10/01/2017 - Tekst: Elles Besselsen en Mr. V. Kidjan - Advocaat
In het onlangs verschenen rapport Bezinning op Interlandelijke Adoptie komt de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) tot de conclusie dat Nederland moet stoppen met interlandelijke adopties. Elles Besselsen en Vera Kidjan gaan in op de belangrijkste punten uit dit rapport en evalueren het advies van de RSJ.
De afgelopen jaren is een consequent dalende trend te zien in het aantal adoptiekinderen dat in Nederlandse gezinnen wordt opgevangen. In 2005 waren het 1185 kinderen, in 2015 nog maar 304. Ook het profiel van de adoptiekinderen is veranderd. Het betreft steeds vaker iets oudere kinderen met special needs. De meeste komen uit China. Deze recente ontwikkelingen waren mede aanleiding voor de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om het huidige adoptiestelsel en de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen ter adoptie (Wobka), die uit 1988 stamt, eens onder de loep te nemen1. Het adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) werd gevraagd vier toekomstscenario’s voor de inrichting van het adoptiestelsel uit te werken. Daarna gaf de RSJ advies over deze scenario’s, vastgelegd in het rapport Bezinning op Interlandelijke Adoptie.
De staatssecretaris wil het huidig adoptiestelsel een nieuwe inrichting geven. Immers, de Wobka bestaat al bijna negentien jaar en is toe aan aanpassingen. De RSJ heeft zich in het rapport niet beperkt tot een advies over de verschillende scenario’s van een toekomstbestendig interlandelijk adoptiestelsel. De RSJ gaat vooral in op de fundamentele vraag hoe kinderen die niet bij hun eigen gezin kunnen opgroeien het beste beschermd moeten worden. De RSJ geeft aan dat het vraagstuk van internationale adoptie complex is en dat het belang van het kind hierin verschillend kan worden uitgelegd. Ligt de nadruk op gezondheid, welvaart of op de eigen cultuur? Het rapport gaat in op argumenten die met het individuele kind en het gezin te maken hebben, en noemt ook argumenten op het niveau van de samenleving.
Positieve aspecten en knelpunten
Als belangrijkste argument voor internationale adoptie wijst het rapport op het voordeel voor een kind om in een gezin in plaats van een tehuis op te groeien: dit heeft positieve gevolgen voor de ontwikkeling van een kind. Daarnaast spelen de welvaart en de optimale zorg in Nederland en de onvervulde kinderwens van de wensouders een rol. Ook bevestigt de RSJ dat het met de meeste adoptiekinderen in Nederland goed gaat. Daarnaast is een belangrijk aspect dat met een wettelijk geregelde adoptie illegale praktijken kunnen worden voorkomen.
Als belangrijkste knelpunten van interlandelijke adoptie wijst de RSJ op hechtingsproblemen van het adoptiekind (met name bij kinderen die op iets hogere leeftijd worden geadopteerd) en het belang van het kind om op te groeien in een gezin in het eigen land. Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind2 en het Haagse adoptieverdrag3 stellen de bescherming van het kind in eigen land voorop. De knelpunten liggen echter vooral op macroniveau. Volgens de RSJ heeft interlandelijke adoptie een (onbedoeld) negatief effect op het (opbouwen van een) jeugdbeschermingssysteem in het land van herkomst. De blijvende vraag van wensouders naar adoptiekinderen creëert volgens de RSJ een aanbod van kinderen in kindertehuizen. Er wordt onvoldoende gezocht naar alternatieven in eigen land (subsidiariteit) en er bestaat geen noodzaak om een goede jeugdbescherming op te bouwen of in stand te houden. Ook wijst de RSJ op specifieke problemen in het adoptieproces van bepaalde landen, zoals de Verenigde Staten, enkele Oost-Europese landen en China. Ten slotte kunnen de financiële belangen van betrokken partijen leiden tot illegale praktijken.
