29/06/2017 - Tekst: Mr. V. Kidjan
Een Congolese vrouw heeft in Congo de dochter van haar zus geadopteerd. Als zij zich later in Nederland vestigt en de Nederlandse nationaliteit verkrijgt, wil zij ook hier officieel voor haar nichtje zorgen. Dat blijkt moeilijk, zo niet onmogelijk…
Ariane komt uit Congo. Haar geboorte was ongepland. Haar vader heeft een nierziekte en haar moeder kampt met psychische problemen. Julie is de tante van Ariane, een jongere zus van de moeder. Zij heeft vanaf de geboorte hoofdzakelijk voor Ariane gezorgd. Toen Ariana zes jaar werd, heeft Julie haar in Congo geadopteerd en zijn zij met z’n tweeën ergens anders gaan wonen. Het is een zwakke adoptie, waardoor de biologische ouders van Ariane ook nog steeds worden beschouwd als haar ouders.
Door de adoptie heeft Ariane drie ouders gekregen. Julie moet voor haar werk naar Nederland en ontmoet daar Arthur. Arthur heeft de Nederlandse nationaliteit maar hij komt oorspronkelijk uit Congo. Door allerlei omstandigheden kan Julie een poos niet meer terugkeren naar Congo. Zij blijft in Nederland en krijgt de Nederlandse nationaliteit. Ariane blijft in Congo en gaat noodgedwongen tijdelijk terug naar haar biologische ouders. Zij kunnen het echter niet meer opbrengen om voor haar te zorgen. Haar vader overlijdt en de psychische problemen van haar moeder nemen toe. Vaak is er niets te eten in huis en moet zij hiernaar op zoek gaan.
Tante als pleegmoeder
Julie wil daarom dat Ariane naar Nederland komt. Zij dient hiervoor een verzoek in bij de Nederlandse Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Die erkent de Congolese adoptie niet en gaat na of Ariane in Nederland mag verblijven bij Julie als pleegmoeder. Het verzoek wordt geweigerd, mede omdat de biologische moeder van Ariane nog in leven is. Nadat de vader van Ariane is overleden, gaat het zienderogen bergafwaarts met de biologische moeder van Ariane. Bij haar wordt schizofrenie gediagnosticeerd en zij wordt opgenomen in een kliniek. De situatie wordt voor Ariane onhoudbaar. Zij zwerft over straat en eet uit vuilnisbakken.
Julie zorgt ervoor dat Ariane met een vakantievisum naar Nederland komt. In Nederland vraagt zij opnieuw een verblijfsvergunning aan voor Ariane. Deze aanvraag wordt afgewezen. Er wordt geprocedeerd maar alles wordt afgewezen. Ariane moet zich melden bij de Dienst Terugkeer en Vertrek. Zij moet alleen terugkeren naar Congo. Ariane is dan 15 jaar oud. Ondertussen woont zij al zo’n twee jaar bij Julie en Arthur, die beiden haar als hun eigen dochter beschouwen. De advocaat van Ariane is bezig om het gedwongen vertrek tegen te houden. Zij vraagt mij om te kijken naar de Congolese adoptie. Ik begin een procedure bij de rechtbank voor de erkenning van de Congolese adoptie. Ook vraag ik of Arthur via een partneradoptie de adoptievader van Ariane kan worden. De procedure is ingewikkeld en loopt nog.
Landen worden multicultureler
Waarom wordt deze casus uit de praktijk hier aangehaald? Op 24 mei 2017 is een rondetafelgesprek geweest met de vaste Kamercommissie van de Tweede Kamer over interlandelijke adoptie. Het gaat hier met name om het rapport dat de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) eind vorig jaar heeft uitgebracht. De RSJ komt tot de conclusie dat interlandelijke adopties moeten worden verboden. Een aantal organisaties, maar ook enkele individueel betrokken personen, is gevraagd om aan het rondetafelgesprek deel te nemen. Om dit gesprek voor te bereiden hebben alle partijen hun mening op papier gezet. Voor- en tegenstanders brachten hun argumenten naar voren.
Toch komt een belangrijk argument in dit alles niet naar voren. Nederland is niet meer een land dat bestaat uit louter ‘blanke’ mensen. Het land is, net zoals vele andere landen wereldwijd, de afgelopen jaren multicultureler geworden. Het is niet meer vanzelfsprekend dat de afstamming van de Nederlander van nu terug te brengen is naar Nederlandse of andere (West-)Europese origine. Julie en Arthur zijn Nederlander en wonen in Nederland, maar zij zijn geboren en opgegroeid in Congo. Zij zijn volledig bekend met Arianes cultuur en haar familiegeschiedenis.
In alle rapporten over interlandelijke adoptie wordt benadrukt dat het in het beste belang van het kind is dat er veel aandacht is voor zijn culturele achtergrond en herkomst. Lokale adopties moeten bijvoorbeeld worden bevorderd en vooral binnen eigen familiekringen. Er wordt alleen vergeten dat het niet meer bijzonder is dat andere familieleden die wel een goede gezinssituatie kunnen aanbieden, niet meer in het land van herkomst wonen maar overal verspreid over de wereld, waaronder Nederland.
Vergeten groep
In de Nederlandse vreemdelingenwet staat dat in zo’n geval verblijf bij een pleegmoeder die in Nederland woont een mogelijkheid moet zijn. Deze mogelijkheid is echter sinds jaar en dag een dode letter. In de wet staat dat een verblijfsvergunning wordt verleend als naar het oordeel van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie het kind in het land van herkomst “geen aanvaardbare toekomst” heeft. In de praktijk wordt dat getoetst aan de maatstaven van het land van herkomst. Met andere woorden, als het in het land van herkomst normaal is dat kinderen uit een vuilnisbak eten als hun ouders niet meer voor hen kunnen zorgen, dan is dit “naar de maatstaven van het land van herkomst” en hoeft Nederland zich verder niet te bemoeien met de toekomst van dit kind.
De regels over interlandelijke adoptie en de toelating tot Nederland van immigranten, waaronder deze groep pleegkinderen, worden beide uitgevoerd door het ministerie van Veiligheid en Justitie. In dit licht bezien mag het rapport van de RSJ schijnheilig worden genoemd: enerzijds wordt benadrukt dat het opgroeien van een kind in eigen familie als leidend wordt gezien bij het bieden van bescherming aan kwetsbare kinderen in een land van herkomst, anderzijds is het in de praktijk nagenoeg onmogelijk om een verblijfsvergunning te krijgen voor zo’n kind als de familieleden in Nederland wonen en het kind uiteindelijk willen gaan adopteren. Het is heel gemakkelijk om deze groep kinderen in het debat te vergeten.