Eind jaren zeventig werd John (72) donor. Anonimiteit was destijds vanzelfsprekend. Het werd er zelfs ingehamerd. Ik had dan ook weinig gedachtes over de donorkinderen, dat was mijn pakkie an niet. Dit verandert volledig toen John drie jaar geleden werd gevonden door zijn donordochter. Ik ging compleet onderuit. De wereld is sindsdien een stuk raadselachtiger geworden.
Ik zie het nog zo voor me, vertelt John. Het is de zomer van 2017 en tijd voor het jaarlijkse etentje met zijn twee kinderen. Ik wilde mijn kinderen bijpraten over mijn verzekeringen, regelingen en potjes die ik had, zodat mijn vrouw er na mijn dood niet alleen voor stond. Daar hoort voor zijn gevoel ook het vertellen over zijn donorschap bij. De avond was amusant, maar toen ik hierover wilde beginnen moest ik toch even slikken. Zijn kinderen reageren positief. Ze maakten zelfs grapjes als “De volgende familiedag moeten we een bus regelen voor al je nakomelingen”. Drie weken later vallen er twee enveloppen op zijn deurmat. Twee brieven van zijn donorkinderen.
Een kleine 40 jaar eerder zit John met zijn toenmalige vrouw bij vrienden aan de wijn. Op een gegeven ogenblik vertelde die vriend dat hij donor was. Dat vond ik op z’n zachts gezegd best schokkend en privé. Mijn toenmalige vrouw vond het geweldig en vond dat ik dat ook moest doen. Ik was gezond, had een goede opleiding, twee gezonde kinderen op de wereld gezet. En zo kon ik tevens wat betekenen voor een ander. Er was in die tijd een groot tekort aan donoren. John nam contact op met het Academisch Ziekenhuis in Utrecht. Na het eerste gesprek was er tot mij doordrongen van de goede daad die ik ging doen. Ik gunde anderen het geluk dat ik met mijn twee kinderen had.
In 1979 was anoniem doneren vanzelfsprekend. Ik vond het idee eigenlijk wel prettig. Het was net als bloed doneren: daar denk je ook niet na over bij wie het terecht komt. Je levert een bijdrage aan iets collectiefs. John doneert tien jaar lang. Om de paar maanden krijgt hij een oproep. In totaal 50 keer. Er was een ongeschreven regel van maximaal 20 nakomelingen, hoorde ik achteraf. Ik sprak er in die tijd buiten mijn vrouw met niemand over en dacht niet aan de donorkinderen. Ze kwamen in een goed nest terecht, dacht ik. En of ze ooit te weten zouden komen dat ze van een donor zijn, had ik niet in de hand. Dat was aan de ouders.
Jaren later leest John berichten over donoren en donorkinderen. In 2004 wordt anoniem doneren in Nederland verboden, de Fiom KID-DNA Databank wordt zes jaar later opgericht. Ik hield me wat afzijdig van dat publieke debat. Ik zag wat de betekenis was voor een donorkind en de ontroering die een ontmoeting met de donor teweeg bracht. Die confrontaties vond ik beangstigend. Ik werd er onrustig van. Toen ik hoorde van de Fiom KID-DNA Databank vond ik dat eerder bedreigend dan uitnodigend.
John ging uit van de belofte van dokter Kremer, zijn toenmalige arts van het Academisch Ziekenhuis in Utrecht, dat wanneer hij zou vertrekken hij alle gegevens van de donoren zou vernietigen. En dat deed hij. In 1985 gooide Kremer alle documenten weg. Maar John heeft daarna nog vier jaar gedoneerd. Dat dossier bleef bewaard.
Terug naar de zomer van 2017. Terug naar de twee enveloppen op de deurmat van John. “Ik schrok me wezenloos. De afzender was Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (SDKB). Langzaam drong het tot me door. Twee donorkinderen hadden mij gevonden”. John weet niet wat hij moet doen. Hij is inmiddels hertrouwd en zijn vrouw weet dat hij in het verleden gedoneerd heeft. Toen ik haar dit vertelde in de periode dat we elkaar net leerden kennen, vond ze het mooi dat ik dit had gedaan. Ook nu reageerde ze positief: ‘Dit moet je doen. Je hebt immers zelf in de hand welke informatie je deelt, hoe het contact gaat zijn’. Daarbij trok het onbekende aan hem, en vond hij dit heel bijzonder. En dus ging John in op de uitnodiging.
