Wat betekent dit voor jou als donorkind? 

Donorkinderen die in een Nederlandse kliniek verwekt zijn kunnen sinds 1 april opvragen hoeveel kinderen er met de donor verwekt zijn. Deze gegevens zijn bekend bij het College donorconceptie kunstmatige bevruchting (Cdkb). Er zijn alleen gegevens geregistreerd over behandelingen die plaatsvonden in een kliniek, dus niet in de privé-sfeer.

Meer kinderen per donor dan afgesproken

Donoren die hebben gedoneerd bij een kliniek staan geregistreerd bij Cdkb. Zij houden bij in welke klinieken een donor actief is of was. Bij de start van het register in april 2025 werd duidelijk dat bij sommige donoren het aantal kinderen overschreden is. In Nederland bestond vanaf begin jaren 90 de richtlijn van maximaal 25 donorkinderen per donor. Sinds 2018 is dat veranderd naar maximaal 12 gezinnen. Van de 4684 donoren die geregistreerd staan, hebben 85 donoren meer dan 25 kinderen. Dat is 1,8% van het totale aantal donoren dat geregistreerd staat. Donoren met meer dan 25 nakomelingen worden ook wel massadonor genoemd.

Redenen van overschrijding

Er zijn verschillende redenen waarom de overschrijding kon plaatsvinden. Zo is een aantal donoren ingezet bij een tweede of derde kind terwijl het maximum al bereikt was. Daarnaast is het aantal kinderen per donor door klinieken niet altijd even nauwkeuring bijgehouden. Ook waren er donoren die op meerdere plekken actief waren zonder dat de kliniek op de hoogte was, waardoor een goede registratie niet mogelijk was. Daarnaast is het mogelijk dat er gebruik is gemaakt van een donor van een buitenlandse spermabank, waarbij kans is op een groot aantal nakomelingen. 

Denk je dat er in jouw situatie meer kinderen zijn dan afgesproken?

Bijvoorbeeld doordat je in contact bent gekomen met andere donorkinderen die verwekt zijn in dezelfde kliniek en waarbij sprake is van een overschrijding van de aantallen. Omdat je in de media hebt gehoord over een massadonor die veel gelijkenis lijkt te hebben met jou. Of omdat je moeder gebruik heeft gemaakt van een donor van een buitenlandse spermabank. Dit vermoeden kan een grote impact hebben. Hoe ga je hiermee om? Laat je het rusten, of wil je er actief mee aan de slag? Wat je twijfels ook zijn, er zijn geen pasklare oplossingen. Iedereen is anders en elke situatie vraagt dan ook om maatwerk.

Wat kan je doen als je meer wilt weten? 

Dan kun je meer informatie opvragen over het aantal halfbroers en/of -zussen.  Donorkinderen ouder dan 16 jaar kunnen bij Cdkb opvragen hoeveel halfbroers en/of -zussen er zijn. Donorkinderen jonger dan 16 jaar kunnen samen met hun moeder contact opnemen met de kliniek waar de behandeling plaatsvond.

Er is sprake van een overschrijding van de aantallen

Het is duidelijk geworden dat de donor vaker ingezet is dan richtlijnen aangaven. Dit kan veel vragen en zorgen oproepen. Bijvoorbeeld over hoe je met een groot aantal halfbroers en/of -zussen om kunt gaan. 

Te weten komen dat er veel kinderen van de donor zijn, kan een onverwachte en emotioneel beladen situatie zijn. Deze handreikingen kunnen je op weg helpen om dit nieuws een plek te geven.  

Tien handreikingen

1. Neem de tijd om het nieuws te verwerken

Te weten komen dat er sprake is geweest van een overschrijding het aantal nakomelingen per donor en je dus meer halfbroers en -zussen hebt dan verwacht, kan een verwarrende en emotioneel beladen situatie zijn. Het is normaal om verschillende emoties te ervaren, zoals verwarring, verdriet of boosheid. Geef jezelf de tijd en ruimte om aan dit nieuws te wennen en te gaan voelen wat dit met je doet. 

