12/10/2022 

De Nederlandse Staat legt zich niet neer bij de eerdere uitspraak over de onrechtmatige adoptie van Dilani Butink uit Sri Lanka in 1992. Door misstanden kon ze niet achterhalen wie haar biologische ouders zijn, waarop het gerechtshof oordeelde dat de overheid haar een schadevergoeding moet betalen. De Nederlandse Staat gaat in cassatie, waarbij de Hoge Raad uitzoekt of het Hof de wet correct heeft toegepast.

De zaak in het kort 

Dilani Butink is in 1992 in Sri Lanka geboren en kort daarna door haar Nederlandse adoptieouders geadopteerd. Het is niet gelukt om aan de hand van haar adoptiepapieren haar biologische ouders te vinden. Na televisie-uitzendingen in 2017 van Zembla over misstanden bij adoptie uit Sri Lanka heeft zij de Staat en de Stichting aansprakelijk gesteld. Dilani stelt dat haar adoptie onzorgvuldig tot stand is gekomen, waardoor zij in onzekerheid verkeert over haar afkomst en de omstandigheden waaronder zij is afgestaan. Volgens haar is dit een schending van haar fundamentele rechten en hebben de Staat en de Stichting onrechtmatig gehandeld door de rol die zij bij de totstandkoming van de adoptie hebben gespeeld. Zij heeft de rechter daarom - onder meer - gevraagd te verklaren dat de Staat en de Stichting bij de totstandkoming van haar adoptie onrechtmatig hebben gehandeld.  

In juli 2022 is Dilani Butink door het Hof Den Haag in het gelijk gesteld in de zaak die ze had aangespannen tegen de Nederlandse staat en de Stichting Kind en Toekomst. Eerder nog was de zaak volgens de rechtbank verjaard. In hoger beroep heeft ze alsnog gelijk gekregen.

Opmerkelijke stap

Het is opmerkelijk te noemen dat de Staat deze stap zet. Eerder werden nog excuses aangeboden voor het onrechtmatige optreden van de overheid, nadat de commissie Joustra had geconcludeerd dat tussen 1967 en 1997 veel misging bij interlandelijke adopties. De overheid schoot tekort, waarop het vorige kabinet adopties uit het buitenland stil legde. Minister Weerwind (Rechtsbescherming) stelt dat hij nog steeds achter de excuses staat, maar een oordeel van de hoogste rechter nodig heeft om de juridische aansprakelijkheid in individuele gevallen te kunnen bepalen op grond van het toen geldende recht.