Gezin in land van herkomst
In het rapport van adviesbureau AEF zijn vier scenario’s gepresenteerd:
1. Optimaliseren van het huidige model.
2. De overheid geeft meer sturing aan het systeem.
3. Er komen minder vergunninghouders en de overheid bundelt het toezicht.
4. Adoptie wordt volledig door de overheid georganiseerd.
Volgens de RSJ is van deze voorstellen het vierde scenario het meest geschikt, maar kan geen van deze scenario’s de knelpunten voldoende oplossen. De beste oplossing zou zijn, volgens de RSJ, dat interlandelijke adoptie niet meer mogelijk wordt.
De RSJ bevestigt de voordelen van adoptie voor het individuele kind maar legt in zijn advies de nadruk op het belang van kinderen in het algemeen. De RSJ is van mening dat Nederland zich moet richten op de opbouw en uitbouw van het jeugdbeschermingssysteem in de landen van herkomst om kinderen uit de doelgroep in het algemeen te beschermen. Dit ideale toekomstscenario noemt de RSJ ‘Gezin in land van herkomst’. Doorgaan met interlandelijke adopties is volgens de RSJ niet wenselijk, omdat dit in het huidige stelsel of in de door AEF voorgestelde toekomstscenario’s geen oplossing biedt voor de genoemde knelpunten.
Geen internationale adoptie meer: in het belang van het kind?
Vanzelfsprekend moet adoptie altijd in het belang van het kind zijn. De RSJ heeft in zijn rapport bevestigd dat dit in veruit de meeste individuele gevallen in Nederland ook zo is. Opvang in een gezin in eigen land staat voorop. Maar wanneer dat om welke reden dan ook niet mogelijk is, is een permanente veilige opvang in een gezin in Nederland te verkiezen boven een verblijf in een kindertehuis of voortdurend wisselende tijdelijke oplossingen. Kinderen met special needs komen hier in gezinnen die hen met liefde en optimale zorg opvangen. Dat een succesvolle opvang in Nederland van oudere kinderen en special need-kinderen mogelijk lastiger wordt, kan een argument zijn, maar elk ander alternatief dat in het land van herkomst aanwezig is, zal voor hen minder goed zijn.
Bovendien kan Nederland zich weliswaar gaan richten op het verbeteren van de opvangsystemen in andere landen, maar maatschappelijke stigma’s hebben in bepaalde landen historische en cultureel gebonden wortels waarvoor nauwelijks of geen oplossing is. Het stigmatiseren van special need-kinderen kan een land dan kwalijk worden genomen, maar het uitgangspunt van de RSJ dat Nederland de grenzen moet sluiten en andere landen moet adviseren hun systemen te verbeteren is naïef en hoogmoedig. Wij kunnen absoluut niet inzien waarom het onmogelijk maken van de opvang van zo’n 300 kinderen per jaar in Nederland via adoptie beter is voor die kinderen.
Bovendien is tot nu toe geen aandacht besteed aan het feit dat Nederland meer en meer een multiculturele samenleving is geworden. De Nederlandse adoptieregels zijn woonplaatsgebonden, niet nationaliteitsgebonden. De wensouders zijn niet meer alleen Nederlanders maar veelal ook ouders met andere nationaliteiten. Opvang in eigen land zou beter zijn omdat een kind op zijn eigen grondgebied en in zijn eigen cultuur kan opgroeien. Juist tegenwoordig kunnen de wensouders ook die culturele achtergrond meegeven omdat ook zij uit die landen afkomstig zijn. In hoeverre moet in dat geval belang worden gehecht aan het opgroeien op eigen grondgebied, nu burgers zich wereldwijd steeds meer verplaatsen?
Het klopt dat er pijnpunten bij interlandelijke adopties zijn. Maar het is niet in het belang van het kind om een kinderbeschermingsmaatregel als adoptie, waardoor kinderen die in zeer moeilijke omstandigheden verkeren blijvend worden ondergebracht in een gezin waar zij veilig kunnen opgroeien, geheel op te heffen. Interlandelijke adoptie bestaat en moet goed geregeld worden. De grenzen sluiten is geen oplossing.
voetnoten:
1 Zie ook “Wobka toe aan een nieuw jasje”, Adoptiemagazine, 2016-1
2 Art. 21b IVRK
3 Art. 4 sub b