In het begin was anonieme spermadonatie de standaard. Vanaf 1993 werd er in sommige klinieken gewerkt met twee typen donoren: volstrekt anoniem (A-donor) of op den duur voor het kind traceerbare donor (B-donor). Informatie over deze B-donoren blijkt pas verstrekt te mogen worden na toestemming van de donor. Dit betekent dat zij er ook voor kunnen kiezen om toch anoniem te blijven. Wat zijn hun overwegingen? In gesprek met een donor en zijn weg van anonimiteit naar contact.

Anonimiteit is een ingewikkeld begrip, zo blijkt uit Jeroen zijn verhaal. Dat verhaal begint in 1995. “Mijn vrouw was zwanger van ons derde kindje. Helaas kreeg ze na drie maanden een miskraam. Dat betekende dat een nieuwe zwangerschap niet meer reëel was, gezien onze leeftijd.”

Ongeveer een jaar later leest hij een oproep van een kliniek tot het aanmelden van spermadonoren. In overleg met zijn vrouw besluit hij het gesprek aan te gaan. “Wij prijsden ons gelukkig met onze kinderen, dat gunden we anderen ook. Samen besloten we dat ik als B-donor zou doneren. We konden ons namelijk voorstellen dat de kinderen later wilden weten wie ik was.”   

En zo geschiedde. Jeroen kreeg een gesprek met een arts van de kliniek. Na het invullen van een lijst waarin uiterlijke en persoonlijke kenmerken werden gevraagd, en na een aantal controles, was hij ingeschreven. Vanaf 1996 gaat hij iedere maand naar de kliniek. “Het frappante was dat het nooit ging over het aantal nakomelingen of vragen vanuit de ouders. Ik vroeg er zelf ook niet naar. Waarom zou ik? Dan wist ik dat er bijvoorbeeld vijf nakomelingen waren. En dan?” In 2001 stopt hij als donor vanwege de afgenomen kwaliteit van zijn sperma. In de jaren daarna bleef het onderwerp wel door mijn hoofd spoken. Ik was gescheiden en kreeg een nieuwe relatie. Al vroeg vertelde ik haar over mijn donorschap. Ze begreep waarom ik donor was geworden en accepteerde dat later mogelijk kinderen aan zouden kloppen.

Jeroen: We konden ons namelijk voorstellen dat de kinderen later wilden weten wie ik was.

En inderdaad. In 2018 komt het eerste kind met verzoek tot contact. Dat was wel even een schok. In mijn naïviteit dacht ik altijd dat er opeens een kind voor de deur zou staan, maar het ging heel anders. Jeroen krijgt een formele brief vanuit de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (SDKB) met de vraag of zijn gegevens mogen worden verstrekt aan een donorkind. Daar moet hij goed over nadenken.

Mijn ex-vrouw en ik zijn op een nette manier gescheiden, maar het verdriet dat ik mijn kinderen hiermee heb aangedaan is me altijd bijgebleven. Zij wisten niet van mijn donorschap. Ik was bang dat ik hen opnieuw zou kwetsen met dit verhaal. Tegelijkertijd was ik bang voor de confrontatie, voor iets waar ik geen grip meer op zou hebben. Na veel wikken en wegen heb ik besloten om anoniem te blijven. Hij realiseert zich dat hij hiermee zijn donorkind en de ouders enorm teleurstelt. Die laatste hadden immers bewust gekozen voor een B-donor. Maar door de komst van social media was ik direct vindbaar als ze mijn voor- en achternaam hadden. Jeroen schrijft een brief - via SDKB - aan zijn donorkind om zijn besluit om anoniem te blijven toe te lichten en een beeld te schetsen van wie hij is en wat hij doet. 

Het liet mij niet meer los. Alleen al door de maatschappelijke discussie rondom spermadonoren: een minister die zich aan de wet moet houden, maar tegelijkertijd donoren oproept om uit de anonimiteit te treden, donoren die 50 of meer nakomelingen hebben, een arts die zijn eigen sperma gebruikte voor bevruchting. Toch blijft Jeroen bij zijn besluit en hoopt dat de storm gaat liggen. Ook als er een tweede verzoek komt vanuit SDKB. Ik schreef opnieuw een brief naar het kind en wees het verzoek om mijn gegevens af.

Dan ziet hij op een avond een uitzending van Nieuwsuur waarin ouders hun verhaal doen over een B-donor die toch anoniem wil blijven. Hij hoort hoe de inhoud van een brief ter sprake komt. Het was zijn brief aan het tweede donorkind. Mijn eerste reactie was boosheid. Kwam ik nu onder vuur te liggen? Nu kom ik helemaal niet meer uit de anonimiteit! Anderzijds begreep ik die ouders wel. Ik kwam mijn woord niet na en zij kwamen voor hun kind op. Jeroen zocht contact met het ziekenhuis. Zij stonden niet te wachten op dit soort publiciteit, maar waren natuurlijk afhankelijk van mijn keuze. Er liep een rechtszaak tegen een andere B-donor. Ook dat ging door mijn hoofd: wat als de rechter besluit dat het belang van het kind zwaarder weegt dan het belang van de donor? Dan wordt anonimiteit misschien opgeheven.

Jeroen: Na veel wikken en wegen heb ik besloten om anoniem te blijven.

