14/07/2022
Deze week is Dilani Butink door het Hof Den Haag in het gelijk gesteld in de zaak die ze had aangespannen tegen de Nederlandse staat en de Stichting Kind en Toekomst. Eerder nog was de zaak volgens de rechtbank verjaard. In hoger beroep heeft ze alsnog gelijk gekregen.
De zaak in het kort
Dilani Butink is in 1992 in Sri Lanka geboren en kort daarna door haar Nederlandse adoptieouders geadopteerd. Zij is niet in staat gebleken om aan de hand van haar adoptiepapieren haar biologische ouders te vinden. Na televisie-uitzendingen in 2017 van Zembla over misstanden bij adoptie uit Sri Lanka heeft zij de Staat en de Stichting aansprakelijk gesteld. Dilani stelt dat haar adoptie onzorgvuldig tot stand is gekomen, waardoor zij in onzekerheid verkeert over haar afkomst en de omstandigheden waaronder zij is afgestaan. Volgens haar is dit een schending van haar fundamentele rechten en hebben de Staat en de Stichting onrechtmatig gehandeld door de rol die zij bij de totstandkoming van de adoptie hebben gespeeld. Zij heeft de rechter daarom - onder meer - gevraagd te verklaren dat de Staat en de Stichting bij de totstandkoming van haar adoptie onrechtmatig hebben gehandeld.
Beroep op verjaring vervallen/onaanvaardbaar
De rechtbank heeft het beroep van de Staat en de Stichting op verjaring in 2020 gehonoreerd en de vorderingen van Dilani Butink afgewezen. In het hoger beroep heeft de Staat het verjaringsverweer laten vallen. Het beroep van de Stichting op verjaring vindt het Hof onaanvaardbaar. Hierdoor kon de zaak inhoudelijk behandeld worden.
Onrechtmatig handelen door de Stichting
Het Hof overweegt dat de Stichting drie kernverplichtingen heeft:
- Alleen bemiddelen bij een adoptie in het belang van het kind.
- Geen onevenredig hoge vergoeding betalen in het kader van de bemiddeling en niet gericht zijn op winst.
- Zo volledig mogelijke informatie verzamelen over de afkomst en achtergrond van het kind in het land van herkomst.
Naar het oordeel van het Hof is de Stichting genoemde kernverplichtingen onvoldoende nagekomen door zonder twijfel te vertrouwen op de Sri Lankaanse papieren en aan te nemen dat de informatie summier was omdat “het nu eenmaal altijd zo ging”. Zeker in een tijd waarin sprake was van duidelijke signalen van misstanden bij interlandelijke adopties, ook bij adopties uit Sri Lanka. Signalen die (mede) aanleiding zijn geweest voor de invoering van een vergunningstelsel, meer controle verplichtingen voor de Nederlandse vergunninghoudende bemiddelaars en meer toezicht door de Minister op de bemiddelaars. Van de Stichting mocht daarom, volgens het Hof, worden verwacht dat zij op de hoogte was van deze ontwikkelingen. Dit zou voor haar reden moeten zijn om maximale zorgvuldigheid en oplettendheid na te leven. De Stichting had volgens het Hof meer moeite moeten doen om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen over de redenen voor afstand en over de afkomst Dilani Butink. De Stichting is daarbij volgens het hof onvoldoende zorgvuldig te werk gegaan. De Stichting heeft daarmee, volgens het Hof, onrechtmatig jegens Dilani Butink gehandeld.
Onrechtmatig handelen door de Staat
Naar het oordeel van het Hof is ook de Staat tekortgeschoten. De Staat had in redelijkheid meer en beter toezicht kunnen en moeten houden op de wijze waarop de Stichting haar verplichtingen nakwam. Het hof overweegt dat het aannemelijk is dat de Staat door scherper toezicht de misstanden zou hebben ontdekt. Hierop had de Staat actie kunnen ondernemen. Uit niets blijkt echter dat de Staat bij controlemomenten bij de Stichting kritisch heeft doorgevraagd op de wijze waarop de Stichting in de praktijk haar kernverplichtingen nakwam. Dit had de Staat wel moeten doen. De Staat heeft daarmee, volgens het Hof, onrechtmatig jegens Dilani Butink gehandeld.
Nieuwe civiele procedure
Met deze uitspraak kan Butink een nieuwe civiele procedure beginnen. In die procedure zal worden onderzocht of het onrechtmatig handelen van de Staat en de Stichting tot schade heeft geleid en zo ja, wat de aard en de omvang van die schade dan is.