De begeleiding van een SDKB-traject wordt verzorgd door Fiom. John gaat op gesprek bij Fiom en ontvangt achtergrondinformatie. Mijn donordochter Suzan was al vanaf haar negende op zoek naar me. Zij was echter van voor 1985 en kon dus niets terugvinden. Om toch familie te zoeken, heeft ze zich ingeschreven bij de internationale DNA-databank MyHeritage. Zo vond ze mijn andere donordochter Nadia. Zij is van 1986 en daar waren dus nog gegevens van in Utrecht. Op die manier heeft Suzan mij gevonden. Het is dan ook deze donordochter waar John als eerste mee afspreekt.
John: Toen ik hoorde van de Fiom KID-DNA Databank vond ik dat eerder bedreigend dan uitnodigend.
Het was goed dat ik de ontmoeting vooraf had besproken met de hulpverlener van Fiom. Hij had veel ervaring met dit soort situaties. Alle ongemakken kon ik bespreken. Ik kon mezelf vooraf niet goed inschatten. Normaal hou ik de zaken graag onder controle, maar ja, de dingen die je niet in de hand hebt, maken het leven boeiend en waardevol. John was overal op voorbereid. Hij wilde beheerst blijven en nam zich voor om na de ontmoeting eerst te bezinnen en het met zijn gezin te bespreken. Ik begreep dat reacties uiteenliepen van rustig en kalm tot aan het gevoel dat de hemelpoort opengaat. Nou, dat laatste was zeker iets voor onbeheerste mensen, dacht ik nog.
En dan komt Suzan de kamer binnen. Ze leek op mijn favoriete nicht, zegt John. Hij nodigt haar uit tot het stellen van vragen. Ze heeft maar een vraag: hoe staat John in het leven? Die had ik niet verwacht, maar ik begon te vertellen. Daar zat ze, tegenover me, als Mona Lisa te glimlachen. En die lach werd steeds groter, haar ogen keken me voortdurend onderzoekend aan. Het was een magische ontmoeting. De welbespraakte John struikelt over zijn woorden tijdens de ontmoeting, heeft het zweet op zijn rug staan. Om de controle terug te krijgen gaat hij naar het toilet. Daar moest ik echt even zuchten. Het was zo indrukwekkend. Het leek alsof ik in zo’n datingprogramma zat en een soort verliefdheid op het eerste gezicht voelde.
John is geschrokken door wat hem allemaal overkomt. Hij maakt een nieuwe afspraak bij Fiom. Wat dat betreft ben ik blij met Nederland. Je krijgt een heel traject aangeboden en ik had alle vertrouwen in de hulpverlener. Hij worstelt met zijn gevoelens. Ik wilde niet dat het met me op de loop zou gaan. Dat extatische gevoel, dat stond ik mezelf niet toe. Ik was bang dat ik mezelf belachelijk maakte, bang om afgewezen te worden.
Wat zou mijn omgeving ervan vinden? Voelde angst om te horen: ‘alles leuk en aardig, maar dit is niet echt je dochter, he?’ Ik had haar immers niet opgevoed, er niet voor geploeterd. Voor John voelt het alsof hij vanuit de coulissen ineens de hoofdrol krijgt. Ze spreken nog een paar keer af en de klik is geheel wederzijds. Het leek energetisch. Ik herkende het gevoel van toen ik mijn eerste kleinkind in mijn armen hield. Heel emotioneel, je bevindt je even in een ander universum. Naast DNA delen John en Suzan veel karaktereigenschappen en raakvlakken. Het woord zielsverwant valt zelfs. Wonderlijk hoe de cadeautjes zich opstapelen. De relatie is onbelast. We stellen ons gemakkelijk open. Bij mijn kinderen heb ik toch vooral een vaderrol. Het is comfortabel, ik ben een solide factor in hun leven. Met Suzan is het meer in beweging. Ik noem haar inmiddels mijn dochter.
