22/12/2020 - Tekst Mr. V. Kidjan - Advocaat
Enkele jaren geleden schreef Vera Kidjan in deze rubriek over een adoptie van een kind uit Thailand. Een bijzondere zaak, die ze zich weer herinnert omdat het stel haar onlangs berichtte dat zij naar België gaan verhuizen en daar bezig zijn om de Nederlandse adoptie te laten erkennen.
Daarvoor ga ik even terug in de tijd. ‘Meer dan twee ouders’ 1 luidde de kop in het laatste nummer van het Adoptiemagazine uit 2015. Ik schreef over een beslissing van de Rotterdamse rechtbank over een Thais kind dat door een Thaise man in Thailand was geadopteerd. Het kind had een biologische moeder die bekend was, maar de biologische vader was onbekend. De Belgische echtgenoot van de Thaise man begeleidde ik bij de partneradoptie. Het gezin verbleef eerder in Thailand en had zich recentelijk gevestigd in de buurt van Rotterdam. Het kind en de Thaise vader werden in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning voor verblijf bij de Belgische man.
Vervolgens vroeg ik de Rotterdamse rechtbank de partneradoptie uit te spreken van de Belgische man naar het interne Nederlandse recht. Daarbij sloeg ik twee stappen over. Ik vroeg de rechtbank niet eerst voor recht te verklaren dat de Thaise adoptie kon worden erkend. Ook vroeg ik niet om vervolgens de Thaise adoptie om te zetten in een Nederlandse adoptie.
Beide adoptieouders geen Nederlander
Een zwakke adoptie kan in Nederland direct worden erkend zonder de tussenkomst van een rechter, maar het heeft niet tot gevolg dat het adoptiekind Nederlander wordt. Dat laatste staat uitdrukkelijk in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Reden voor adoptieouders om de rechter te vragen de zwakke adoptie om te zetten in een adoptie naar Nederlands recht. Dit heeft tot gevolg dat alle familiebanden met de biologische ouders verbroken worden. Op die manier kan een Nederlands paspoort voor het adoptiekind worden geregeld.
Een minderjarig kind kan de Nederlandse nationaliteit ontlenen aan zijn (adoptie)ouder. Daarvoor moet ten minste een van zijn ouders Nederlander zijn. In deze zaak waren beide ouders geen Nederlander. Daarom zag ik ervan af om de Rotterdamse rechtbank te vragen de Thaise zwakke adoptie om te zetten in een adoptie naar Nederlands recht. Er werd rechtstreeks om een partneradoptie verzocht.
Dit leidde tot vragen van de rechter of het hebben van meer dan twee ouders wel wenselijk was. Zou het kind in dit geval door de erkenning van de Thaise adoptie en de partneradoptie misschien drie ouders krijgen? Die vraag kon ontkennend worden beantwoord want door de Nederlandse partneradoptie zouden alsnog de familiebanden met de biologische moeder worden verbroken.
In de uitspraak van de rechtbank werd opgemerkt dat het kind door de Thaise adoptie twee ouders had, namelijk de biologische moeder en de adoptievader. De rechtbank wees het adoptieverzoek echter op verrassende wijze af op het compleet ongefundamenteerde punt dat de biologische moeder nog het gezag zou hebben over het kind. Waarschijnlijk meende de rechtbank dat als de familiebanden met de moeder nog intact zouden zijn ook het gezag intact was gebleven. Dit bleek echter niet het geval. Uit paragraaf 1598/28 van de Thaise Civil and Commercial Code blijkt dat bij een zwakke adoptie de familiebanden weliswaar in stand blijven, maar dat het gezag (parental power) van de geboorteouder(s) ophoudt. De biologische moeder had dus door de Thaise adoptie geen gezag meer over het kind.
Toch Nederlandse adoptie
Wij gingen in hoger beroep bij het hof Den Haag. Het hof deed op 26 oktober 2016 uitspraak 2. Eerst toetste het hof of het Haags Adoptieverdrag wel van toepassing was nu dit verdrag voor Nederland op 1 oktober 1998 in werking was getreden en Thailand sinds 29 april 2004 was aangesloten bij dit verdrag. Terecht merkte het hof op dat de Thaise adoptie geen interlandelijke adoptie betrof, maar een adoptie naar het interne recht van Thailand. Het Thais-Belgische stel woonde immers tijdens de Thaise adoptie met het kind in Thailand. Bij een interne adoptie is het Haags Adoptieverdrag nooit van toepassing. Het verzoek om tot erkenning van deze Thaise adoptie over te gaan diende dan ook te worden beoordeeld aan de hand van de vereisten van boek 10 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek. Het hof veegde het onjuiste standpunt van de rechtbank dat moeder nog gezag had over het kind met gemak van tafel.
Wel werd ter zitting de nadruk gelegd op de vraag of de Belgische man destijds daadwerkelijk samen met zijn Thaise echtgenoot en kind in Thailand woonde. Dit kon hij ter zitting prima uitleggen en aantonen. De beschikking van de Rotterdamse rechtbank werd vernietigd. De uitspraak werd geannoteerd, waarbij de auteur aangaf dat het jammer was dat het hof in de beslissing enkele stappen had overgeslagen zoals de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht had en het punt dat bij een Nederlandse adoptie Thais recht van toepassing was op de toestemming en raadpleging van de biologische ouders. Ook vond de auteur dat de Thaise adoptie eerst moest worden omgezet in een Nederlandse adoptie. Dit laatste zou ik niet nodig hebben gevonden.
Na het recent ontvangen bericht dat het gezin gaat verhuizen naar België en bezig is daar de Nederlandse adoptie te laten erkennen, namen we hartelijk afscheid van elkaar. Net zoals ik hierbij in het laatste nummer van dit magazine hartelijk afscheid neem van u, trouwe lezer. Hopelijk tot ziens!
Noten
1 Er is sprake van een zwakke adoptie als de adoptie tot gevolg heeft dat weliswaar de rechten en plichten van de ouders overgaan op de adoptanten, maar de familierechtelijke betrekkingen met de biologische ouders niet volledig worden verbroken. Bij een sterke adoptie worden alle banden met de biologische familie verbroken.
2 Zie Gerechtshof Den Haag 26-10-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:326