20/12/2019 - Tekst: Chris Thie

Aspirant-adoptieouders voorzien van up-to-date informatie en beeldmateriaal uit landen van herkomst, adoptiegezinnen beter begeleiden bij vragen over gedrag en ontwikkeling van hun adoptiekinderen – om dat te kunnen doen, gaan medewerkers van Adoptievoorzieningen soms op werkreis. Angela Juffermans en Chris Thie gingen naar Thailand, van waaruit jaarlijks tussen de tien en vijftien adoptiekinderen naar Nederland komen.

pexels-oleksandr-pidvalnyi-1031698.jpg

Bij het Child Adoption Center in Bangkok, dat onder het Ministry of Social Development and Human Security van het Departement of Children and Youth valt, wordt ons verteld hoe adoptie in Thailand werkt. Er blijken acht staatstehuizen te zijn waar kinderen, via Wereldkinderen, uit geadopteerd kunnen worden. Verder werkt het Child Adoptie Center met vier andere NGO’s. Alle andere kindertehuizen in het land hebben geen licentie voor adoptie. Om kinderhandel te voorkomen en zaken zorgvuldig te kunnen regelen en controleren, loopt alles uitsluitend via deze instellingen en het Child Adoption Center.

Met behulp van statistieken over kinderen in kindertehuizen wordt uitgelegd dat het in Thailand veelal gaat om kinderen die door de biologische ouders (vaak de moeder) worden achtergelaten. Meestal wordt een kind tijdelijk bij een andere verzorger of familielid gebracht, die het kind vervolgens naar een tehuis brengt als de situatie te lang duurt of onhoudbaar wordt. Soms worden kinderen ook achtergelaten bij een ziekenhuis of op straat. De groep stateloze kinderen is in die laatste categorie het grootst. Een kleine groep wordt door de biologische moeder afgestaan voor adoptie. Van de kinderen die zijn achtergelaten, zijn soms weinig of geen gegevens bekend, of er worden onjuiste namen opgegeven. Dit kan het zoeken van familie erg lastig maken, maar er wordt ook gebruikgemaakt van social media om toch te proberen de kinderen in hun eigen netwerk te plaatsen. Pas als dat niet lukt, kan een kind adoptabel verklaard worden.

Cijfers

Het grootste deel van de binnenlandse adoptie vindt plaats binnen de eigen familie of clan. Adopteren vanuit ongewenste kinderloosheid is minder gangbaar in Thailand. Ook zijn er expats en westerlingen met een Thaise partner die een aanvraag doen voor binnenlandse adoptie. Tussen 1980 en 2018 werden er 106.132 kinderen in Thailand geadopteerd (89,1% van alle geadopteerde kinderen) en 12.998 kinderen (10,9%) werden in een gezin in andere landen geplaatst. Nederland is daarbij een van de 32 landen waarmee wordt samengewerkt. Vanaf 1980 tot op heden zijn zo’n 550 Thaise kinderen naar Nederland gegaan. Adoptieouders uit het buitenland dienen minstens twee weken in Thailand te verblijven. Ze maken gefaseerd kennis met het kind. Er wordt gezamenlijk beoordeeld wanneer het kind eraan toe is om echt met de adoptieouders mee te gaan. Nederland (Wereldkinderen) heeft een eigen (tweetalige) contactpersoon ter plaatse die de gezinnen begeleidt. Ook voor buitenlandse adoptiegezinnen geldt dat de Thaise overheid de adoptie pas formaliseert als er voldaan is aan de follow-up voorwaarden.

Staatstehuis

Pakkred Babies Home bevindt zich in Bangkok, maar toch moeten we ruim anderhalf uur reizen met de skytrain en taxi om er te komen. In dit staatstehuis verblijven ongeveer 250 kinderen in de leeftijd tot en met zes jaar oud, waarvan er (op basis van hun jaarcijfers in september 2019) dit jaar vijf geadopteerd zijn door een Thais adoptiegezin, 26 naar een buitenlands adoptiegezin zijn gegaan, 25 kinderen terug naar huis konden en 37 werden doorgeplaatst naar een ander kindertehuis. Op het terrein bevinden zich allerlei gebouwtjes, die omgeven zijn door speelveldjes. Het ziet er allemaal kindvriendelijk, verzorgd en schoon uit. De hele dag worden we rondgeleid, kunnen we filmen, foto’s maken, met personeel praten, stilstaan, voelen, luisteren, kijken.

Naast de betaalde nanny’s zijn er veel vrijwilligers die regelmatig komen om hun zelf uitgekozen kind individuele aandacht te geven. 85 procent van die vrijwilligers zijn lokale vrouwen, 15 procent bestaat uit buitenlanders. Daarnaast zijn er nog leerkrachten in dienst die werken met de kinderen aan ontwikkeling door middel van spel en scholing. Kortom: ze doen wat ze kunnen, maar het blijft een tehuis en dat realiseren ze zich terdege. Daarom is er een project voor pleegzorg ontwikkeld, waar sommige kinderen vanuit het tehuis geplaatst kunnen worden. Op ons verzoek bezoeken we de volgende dag een paar van die pleeggezinnen.