John: Het was magisch. Ik herkende het gevoel van toen ik mijn eerste kleinkind in mijn armen hield.
Dan is er nog die andere brief, van donordochter Nadia. Zij wist niet dat ze van een donor was. Haar vader was een half jaar geleden overleden toen Suzan contact met haar opnam. Zo kwam ze erachter. Ondertussen had John bij Fiom een videoboodschap opgenomen voor eventuele toekomstige donorkinderen, mocht het niet meer mogelijk zijn om hen te ontmoeten. Hierin vertelt hij wat meer over zichzelf. Nadia bekijkt de video en besluit dat ze hem wil ontmoeten. Ze is wel wat terughoudend, maar tegelijkertijd nieuwsgierig naar hem. Ik had compassie met haar verhaal en het koste me weinig moeite om hieraan mee te werken. Ook nu wordt er een afspraak gemaakt bij Fiom. De ontmoeting was wederom aangenaam en betekenisvol, maar niet meer zo intens, legt hij uit. Ik weet niet of dit komt doordat ik meer was voorbereid of door de persoon. Na het gesprek geeft John zijn contactgegevens, maar het bleef bij deze ene ontmoeting.
Twee jaar later krijgt Suzan via MyHeritage een melding. Er is een halfbroer gevonden: Hans. Ze is direct op haar hoede. Weet hij wel dat hij van een donor is? Ze benadert hem voorzichtig en inderdaad: hij had zich enkel ingeschreven bij MyHeritage omdat hij geografisch was geïnteresseerd. Waar kwam zijn familie vandaan? Als hij het eerste rapport ontvangt, staan er geen spectaculaire bevindingen in. Geografisch gezien ten minste. Er is wel een sterke link met Suzan en ook zij krijgt het rapport. John: Hans’ moeder heeft vroeger wel verteld dat zijn vader niet zijn biologische vader was, maar werd door niemand geloofd.
Hij groeide op bij zijn vader en was dus erg onder indruk van het nieuws dat dit niet zijn biologische vader was. Hans schrijft zich ook in bij de Fiom KID-DNA Databank en bekijkt daar de videoboodschap van John. De videoboodschap motiveert hem tot een ontmoeting. Natuurlijk waren we allebei van te voren zenuwachtig, maar het was een hele prettige ontmoeting. We zijn naderhand nog even een biertje gaan drinken, als twee Brabantse jongens. Onze vrouwen waren erbij en het voelde heel ontspannen. Hans geeft aan dat er veel bij hem gebeurt en een volgend contact misschien nog wel komt, in de toekomst. Uiteindelijk is er nog een vierde match via MyHeritage ontstaan. Ook dit donorkind wist niet van het bestaan van een donor en heeft geschokt gereageerd. Ik verwacht niet dat hij er iets mee gaat doen. Vier verschillende mensen, vier verschillende reacties.
John: Vier verschillende mensen, vier verschillende reacties.
Destijds was die anonimiteit voor mij comfortabel. Ik gunde de ander het geluk, maar het is allemaal veel complexer. Ik had een idyllisch plaatje voor ogen en dacht dat ze goed terecht zouden komen, maar de situatie is niet altijd gunstig. Als hij nu jonger was, zou hij niet opnieuw donor worden. Ik zie nu hoe groot het belang is van donorkinderen ten opzichte van de wensouders. Dat is knap ingewikkeld. Daar kom ik niet goed uit. Maar als hij naar zijn donorkinderen kijkt, dan ziet hij hele mooie mensen. Het is goed dat ze er zijn. Ik heb er in ieder geval geen spijt van. De wereld is alleen de laatste jaren voor mij een stuk raadselachtiger geworden.
* Dit ervaringsverhaal is geschreven vanuit een persoonlijke ervaring, dit kan voor iedereen anders zijn.
* In verband met de privacy is de naam in dit verhaal verzonnen.