Twee keer zijn we in het tehuis een uurtje met haar gaan spelen. De derde keer mocht ze met ons mee naar huis. Pamela was toen dertien maanden. Haar moeder had haar Pamela genoemd, ik vond het een mooie naam, dus dat hebben we zo gelaten. Haar broer hebben we later op mogen halen in hetzelfde tehuis: Moederheil in Breda. Hij was op dat moment zes maanden oud. Hij heette Peter maar we noemden hem Thijs-Jan, naar onze beide vaders. Peter werd zijn derde naam.
Adoptie ging in die tijd, begin jaren zeventig, heel anders dan nu. Er waren ongeveer vijfduizend ouderparen beschikbaar voor achthonderd kinderen. Onze hele familie werd gescreend en toen alles was goedgekeurd konden we de kinderen zo meenemen. De hele procedure kostte niets. We moesten wel zelf kleertjes meenemen, want de kinderen kregen niks mee van Moederheil.
We zijn altijd heel eerlijk en open geweest over de adoptie. Vanaf het eerste moment vertelden we de kinderen steeds hetzelfde verhaaltje. Het was een soort sprookje over een mama die geen mogelijkheid had om voor haar kindje te zorgen, en toen kwamen Ria en Matthé en zij namen die zorg op zich. En die kinderen, dat waren Pamela en Thijs-Jan. Zoiets.
Iedereen in onze omgeving wist hoe de vork in de steel zat. De familie, de omgeving, de school. We hebben van adoptie nooit een geheim gemaakt. Het was ook geen punt, het speelde nauwelijks in ons dagelijks leven. Alleen die prachtige krullen van Pam, daar werd ze wel regelmatig op aangesproken: van wie heb je die? Tsja, dat wist ze niet. Opvoeden, dat deed ik aan de hand van het boek van dr. Spock, met als basisprincipes rust, reinheid en regelmaat. Dat paste wel bij mij, dat systeem had ik als kleuterjuf in de klas ook altijd toegepast. Op tijd beginnen, op tijd spelen, op tijd stoppen. Maar Pamela was het er niet altijd mee eens. Ze was heel ondernemend. We zijn haar als klein meisje ook wel eens kwijt geweest, zat ze zonder overleg zomaar binnen bij mensen, een paar deuren verderop. En bijna elk schooljaar moesten we wel een keer op het matje komen omdat ze te druk was in de klas. Ze kon moeilijk haar beurt afwachten en riep het goede antwoord al voordat andere kinderen de kans kregen om wat te zeggen.
Matthé en Ria: We vertelden het als een soort sprookje, over een mama die niet voor haar kindje kon zorgen.
Thijs-Jan heeft ook wel eens hard met de deur geslagen en is weggelopen. Maar hij kwam gelukkig vrij snel weer terug. Dat hoort er allemaal bij. We hebben echt ontzettend geboft met onze kinderen. Nooit hebben we grote problemen met ze gehad. Pam en Thijs-Jan konden over het algemeen ook goed met elkaar overweg. We vormden een harmonieus gezin. Ze zijn wel vrij jong het huis uitgegaan. Thijs-Jan op zijn zestiende, omdat hij naar de zeevaartschool wilde, en daarvoor moest hij naar een internaat. Pamela op haar achttiende, toen ze aan Nijenrode ging studeren.
De adoptie was vroeger eigenlijk nooit een issue. Pas later kwam dat steeds vaker ter sprake. Pamela was wat overwerkt en overwoog om haar biologische moeder te gaan zoeken. Maar uit een groot gevoel van loyaliteit naar ons toe wilde ze dat eigenlijk ook weer niet doen. Wij vonden dat echter helemaal geen probleem, juist heel begrijpelijk. Het is bovendien hún leven. Wij hebben geprobeerd om ze als ouders richtlijnen mee te geven, verder moeten ze het zelf doen. Pamela en Thijs-Jan hebben beide wel eens gezegd: mijn kinderen wil ik op dezelfde manier opvoeden als jullie hebben gedaan. Nou, een groter compliment kun je niet krijgen.