De uitzending van Nieuwsuur zet Jeroen verder aan het denken. Ik dacht: wat ben ik nou voor een vent als ik mijn afspraken niet na kom? En waarom ben ik zo bang? Doe ik mijn kinderen pijn als ik hen vertel dat zij nog halfbroers- en zussen hebben? Juridisch gezien ben ik beschermd. Mijn donorkinderen kunnen geen claim doen op mijn nalatenschap. Van het ziekenhuis hoort Jeroen dat er 21 nakomelingen zijn. Hij vertelt het aan de kinderen. Ze reageerden allen hetzelfde: verrast, begripvol en trots. We moesten er allemaal wel aan wennen dat er nog 21 halfbroers- en zussen zijn. Nu kunnen we er open en met de nodige humor over babbelen.

Jeroen besluit om in te stemmen met een ontmoeting met het tweede donorkind. Van het ziekenhuis begreep ik dat zij graag Fiom erbij wilde betrekken. Dat was achteraf gezien een meesterzet. De maatschappelijk werker was een hele prettige man. Hij bereidde het gesprek met me voor. We spraken af dat hij erbij zou blijven als het gesprek stroef ging en ons alleen zou laten als het goed ging. De ontmoeting is in het ziekenhuis, op verzoek van Jeroen. Met lood in de schoenen ging ik ernaartoe, maar ik kijk er met een goed gevoel op terug. Allereerst heb ik moeder en kind mijn excuses aangeboden voor de gehele gang van zaken. Vervolgens heb ik verteld waarom ik donor ben geworden. Foto’s werden gedeeld, verbazing alom over de gelijkenis. Het gesprek zal hem zijn hele leven bijblijven. Op het einde van het gesprek komt de vraag op tafel ‘hoe nu verder?’ Dat was een zoektocht voor ons allemaal. We wisselden contactgegevens uit. Ik maak niet zo makkelijk contact en ben ook geen prater bij onbekenden, maar dat mag de pret niet drukken. Alles op zijn tijd.

Na die eerste ontmoeting schrijft Jeroen zich in bij de Fiom KID-DNA Databank. Daar heb ik geen seconde over getwijfeld. In eerste instantie deed ik het om te checken of we inderdaad verwant waren, maar ik realiseerde me ook dat er misschien meer kinderen op zoek zijn en op die manier kunnen zij mij vinden. Het afstaan van mijn DNA ging heel gemakkelijk, dat kon gewoon via de post. De Fiom KID-DNA Databank is erg belangrijk, aldus Jeroen. Ik begrijp de vraag van donorkinderen en hun ouders heel goed. Zij zijn op zoek naar meer informatie. En als er bijvoorbeeld medische vragen zijn, is het fijn dat je als donor te vinden bent.

Jeroen: De kinderen moesten er wel aan wennen dat er nog 21 halfbroers en -zussen zijn.

Maar die eerste vraag om contact was er ook nog. Hij zoekt contact met SDKB en geeft aan dat zijn gegevens verstrekt mogen worden en dat hij openstaat voor een ontmoeting. Ook nu is Fiom betrokken. Het was opnieuw enorm spannend. Het gesprek vindt plaats op het Fiom-kantoor in Den Bosch. Ik ben deze organisatie meer en meer gaan waarderen. Zij staan objectief in het verhaal en proberen mee te denken met zowel de donor als het donorkind. De ontmoeting is bijzonder. Ik zag een tweede Jeroen de kamer binnen komen. Zijn moeder begon te huilen toen ze me zag en ik heb haar meteen een knuffel gegeven. Daardoor brak direct het ijs. Jeroen biedt wederom zijn excuses aan en vertelt over zijn beweegredenen. Er is wederzijds begrip en er ontstaat een mooi gesprek waar hij nog vaak aan terugdenkt.  

Ondertussen is er op Facebook een besloten groep aangemaakt voor moeders van donorkinderen in Nederland. Tijdens de ontmoeting laat de moeder van zijn donorkind een foto zien aan Jeroen. Mijn mond viel open: ik zag mijn broer erin terug. Het blijkt zijn derde donorkind te zijn. Gevonden via die Facebook-groep. De ontmoeting heeft inmiddels plaatsgevonden, bij het donorkind thuis. Het is een rustige jongen en het contact verloopt met name via de WhatsAppgroep van Jeroen en de drie donorkinderen. Het zijn echt drie totaal verschillende kinderen. Ik ben trots op de keuze die ik ooit heb gemaakt om donor te worden. Mijn leven is onder andere verrijkt door de komst van mijn donorkinderen.

Jeroen vindt het van belang om zijn verhaal te delen. Ik vind dat mensen snel hun oordeel klaar hebben over donoren. Daardoor vertel ik niet heel gemakkelijk dat ik donor ben. Het is allemaal niet zo eenvoudig. Niemand heeft mij destijds voorbereid op wat komen ging, er was geen begeleiding. De tijden zijn inmiddels veranderd. We hebben internet, social media, het begrip privacy is anders. En ik ben veranderd. Maar het lijkt wel alsof je niet mag terugkomen op een keuze die je 25 jaar geleden hebt gemaakt. Ik heb best geworsteld met de vraag ‘wat kan en wil ik mijn donorkind bieden?’. Daar worstel ik nog steeds mee. Wat mij bij de ontmoetingen heeft geholpen is de gedachte dat ik het zelf in de hand had. Als ik het bij dat ene gesprek had willen laten, dan was dat ook goed. Achteraf ben ik blij met hoe het gegaan is. En samen bouwen we verder aan de relatie met elkaar, het is een gezamenlijke ontdekkingstocht.

* Dit ervaringsverhaal is geschreven vanuit een persoonlijke ervaring, dit kan voor iedereen anders zijn.

* In verband met de privacy is de naam in dit verhaal verzonnen.

Meer ervaringsverhalen

Wil jij jouw verhaal (anoniem) met anderen delen?

Stuur jouw verhaal in