2. Praat erover met iemand die je vertrouwt 

Een vriend, familielid of partner kan je helpen met je gedachten ordenen. Als je het lastig vindt om de situatie uit te leggen volstaat het al om te zeggen: “Ik ben donorkind. Ik zou maximaal ongeveer 25 halfbroers- en zussen hebben, maar nu blijkt dat er (veel) meer halfbroers- en zussen zijn. Dat heeft veel impact en houdt me nu bezig.” 

3. Zoek betrouwbare informatie

Wanneer je te maken krijgt met een donor waar de aantallen zijn overschreven of in andere bewoording massadonatie, kan het zijn dat je er zoveel mogelijk over te weten wilt komen. Dit is een onderwerp waar veel over wordt geschreven in de media. Ook op sociale media is er veel te vinden en geven mensen makkelijk hun mening over dit onderwerp. Het lezen van deze berichten of meningen kan kwetsend zijn of je onrustig maken. Er is veel informatie, maar ook desinformatie te vinden. Niet alle informatie is betrouwbaar, en niet elke mening is goed doordacht. Het is belangrijk om je hiervan bewust te zijn. Betrouwbare informatie kun je vinden op fiom.nl en bij het Landelijk Informatiepunt Donorconceptie

4. Zoek steun bij andere donorkinderen

Bij één donor zijn veel donorkinderen betrokken, zeker als de donor vaker is ingezet dan afgesproken. Toch is de kans groot dat je het enige donorkind bent in jouw omgeving. Het kan fijn zijn om te praten met mensen die in dezelfde situatie zitten. In gesprek gaan met een grote groep donorkinderen kan overweldigend zijn. Daarom is onze ervaring dat het helpend kan zijn om eerst in contact te komen met één donorkind dat bij je past. Zo kun je rustig ervaringen uitwisselen. Er zijn verschillende manieren om in contact te komen met andere donorkinderen. Zoals via de belangenorganisatie Stichting Donorkind. Zij beheren zijn besloten Facebookgroepen voor donorkinderen en organiseren ontmoetingsdagen.

5. Voorbereiden op halfbroers/zussen: richt je op wat voor jou past

Als je merkt dat er rust en ruimte is, kun je contact zoeken met je halfbroers- en zussen. Voor iedereen is het anders wanneer het goede moment komt. Het kost energie en tijd en heeft vaak een grotere impact dan mensen vooraf inschatten. Het opbouwen van één duurzame band is al intensief, maar met meer mensen is het nog intensiever.

Het contact met halfbroers en –zussen kan soms spannend of lastig voelen. Je kunt druk voelen vanuit de groep, bijvoorbeeld door een groepsapp die steeds actief is. Maar druk kan ook uit jezelf komen. Misschien voel je dat je steeds contact moet houden of ben je bang om er niet bij te horen. Het is goed om de daarvan bewust te zijn. Probeer hier ontspannen mee om te gaan. Relaties veranderen. Soms is er veel contact, en soms wat minder. Dat is normaal. Denk hierbij aan andere relaties, zoals met familie of vrienden, daar is het contact ook niet altijd even intensief.

Uit onderzoek blijkt dat een band tussen halfbroers en –zussen niet vanzelfsprekend is. Het delen van genen alleen is niet voldoende om een gevoel van verbondenheid te krijgen. Het kost tijd en energie om betekenisvolle relaties op te bouwen. Het is ook goed om te weten dat grote groepen vaak blijven groeien. Daardoor wordt het nog lastiger om met iedereen een goede band te krijgen. Elke keer als er iemand nieuw bij komt, verandert de groep een beetje. Als donorkind moet je dan steeds opnieuw nadenken over: de betekenis van de nieuwe persoon voor de al bestaande relaties binnen de groep; de hoeveel tijd en energie je hebt voor deze nieuwe contacten; en hoe je omgaat met de altijd aanwezige onzekerheid en veranderingen binnen de groep. Sommige donorkinderen vinden het fijn om te accepteren dat het niet mogelijk is om met iedereen een betekenisvolle relatie aan te gaan. 

