere opvattingen op het gebied van adoptie”, aldus Werdmuller. “Daar bestaat de overtuiging dat sociale banden sterker zijn dan bloedbanden, en dat het niet kennen van de familiebanden geen schade oplevert aan kinderen. Je kunt er dan ook in ieder ziekenhuis anoniem of onder pseudoniem bevallen.”
Meer weten? Kijk op fiom.nl. Of stuur een e-mail naar awerdmuller@fiom.nl.