01/07/2020 - Tekst: Chris Thie

Ouders willen graag dat hun kind later goed terechtkomt en stevig in z’n schoenen staat. Vertrouwen in jezelf en anderen is daarvoor essentieel, want dan kun je je leven beter richting geven en met steun uit je omgeving de uitdagingen van het leven aangaan.

Oudercursus pubers ter voorbereiding op (jong)volwassenheid.jpg

Wanneer het stof van de puberteit is neergedaald en kinderen het huis uitgaan, hebben ze hopelijk voldoende bagage meegekregen om hun eigen weg te vinden. Ouders hebben ervaren dat hun kind zijn verantwoordelijkheden aan kan en laten hem of haar in vertrouwen gaan. Loslaten is tenslotte niets anders dan stoppen met vasthouden. Nou ja, idealiter dan…

Vaak blijkt ook de fase van de jongvolwassenheid een periode waarin nog veel verwerkt, herhaald en uitgekristalliseerd moet worden. Of het vertrek harmonieus verliep of met stampij gepaard ging, het op eigen benen staan is voor veel jongeren ook best eng, kaal, eenzaam, spannend. Voor ouders is het soms ook niet zo eenvoudig om hun zoon of dochter los te laten, vooral als hun kind een moeilijke levensstart heeft gehad en daardoor nogal wat extra hobbels te nemen heeft.

Keerzijdes van vrijheid

Veel jongvolwassenen gaan als ze het ouderlijk nest verlaten hebben, opnieuw nadenken over zichzelf, over hoe ze in elkaar zitten, hoe ze in de wereld staan. De lang bevochten vrijheid blijkt ook keerzijdes te hebben. Ze moeten hun eigen regels leren maken. Onder invloed van studie, vriendschappen en relaties worden ‘bekende’ vraagstukken op een andere manier benaderd. Waar in de puberteit de zaken vaak behoorlijk zwart-wit gezien en gevoeld werden, worden gedachten in deze fase vaak wat genuanceerder en is er meer zelfreflectie. Het nurture-naturevraagstuk is dan uiteraard ook actueel, maar kan voor jongeren met een adoptieachtergrond ook een trigger zijn waardoor onderliggende kwetsbaarheden en trauma aan de oppervlakte komen.

Want wat als het je niet lukt om aansluiting te vinden bij andere studenten op de universiteit, wat als je hypergespannen raakt in de toetsweek vanuit je perfectionistische inslag, of wat als je soms overvallen wordt door gevoelens van leegte en eenzaamheid? Wat als je niet goed geleerd hebt om je gevoelens te (h)erkennen en er hulp bij te vragen? Wat als je juist dan geneigd bent om een muur op te trekken, de schijn op te houden, of van je af te bijten? Wie ziet en begrijpt je dan, wie is dan dichtbij genoeg om een arm om je heen te slaan?

Dan telt de dikte van het ijs… Wat is er in de jaren thuis al aangelegd aan basisvertrouwen? Lukte het om open te communiceren met elkaar, was het gewoon om je kwetsbaar op te stellen, hulp te vragen, heb je in je gezin ervaren dat je er vaak samen wel komt als het moeilijk is? Heb je als kind de ervaring en het geloof dat er van je gehouden wordt, dat je onlosmakelijk met je adoptieouders verbonden bent en altijd bij ze terecht kan? Ook als je niet meer onder hun dak woont? Maar ook: heb je in je gezin al kunnen rouwen om de dingen die je zijn overkomen toen je klein was, begrijp je hoe het is gegaan, weet je iets van je afkomst, voel je je daarmee verbonden en werd je daarin ook gesteund? Als er thuis vast een bodem is gelegd, zijn deze thema’s bekend, ze komen en gaan en komen weer terug, ze horen bij je en het is niet nieuw. Er is al wat werk verzet, als het ware.

De puberteit is daarom ook een belangrijke fase in de opvoeding. Als je daar samen goed doorheen komt, kan het de onderlinge band verdiepen en als gereedschap dienen voor de fase daarna. Bij Fiom Adoptievoorzieningen spreken we (telefonisch) veelvuldig met adoptieouders die twijfels hebben over hoe ze met hun puber om moeten gaan. Hoort het gedrag van ons kind bij gewone puberteit, of is het adoptiegerelateerd? Moeten we als ouders ons kind nog beschermen en grenzen stellen, of ondanks onze zorgen toch de teugels laten vieren? Hoe zorgen we ervoor dat ons kind een positiever zelfbeeld krijgt? De vragen lijken op elkaar, maar één antwoord is er niet, het is altijd een puzzel. Sinds een aantal jaar bieden we daarom ook groepsgewijze ondersteuning aan adoptieouders met pubers in de oudercursus ‘Adoptiepubers’. Er wordt theoretische kennis aangeboden over puberteit en de adoptiegerelateerde extra’s, die door middel van groepsgesprekken, opdrachten en oefeningen direct gekoppeld wordt aan de praktijk van alledag.

Ouders als emotiegids

Een thema dat vaak terugkomt, is bijvoorbeeld dat ouders het gevoel hebben dat hun puber emotioneel vastloopt, maar het er niet met ze over wil hebben. Omdat pubers nog volop bezig zijn om zichzelf te leren begrijpen, kan het goed zijn om zo nu en dan een hengel uit te werpen, ook al lijken ze niet te willen bijten. Bijvoorbeeld: ‘Ik denk wel eens: als ik had meegemaakt wat jij hebt meegemaakt, dan zou ik ook niet gauw iemand vertrouwen. Misschien is die dikke muur van jou zelfbescherming, zodat niemand ziet hoe verdrietig je bent?’ Ook al is de reactie op dat moment afwerend, in elk geval laat je weten dat je je in je kind probeert te verplaatsen, probeert haar of hem te begrijpen, en wellicht denkt zij of hij later wel dat er toch een kern van waarheid in zou kunnen zitten. Zo ben je als ouders eigenlijk een emotiegids voor je kind, zodat zij of hij zichzelf een beetje leert begrijpen, kennen en sturen. En dat is een belangrijke voorbereiding op de fase erna.

Door middel van een schrijfopdracht vragen we ouders zich te verplaatsen in de belevingswereld van hun puber. Vanuit meer begrip voor de innerlijke gevoelens en hardnekkige overtuigingen die adoptiekinderen vaak met zich meedragen is het soms iets makkelijker om uit de strijd over gedrag te blijven. Ook zetten we in de cursus de schijnwerpers op wat er goed gaat in de gezinnen, en vergroten we dat door specifiek te kijken naar hoe dat dan komt. Dat helpt om te relativeren, het geeft hoop en moed om vol te houden, of om het eens op een andere manier te proberen. Ouders herkennen veel van elkaar en durven vaak al snel veel aan elkaar te vertellen en om zichzelf te lachen. Het gedachtegoed van de methode ‘Geweldloos verzet en nieuwe autoriteit’ en het oplossingsgericht denken wordt in de cursus als basis gebruikt.