6. Je identiteit en levensverhaal

Wanneer je weet dat er veel kinderen van dezelfde donor zijn, kan dat gevoelens van verlies van een eigen identiteit geven. Sommige donorkinderen voelen zich ‘de zoveelste in de rij’ en vragen zich af wat hun plek in de wereld is. Dit kan verdriet en onzekerheid met zich meebrengen, vooral als ze nadenken over hun afkomst en wat dat voor hen betekent. 
Ieder mens bouwt in zijn leven een identiteit en levensverhaal op. Als je plots te weten komt dat je veel meer halfbroers- en zussen hebt dan is afgesproken, kan dit je doen wankelen. Wat betekent dit voor mij als persoon en wie ik ben? Het is belangrijk om over deze gevoelens te praten. Dit kan ondersteunend zijn om je identiteit en levensverhaal opnieuw vorm te geven.

7. In gesprek met de omgeving

Massadonoren krijgen veel aandacht in de media. Dit kan vragen opleveren vanuit de omgeving. Het kan goed zijn om na te denken welke vragen je zou kunnen krijgen en wat je daarop kan antwoorden. Je kunt zelf ook in gesprek gaan met de omgeving. Wees niet bang om jouw verhaal te delen als je daar behoefte aan hebt, of om mensen aan te spreken als je het vervelend vindt hoe er over het onderwerp wordt gepraat. Als anderen verhalen of meningen delen, vertel dan ook rustig jouw ervaringen en leg uit hoe jij hiermee omgaat. Door dit te doen, kunnen anderen beter begrijpen wat het betekent als er sprake is van een donor waarbij de aantallen zijn overschreden en hoe je hier als donorkind mee omgaat. Dit kan je ook helpen om stevig te gaan staan in wat je verhaal inhoudt en wie je bent. 

8. Loyaliteit

Bij donorkinderen is loyaliteit een vaak terugkerend thema. Een donorkind kan zich schuldig voelen over het willen leren kennen van de donor en halfbroers en -zussen, omdat het bang is zijn ouders teleur te stellen of pijn te doen. Zeker als een donorkind denkt dat de ouders negatieve gevoelens hebben bij deze persoon of situatie. Het is belangrijk dat je als donorkind voelt dat er ruimte is voor iedereen: het eigen gezin, de donor, maar ook voor halfbroers en –zussen. Mocht je voelen dat dit wringt in jouw situatie, dan kan het helpend zijn om hierover het gesprek over aan te gaan met je ouders.

9. Omgaan met angst voor onderlinge relaties

Het risico op relaties tussen donorkinderen die onbewust halfbroers- en zussen zijn, is een zorg die donorkinderen vaak hebben. Registratie en transparantie zijn manieren om hiermee om te gaan.

  • Registratie door inschrijving in een DNA-databank. 
    Steeds meer donorkinderen schrijven zich in internationale DNA-databanken in zoals Ancestry of Myheritage. Hier kunnen ze andere ingeschreven halfbroers- en zussen vinden. Voor meer informatie over deze databanken, maar ook de privacyregelingen rondom deze databanken kijk hier.
  • Transparantie door als donorkind open te zijn over de situatie en hier alert op te zijn bij het aangaan van relaties. 

10. Broers- en zussen binnen je gezin

Mogelijk zijn er binnen je gezin broers en zussen die dezelfde donor hebben. Het kan zijn dat zij heel verschillend reageren op dit nieuws. Ook al is dit een onderwerp wat gaat over jullie allemaal, toch mag er verschillend mee worden omgegaan.  Wel is het belangrijk om oog te houden voor elkaar: geef elkaar de ruimte en probeer openlijk met elkaar over de situatie te spreken.

Tot slot: het is een proces dat tijd kost

Als je te maken hebt met een massadonor, kan dat best lastig zijn. Het kan, door het bestaan van vele halfbroers en -zussen via dezelfde donor, extra ingewikkeld aanvoelen. Maar hoewel er veel mensen bij betrokken zijn is het goed om te focussen op jouw eigen verhaal. Het verhaal van jouw leven. Dat verhaal mag in de loop van de tijd veranderen — dat is helemaal normaal. Het groeit mee met wie jij bent en wie jij wordt. Hier mag je kracht uit putten. 

Heb je behoefte aan ondersteuning?

Dan kun je gratis met Fiom in gesprek. Een professional van Fiom kan jou in één of twee gesprekken informatie geven, emotioneel ondersteunen en samen zoeken naar een aanpak die past bij jouw situatie. Mocht je in gesprek willen vul dan het contactformulier in of neem contact op via donorconceptie@fiom.nl of 088 126 49 72. We zijn bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 9.00 tot 17.00).