Pleeggezinnen

Op het erf van een boerderij op het platteland, enkele uren rijden vanaf Bangkok, worden we verwelkomd door een vriendelijk uitziende pleegmoeder die haar zeer verlegen pleegzoontje dicht bij zich heeft. Het ventje is een jaar of zes en woont al twee jaar bij dit gezin. Het is nog onzeker of hij ooit terug naar huis kan. Voorheen kregen deze gezinnen ter ondersteuning een stuk grond waarop ze producten konden verbouwen. Door de komst van de pleegkinderen, waarvoor ze een kleine zorgvergoeding (ongeveer € 60 per maand) krijgen, is het niet meer nodig zelf het land te bewerken en verhuren ze die landbouwgrond.
We bezoeken nog een paar andere pleeggezinnen en wat opvalt is dat de kinderen allemaal verlegen zijn, zich een beetje achter hun pleegmoeder verschuilen en daarbij lichamelijk contact zoeken. Ze weten waar ze veiligheid en troost moeten halen in een spannende situatie. Zo anders dan in een tehuis…

Tegelijk hangt in deze gezinnen ook het naderend afscheid boven hun hoofdjes: op een dag gaan ze hier waarschijnlijk ook weer weg. Terug naar hun biologische familie, of naar een adoptiegezin, in Thailand of in het buitenland. Bij sommige pleegkinderen is al bepaald naar welk land ze zullen gaan. Een verdrietig gevoel bekruipt ons, dit is de keerzijde van deze constructie. De social worker laat ons foto’s op haar telefoon zien van een voormalig pleegkind van de pleegmoeder waar we op bezoek zijn. Onlangs heeft dit meisje met haar adoptiefamilie vanuit Finland een bezoek gebracht aan haar pleegmoeder. “Het was een mooie ontmoeting”, aldus de social worker.

Siam Care

De dagen erna bezoeken we enkele non-profitorganisaties en projecten in de sloppenwijken om een indruk te krijgen van voorkomende gezinsproblematiek, die mogelijk ook raakt aan de voorgeschiedenis van adoptiekinderen. Siam Care is een door een Nederlands stel gerund project dat momenteel door Wereldkinderen gesteund wordt. Ze bieden hulp aan gezinnen die getroffen zijn door hiv of aids. Ze helpen bij het zoeken naar onderdak of werk, geven informatie en juridische ondersteuning. De Thaise staf bestaat deels uit jonge mensen die ooit zelf door het project ondersteund zijn geweest, daardoor naar school konden gaan en nu weer anderen willen helpen. We krijgen veel levensverhalen te horen. Soms zijn de initiatieven succesvol en worden diploma’s behaald, soms vallen jonge meiden voor die tijd toch ten prooi aan drugs of pooiers of sterven kinderen aan mishandeling. De visie van Siam Care is dat het opzetten van kindertehuizen geen goede oplossing is, het is nodig om gezinnen de hulp te bieden die ervoor zorgt dat ouders zelf voor kun kinderen kunnen zorgen. Toch hebben ze bij Siam Care in hun eigen kantoor op de bovenetage ook maar wat Ikea-bedden geplaatst, omdat het vaak voorkomt dat er geen plek te vinden is voor noodgevallen.

We mogen mee op huisbezoek bij een jonge moeder die hiv-positief is en met dertien familieleden in een houten hut op palen woont. We zitten tijdens het gesprek met z’n allen op de grond, tussen de planken door kijken we neer op stilstaand water vol troep, een walhalla voor ongedierte. De aanwezige zussen vertellen de social worker dat de gemeente binnenkort deze illegaal gebouwde hutten zal gaan afbreken, ze hopen dat Siam Care iets voor ze kan doen.

Christelijke projecten

De volgende dag bezoeken we nog twee projecten, die we via via gevonden hebben: Mercy Center en Good Shepherd Sisters. Bij Mercy Center worden we rondgeleid door een Engelse pater die al zijn leven lang in de sloppenwijken werkt, waar armoede, werkloosheid, drugs- en alcoholgebruik, criminaliteit en misbruik dagelijkse kost zijn. Er wordt elke ochtend met de kinderen gebeden op twee manieren, christelijk en boeddhistisch, met respect dus voor beide religies. Naast opvang en scholing van kinderen worden ook moeders ondersteund om een vak te leren om daarmee in hun onderhoud te kunnen voorzien. Ook Good Shepherd Sisters is een christelijk project waar we hartelijk ontvangen worden. Op het terrein is tot onze verbazing ook opvang voor illegale vluchtelingen uit landen als Syrië en Afghanistan. Terwijl de kinderen Thais leren op het schooltje kunnen de moeders terecht op het naaiatelier waar ze spullen kunnen maken om wat te verdienen. We kopen er uiteraard een paar dingen, maar het voelt als een wassen neus. Er wordt ons uitgelegd dat de beschikbare opvanggroep voor zwangere vrouwen tegenwoordig minder druk is, omdat het taboe op ongehuwd zwanger zijn minder is geworden. Huiselijk geweld en andere gezinsproblemen kunnen er toch voor zorgen dat een zwangere vrouw bij het project aanklopt om in een beschermde omgeving te kunnen nadenken over haar opties. Als ze voor hulp aanklopt bij de overheid komt ze in aanmerking voor een eenmalig hulpverleningscontact, terwijl de zusters van Good Shepherd Sisters en social workers hen langdurig kunnen begeleiden om hun onafhankelijke keuze te kunnen maken. Het netwerk en de familie worden hier zoveel mogelijk actief bij betrokken.

We zijn zwaar onder de indruk van al het mooie werk, maar realiseren ons hierdoor ook extra hoe groot de problemen zijn aan de onderkant van de Thaise samenleving. Het was goed om ook hier een kijkje achter de schermen te kunnen nemen zodat we adoptie vanuit Thailand in een breder perspectief kunnen plaatsen.

Chris Thie is medewerker nazorg bij Adoptievoorzieningen